VAKnieuws
ga naar het VAKnieuws totaal overzicht
16053
Voorwaardelijk karakter erkenning door ander dan verwekker van kindHoge Raad der Nederlanden, 13-05-2016 ECLI:NL:HR:2016:851 Jurisprudentie - GeschilbeslechtingGezag en omgang 1:204 lid 3 BW Rechtsvraag Heeft het hof terecht geoordeeld dat de verwekker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek om vervangende toestemming erkenning? OverwegingNee. In het onderhavige geval heeft de man door middel van een brief van zijn advocaat van 17 september 2013 aan de moeder verzocht hem toestemming te verlenen om de dochter te erkennen. Het inleidend verzoekschrift is op 15 oktober 2013 bij de rechtbank ingediend, derhalve binnen de zojuist vermelde termijn van drie maanden. Dat brengt mee dat het onderdeel terecht betoogt dat de toestemming van de moeder voor de erkenning van de dochter door de nieuwe partner van de moeder, die op 26 september 2013 heeft plaatsgevonden, slechts een voorwaardelijk karakter had. Het hof had daarom moeten beoordelen of aan de man op grond van art. 1:204 lid 3 BW vervangende toestemming tot erkenning kon worden verleend. (zie ook HR 30 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3196, NJ 2015/455)
Binnenkort:
Een draak van een (omgangs)zaak |
ga naar het VAKnieuws totaal overzicht