VAKnieuws

Ga terug naar het VAKnieuws overzicht

Partneralimentatie en interpretatie van (vroeg)pensioen in scheidingsconvenant

Nr: 20127 Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 24-09-2020 ECLI:NL:GHSHE:2020:2925 Jurisprudentie Geschilbeslechting Alimentatie 1:156 BW, 1:401 BW, 7:900 BW

Rechtsvraag

Hoe dient het begrip (vroeg)pensioen in het scheidingsconvenant te worden geïnterpreteerd?

Overweging

Ten tijde van de ondertekening van het echtscheidingsconvenant op 18 maart 2011 was de man 51 jaar oud. Tussen partijen staat vast dat zij het erover eens waren dat de 12-jaarstermijn van de alimentatieplicht van de man zou aanvangen op de datum van ontbinding van het huwelijk (20 mei 2011). Partijen (ook de vrouw) moeten er dus mee bekend zijn geweest dat de man bij het einde van de 12-jaarstermijn 63 jaar oud zou zijn. Uitgaande van de in 2011 geldende situatie dat het ouderdomspensioen van de man pas zou ingaan op het moment dat hij 65 jaar zou worden, zou de bepaling van artikel 1.4 van het echtscheidingsconvenant zinledig zijn, indien partijen met het begrip “(vroeg)pensioen” enkel het (verkrijgen van) ouderdomspensioen zouden hebben bedoeld, zoals de vrouw heeft betoogd. Op het moment dat de man met ouderdomspensioen zou gaan, zou de 12-jaarstermijn immers al zijn verstreken. Aan artikel 1.4 van het echtscheidingsconvenant kan dan ook geen andere betekenis worden toegekend, dan dat partijen daarmee de bedoeling hebben gehad af te spreken dat de alimentatieverplichting van de man zou eindigen op het moment dat hij met functioneel leeftijdsontslag zou gaan. Dit geldt temeer nu de man onweersproken heeft gesteld dat de UGM-uitkering doorloopt tot aan het moment dat hij de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, zodat partijen ook geen ander soort (vroeg)pensioen kunnen hebben bedoeld.

Cursussen binnenkort:

Lees verder