VAKnieuws 2015

sorteer op datum sorteer op nummer  
 
15016

Sanctie op niet-voldoen voorschot binnen de termijn, 196 Rv

Hoge Raad der Nederlanden, 30-10-2015 ECLI:NL:PHR:2015:1718
Jurisprudentie - Geschilbeslechting
Echtscheiding
Procesrecht
80a lid 1 RO, 196 Rv, 1:150 BW
Rechtsvraag

Heeft het hof miskend dat het op grond van art. 196 lid 2 Rv gehouden was de stelling van de man dat het aan de gemeenschappelijke rekening onttrokken bedrag geheel uit zijn privévermogen afkomstig was als vaststaand aan te nemen, althans te motiveren waarom het niet van de juistheid van die stelling is uitgegaan?

Overweging

80a lid 1 RO, niet-ontvankelijkheid.

De A-G licht toe dat art. 196 lid 2 Rv bepaalt dat wanneer een partij het voorschot niet binnen de daarvoor gestelde termijn voldoet, de rechter daaruit de gevolgtrekking kan maken die hij geraden acht. De rechter heeft de bevoegdheid – niet de verplichting – om aan het niet voldoen van het voorschot een hem passend voorkomende sanctie te verbinden. Waar de klacht de stelling impliceert dat de sanctie op het niet betalen van het voorschot door een partij  categorisch  moet zijn het in rechte als vaststaand aanmerken van de feitelijke stellingen van de wederpartij, berust zij op een onjuiste rechtsopvatting. 


 
15017

Reikwijdte voorwaardelijkheid van toestemming tot erkenning kind door ander dan verwekker

Hoge Raad der Nederlanden, 30-10-2015 ECLI:NL:HR:2015:3196
Jurisprudentie - Rechtsontwikkeling
Gezag en omgang
1:204 lid 3 BW
Rechtsvraag

Is een advocatenbrief van de verwekker aan de moeder voldoende om een toestemming erkenning door een ander dan de verwekker voorwaardelijk te laten zijn?

Overweging

Ja, een voorwaardelijke toestemming tot erkenning wordt ook aanvaard voor het geval de verwekker door middel van een brief van een advocaat aan de moeder (of aan haar advocaat) om toestemming tot erkenning heeft verzocht. Door die brief is voor de moeder immers kenbaar dat de verwekker juridische actie onderneemt om tot erkenning van het kind te komen. Het zou onaanvaardbaar zijn dat, voordat de verwekker bij uitblijven van een (positief) antwoord van de moeder zijn juridische weg kan vervolgen met het indienen van een verzoek tot vervangende toestemming bij de rechtbank, de moeder een voor de verwekker positieve uitkomst daarvan kan blokkeren door, nadat zij die brief heeft ontvangen, toestemming tot erkenning aan een andere man te geven. 


 
15013

Motiveringsgebrek aan aanwijzing van jeugdbescherming gepasseerd

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 22-10-2015 ECLI:NL:GHSHE:2015:4202
Jurisprudentie - Geschilbeslechting
Gezag en omgang
1:264 lid 1 BW, 1:3 Awb, 3:46 Awb
Rechtsvraag

Heeft de rechtbank het verzoek van moeder om vervallenverklaring van een onvoldoende gemotiveerde aanwijzing van jeugdbescherming terecht afgewezen?

Overweging

Ja. Een aanwijzing van jeugdbescherming moet worden beschouwd als een beschikking in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat algemene bepalingen over besluiten en de bijzondere bepalingen over beschikkingen van die wet van toepassing zijn, zoals algemene voorschriften over zorgvuldigheid en belangenafweging, over de bekendmaking van besluiten en over het vooraf horen van de belanghebbenden. Weliswaar berust de aanwijzing niet op een deugdelijke motivering, maar moeders zienswijze is opgenomen in de aanwijzing. Tevens is uit de door de jeugdbescherming ter zitting in eerste aanleg en in hoger beroep gegeven toelichting genoegzaam is gebleken dat de jeugdbescherming zich rekenschap heeft gegeven van de belangen van de moeder, maar de zwaarwegende belangen van de kinderen heeft laten prevaleren. Volgt bekrachtiging van de beschikking van de rechtbank.


 
15012

Andere curator benoemd dan de voorkeur van de 18-jarige curandus

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-10-2015 ECLI:NL:GHARL:2015:7964
Jurisprudentie - Geschilbeslechting
Curatele, bewind en mentorschap
1:383 lid 2 BW, 1:378 BW
Rechtsvraag

Onder welke omstandigheden kan worden afgeweken van de voorkeurscurator van betrokkene?

Overweging

De vader kan de intensieve zorg en de veilige omgeving niet waarborgen die de 18-jarige nodig heeft omdat hij onvoldoende inziet dat de 18-jarige vanwege zijn geestelijke beperkingen een goed gestructureerde omgeving nodig heeft met intensieve beleiding en hulpverlening. Contact met zijn moeder, een constante factor, wordt mogelijk verstoord door een voorgenomen verhuizing naar België. Tevens is er kans op conflicten tussen de ouders, te meer nu de ouders van mening verschillen over wat de 18-jarige nodig heeft. Volgt bekrachtiging van de beschikking van de rechtbank waarin een BV als onpartijdige derde tot curator is benoemd.


 
15015

Kopschopperzaak Eindhoven, criteria voor privacyschending

Hoge Raad der Nederlanden, 13-10-2015 ECLI:NL:HR:2015:3024
Jurisprudentie - Rechtseenheid
Jeugdstrafrecht adolescenten (16-23 jarigen)
8 EVRM, 359a Sv
Rechtsvraag

Wat zijn de criteria voor privacyschending bij media-aandacht voor strafzaak?

Overweging

Voor de beantwoording van de vraag of in gevallen als de onderhavige sprake is van inbreuk op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en of deze inbreuk gerechtvaardigd is, kunnen onder meer - zoals ook blijkt uit de in de conclusie van de Advocaat-Generaal aangehaalde jurisprudentie van het EHRM - de volgende factoren van belang zijn:

- het publieke dan wel private karakter van de plaats welke op het beeldmateriaal waarneembaar is waar of van de situatie waarin de betrokkene zich bevindt;

- de persoon van de betrokkene, waaronder diens leeftijd of bijzondere kwetsbaarheid;

- de hoedanigheid van de betrokkene, zoals de publieke bekendheid van de betrokkene, dan wel of hij verdachte is van een (ernstig) strafbaar feit;

- de mate van herkenbaarheid van de betrokkene op het beeldmateriaal en de aard en indringendheid van de informatie die door of in samenhang met het beeldmateriaal wordt verstrekt omtrent de identiteit, uiterlijke kenmerken of gedragingen van de betrokkene;

- het doel waarmee het beeldmateriaal is vergaard en geopenbaard, waarbij aan de orde kan komen of het gaat om opsporing of identificatie van verdachten van (ernstige) strafbare feiten en of voorzienbaar is dat het beeldmateriaal wordt gebruikt op een wijze die verder gaat dan hetgeen redelijkerwijze nodig is voor het te bereiken doel;

- de wijze van vergaring en openbaarmaking van het beeldmateriaal, waarbij aan de orde kan komen of het beeldmateriaal is gemaakt en gepubliceerd met toestemming van de betrokkene, of de beeldopnamen zijn gemaakt op publieke plaatsen waar opnameapparatuur normaliter wordt gebruikt met een gelegitimeerd en voorzienbaar doel, en of er sprake is van een naar tijd en reikwijdte beperkt gebruik dan wel dat de beelden integraal zijn vrijgegeven aan het algemene publiek;

- de mate waarin het beeldmateriaal in overeenstemming met de toepasselijke regelgeving is verkregen en verspreid.


 
15007

Eisen aan de ondertekening van een verzoekschrift bij de Hoge Raad

Hoge Raad der Nederlanden, 09-10-2015 ECLI:NL:PHR:2015:940
Jurisprudentie - Geschilbeslechting
Procesrecht
81 RO, 426a lid 1 Rv
Rechtsvraag

Is het verzuim in cassatie ten aanzien van de ondertekening van het verzoekschrift tijdig hersteld?

Overweging

81 RO. Nee, het verzuim dat het verzoekschrift niet voldoet aan het vereiste van art. 426a lid 1 Rv dat het is ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad, is niet op tijd hersteld. Dit verzuim kan in cassatie worden hersteld doordat binnen twee weken na binnenkomst ter griffie van de Hoge Raad van het oorspronkelijke verzoekschrift, een advocaat bij de Hoge Raad een door hem getekend exemplaar van datzelfde verzoekschrift ter griffie indient. Deze termijn is een uiterste termijn en als advocaten zijn afgegaan op een mededeling van de griffie is dat niet verschoonbaar.


Binnenkort:
Stellen en bewijzen
 
15008

Kinderalimentatie: antwoord prejudiciƫle vragen kindgebonden budget

Hoge Raad der Nederlanden, 09-10-2015 ECLI:NL:HR:2015:3011
Jurisprudentie - Rechtseenheid
Alimentatie
Fiscale aspecten
392 Rv, 1:397 BW, 1:404 BW
Rechtsvraag

Vraag 1. Moet bij de bepaling van de kinderalimentatie rekening worden gehouden met het kindgebonden budget, inclusief de alleenstaande ouderkop, door dit: in mindering te brengen op de behoefte van de kinderen dan wel in aanmerking te nemen bij het vaststellen van de draagkracht van de ouder die het kindgebonden budget ontvangt?

Vraag 2. Dient er onderscheid gemaakt te worden tussen de alleenstaande ouderkop en het overige deel van het kindgebonden budget? Zo ja, op welke wijze?

Overweging

Antwoord 1. Bij de vaststelling van de door de ouders verschuldigde onderhoudsbijdrage voor hun minderjarige kinderen dienen het kindgebonden budget en de daarvan deel uitmakende alleenstaande ouderkop niet in aanmerking te worden genomen bij de bepaling van de behoefte van het kind, maar bij de berekening van de draagkracht van de ouder die het kindgebonden budget ontvangt.

Antwoord 2. Er dient geen onderscheid te worden gemaakt tussen de alleenstaande ouderkop en het overige deel van het kindgebonden budget.


 
15005

Eerste Kamer aanvaardt wetsvoorstel tegengaan huwelijksdwang

06-10-2015, bron: Kamerstukken I 2015/16, 33488
Regelgeving - Huwelijksvermogensrecht

Samenvatting

Op 6 oktober 2015 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel tegengaan huwelijksdwang aangenomen.

Zodra het voorstel in werking treedt, is het niet meer mogelijk om te trouwen onder de 18 jaar. Ook huwen tussen neef en nicht wordt moeilijker. Het Openbaar Ministerie krijgt de mogelijkheid om een voorgenomen huwelijk niet door te laten gaan. Tevens zal een onder dwang gesloten huwelijk eerder nietig verklaard kunnen worden, en wordt de erkenning van buitenlandse polygame huwelijken beperkt.


 
15003

Belangenafweging bij ontzegging contact tussen vader en kind

Hoge Raad der Nederlanden, 02-10-2015 ECLI:NL:PHR:2015:2004
Jurisprudentie - Geschilbeslechting
Gezag en omgang
81 RO, 1:253a BW
Rechtsvraag
Heeft het hof alle gepaste maatregelen genomen om de belemmering voor contact tussen vader en zoon bij gezamenlijk gezag weg te nemen, zijnde gebrek aan medewerking van moeder?
Overweging
81 RO. A-G: de motivering van het hof dat het belang van het kind kan meebrengen dat het belang van contact moet wijken voor een zwaarder wegend belang, te weten dat de zoon gespaard blijft van een geestelijke instorting van de moeder als meest verzorgende ouder, is niet onbegrijpelijk. Een ondertoezichtstelling wordt niet als geschikte oplossing gezien door de Raad voor de Kinderbescherming.
 
15004

Bopz: vermenging rechtsfiguren voorlopige en voorwaardelijke machtiging

Hoge Raad der Nederlanden, 02-10-2015 ECLI:NL:HR:2015:2915
Jurisprudentie - Rechtsontwikkeling
Bopz
14a, 14b Wet Bopz, 5 EVRM
Rechtsvraag
Is een voorlopige machting ter opname in een zwakzinnigeninrichting onder voorwaarden, waarbij betrokkene in beginsel thuis verblijft, mogelijk?
Overweging
Nee, een dergelijke machtiging is strijdig met de wet. Nu de rechtbank de voorlopige machtiging heeft verleend, ervan uitgaande dat betrokkene onder voorwaarden thuis kan verblijven, heeft zij in wezen een voorlopige machtiging verleend met elementen van een voorwaardelijke machtiging. Deze vermenging van twee te onderscheiden rechtsfiguren is in strijd met art. 14a lid 2, aanhef en onder b, in verbinding met art. 14d lid 1 Wet Bopz. Tevens voorziet wetsvoorstel 31996 (reeds aangenomen door de Tweede Kamer) niet in een voorwaardelijke machtiging voor verstandelijk gehandicapten.
 
15014

Beroepstermijn bij appel tegen tussenvonnis

Hoge Raad der Nederlanden, 02-10-2015 ECLI:NL:HR:2015:2905
Jurisprudentie - Rechtseenheid
Procesrecht
339 Rv
Rechtsvraag

Is appel na eindvonnis mogelijk tegen eindbeslissingen in tussenvonnis?

Overweging

Indien in een uitspraak door een uitdrukkelijk dictum omtrent enig deel van het gevorderde een einde wordt gemaakt aan de instantie, is in zoverre sprake van een einduitspraak. De appel- of cassatietermijn tegen dat gedeelte van de uitspraak begint te lopen op de dag na die uitspraak. Indien een partij tegen dat deel van de uitspraak wil opkomen, mag hij daarom niet wachten tot de einduitspraak, maar moet hij meteen beroep instellen. Dit geldt echter alleen voor het onderdeel van het gevorderde waaraan in het dictum van de deeluitspraak een einde is gemaakt. Wat betreft het deel van de uitspraak dat als een tussenuitspraak is aan te merken, mag met het instellen van beroep worden gewacht tot op het desbetreffende gedeelte van het gevorderde einduitspraak is gedaan (HR 7 december 1990, ECLI:NL:HR:1990:ZC0076, NJ 1992/85).


 

VAKnieuws is een initiatief van en wordt u aangeboden door centrum permanente educatie.


VAKnieuws houdt u middels praktische en uitgekiende samenvattingen op de hoogte van belangrijke juridische ontwikkelingen. Al het vaknieuws wordt met uiterste zorg samengesteld. De samenstellers, makers en centrum permanente educatie zijn niet aansprakelijk voor enigerlei schade als gevolg van het gebruik van dit vaknieuws.