VAKnieuws

Ga terug naar het VAKnieuws overzicht

Gezagsbeëindiging en artikel 8 EVRM

Nr: 25056 Gerechtshof Den Haag, 28-05-2025 ECLI:NL:GHDHA:2025:971 Jurisprudentie Rechtseenheid Gezag en omgang 8 EVRM; 1:266 BW

Rechtsvraag

Geldt op grond van artikel 8 EVRM een strengere toets voor gezagsbeëindiging dan op grond van artikel 1:266 BW?

Overweging

Het hof bekrachtigt de beslissing van de rechtbank tot beëindiging van het ouderlijk gezag van de vader. De vader heeft aangevoerd dat de kinderrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat de gezagsbeëindiging ook de toets van artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) doorstaat. Het hof oordeelt dat, anders dan de vader kennelijk betoogt, op grond van artikel 8 EVRM geen strengere maatstaf voor gezagsbeëindiging geldt dan op grond van artikel 1:266 BW. Op grond van beide artikelen moet een afweging worden gemaakt tussen de belangen van het kind en die van zijn ouder(s). Daarbij mogen de belangen van het kind vooropgesteld worden. De beslissing tot gezagsbeëindiging van de vader is niet alleen gebaseerd op het tijdsverloop - de aanvaardbare termijn - sinds de minderjarige zich in het pleeggezin bevindt, maar ook op de behoefte van de minderjarige aan stabiliteit, zijn mogelijkheden zich positief te ontwikkelen en de hechting en band met de pleegouders.

Cursussen binnenkort:

Lees verder