VAKnieuws

Gezamenlijk gezag over gehandicapt kind

Nr: 25109 Rechtbank Rotterdam, 05-11-2025 ECLI:NL:RBROT:2025:13125 Jurisprudentie Geschilbeslechting Gezag en omgang 1:253c lid 1 BW

Rechtsvraag

Is er reden om het verzoek tot gezamenlijk gezag af te wijzen?

Overweging

De rechtbank oordeelt dat er geen reden is om het gezamenlijk gezag af te wijzen. Ouders hebben een meervoudig gehandicapt kind, met een ingewikkelde medische situatie. Zij kunnen over het algemeen goed samenwerken en samen beslissingen nemen over hun kind. De moeder wil geen gezamenlijk gezag omdat zij bang is dat de ouders het niet met elkaar eens zullen worden wanneer zij een medische noodbeslissing moeten nemen. De rechtbank oordeelt dat dit geen reden is om het gezamenlijk gezag af te wijzen. Ook ouders die nog samen zijn kunnen in een medische noodsituatie het oneens zijn met elkaar.

Cursussen binnenkort:

4

Scheidingscongres 2025

12-12-2025
Lees verder
 

Verdeling draagkracht kinderalimentatie

Nr: 25114 Rechtbank Overijssel, 04-11-2025 ECLI:NL:RBOVE:2025:6461 Jurisprudentie Rechtsontwikkeling Alimentatie 1:404 BW

Rechtsvraag

Moet de moeder een bijdrage aan de vader betalen?

Overweging

De ouders hebben samen onvoldoende draagkracht om volledig in de behoefte van hun kind te voorzien. De moeder heeft wel méér draagkracht dan de kosten die zij zelf voor het kind moet maken. In theorie zou zij het meerdere dus aan de vader kunnen betalen als kinderalimentatie, zodat hij ook zo veel mogelijk in de behoefte van het kind kan voorzien wanneer het kind bij hem is. De rechtbank acht dit niet redelijk, omdat de vader wanneer het kind bij hem verblijft altijd met het kind bij zijn ouders verblijft. Hij heeft daarom minder kosten dan waar in de berekening vanuit wordt gegaan.

Lees verder

Al onze cursussen

Centrum Permanente Educatie biedt hoogwaardige juridische cursussen, afgestemd op de praktijk en verzorgd met enthousiasme en expertise.

Bekijken
 

Het stimuleren van goed contact met andere ouder speelt een rol bij het bepalen van het hoofdverblijf

Nr: 25113 Rechtbank Overijssel, 30-10-2025 ECLI:NL:RBOVE:2025:6332 Jurisprudentie Geschilbeslechting Gezag en omgang 1:253a BW

Rechtsvraag

Bij welke ouder moet de hoofdverblijfplaats worden bepaald?

Overweging

De rechtbank laat bij de beslissing over de hoofdverblijfplaats doorslaggevend zijn in welke mate de ouders in staat zijn onbelast contact met de andere ouder te stimuleren. De vader heeft laten zien dat hij zich hier voor in zet, terwijl de rechtbank twijfels heeft over de mate waarin de moeder daartoe in staat is. 

Cursussen binnenkort:

4

Scheidingscongres 2025

12-12-2025
Lees verder
 

Wijziging verdeling zorg- en opvoedtaken n.a.v. ongepaste kleding, filmpjes en vapen

Nr: 25110 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-10-2025 ECLI:NL:GHARL:2025:6726 Jurisprudentie Geschilbeslechting Gezag en omgang
Jeugdrecht
1:265g lid 2 BW

Rechtsvraag

Is er een wijziging van omstandigheden die een wijziging van de contactregeling voor de duur van de ondertoezichtstelling rechtvaardigt?

Overweging

Het hof oordeelt dat er reden is om de contactregeling te wijzigen.  De moeder kan de gevolgen van haar handelen niet overzien. Het hof volgt de moeder niet in haar standpunt dat een schriftelijke aanwijzing voldoende zou zijn.  De moeder is door de GI al meerdere keren aangesproken op haar opvoedvaardigheden, maar blijft adviezen van de GI uit de wind slaan. Daarnaast wil de minderjarige op dit moment geen contact met de moeder.

Cursussen binnenkort:

4

Scheidingscongres 2025

12-12-2025
Lees verder
 

Samengesteld gezin: nieuwe rekenmethode

Nr: 25112 Rechtbank Den Haag, 29-10-2025 ECLI:NL:GHDHA:2025:2329 Jurisprudentie Rechtsontwikkeling Alimentatie 1:404 lid 1 BW

Rechtsvraag

Hoeveel kinderalimentatie moet de vader betalen?

Overweging

De rechtbank berekent hoeveel kinderalimentatie de vader moet betalen aan zijn ex-partner aan de hand van een relatief nieuwe rekenmethode voor samengestelde gezinnen. Deze methode is in de literatuur ook wel bekend als de methode Van Lieshout/De Wit. In deze methode wordt eerst per gezin berekent wat iedere ouder moet bijdragen in de kosten van de kinderen, alsof er maar één gezin is. Vervolgens wordt een eventueel tekort in de draagkracht van de onderhoudsplichtige naar rato verdeeld over de gezinnen.

Lees verder
 

De niet-verzorgende ouder kan door hem betaalde kosten niet in mindering brengen op de kinderalimentatie

Nr: 25111 Gerechtshof Den Haag, 29-10-2025 ECLI:NL:GHDHA:2025:2329 Jurisprudentie Geschilbeslechting Alimentatie 1:404 lid 1 BW

Rechtsvraag

Mag de vader door hem betaalde verblijfsoverstijgende kosten in mindering brengen op de kinderalimentatie?

Overweging

Het hof oordeelt van niet. Als uitgangspunt geldt dat de ouder waar de kinderen hun hoofdverblijfplaats hebben, de verblijfsoverstijgende kosten betaalt. De ouders kunnen daar afwijkende afspraken over maken. In deze zaak is niet gebleken dat de ouders dat hebben gedaan. Er is daarom geen grond om de gemaakte kosten in mindering te brengen op de kinderalimentatie of om de zorgkorting te verhogen.

Lees verder
 

Man woont samen als ware hij gehuwd

Nr: 25103 Rechtbank Gelderland, 20-10-2025 ECLI:NL:RBGEL:2025:8769 Jurisprudentie Geschilbeslechting Alimentatie 1:160 BW

Rechtsvraag

Woont de man samen als ware hij gehuwd? Moet de man de kosten van het detectivebureau betalen? Is de man onrechtmatig geobserveerd?

Overweging

De man heeft verzocht te bepalen dat de vrouw partneralimentatie aan hem moet betalen. De vrouw heeft van haar zoon gehoord dat de man samenwoont met zijn vriendin. Zij laat gedurende vijf maanden observaties uitvoeren door een detectivebureau. Op grond van de observaties, komt de rechtbank tot de conclusie dat de man samenwoont als het ware hij gehuwd. Hoewel de man en zijn vriendin ieder een eigen woning hebben, is er sprake van wederzijdse verzorging. De rechtbank bepaalt ook, op verzoek van de vrouw, dat de man de kosten van het detectivebureau van € 12.769,97 moet betalen. De rechtbank oordeelt dat aan de voorwaarden van artikel 6:96, tweede lid, aanhef en onder b, BW is voldaan.

De man maakt geen aanspraak op een schadevergoeding wegens onrechtmatig uitgevoerde observaties. Er zijn geen observaties geweest in situaties, waarin de alimentatiegerechtigde er aanspraak op moet kunnen maken onbevangen zichzelf te zijn en het rapport beperkt zich tot de waarneming van die gedragingen die relevant zijn voor de beoordeling van de samenwoning in de zin van artikel 1:160 BW.

Lees verder
 

Toetsing gezagherstel gedupeerde toeslagenaffaire

Nr: 25104 Hoge Raad der Nederlanden, 17-10-2025 ECLI:NL:HR:2025:1570 Jurisprudentie Rechtseenheid Gezag en omgang 1:277 BW

Rechtsvraag

Heeft het hof artikel 1:277 BW onjuist toegepast door niet mee te wegen dat de moeder erkend gedupeerde van de toeslagenaffaire is?

Overweging

Het onderdeel gaat terecht ervan uit dat de rechter bij beslissingen op de voet van art. 1:277 BW alle relevante omstandigheden in aanmerking dient te nemen. Met zijn overweging dat de vraag of een ouder in het gezag kan worden hersteld ‘als eerste’ moet worden beoordeeld naar de maatstaven van art. 1:277 lid 1 BW, heeft het hof dit niet miskend, maar heeft het – terecht – tot uitdrukking gebracht dat toewijzing slechts mogelijk is als dit in het belang van de minderjarige is. Daaraan doet niet af de mogelijkheid dat bij eerdere beslissingen over het gezag van de moeder en de omgang met de minderjarige fouten zijn gemaakt. Ook doet daaraan niet af dat de rechter bij de beoordeling van de voor zijn beslissing relevante omstandigheden op zichzelf niet gebonden is aan oordelen in eerdere beslissingen omtrent die omstandigheden. Dit een en ander brengt immers niet mee dat bij de beoordeling of toewijzing van het verzoek in het belang van de minderjarige is – een beoordeling op basis van de omstandigheden op het moment van de beslissing en met het oog in de eerste plaats gericht op de toekomst –, voorbijgegaan kan worden aan de zorgelijke situatie van de minderjarige en haar verzwaarde opvoedbehoefte.

Cursussen binnenkort:

4

Scheidingscongres 2025

12-12-2025
Lees verder
 

Samenwonen als het ware gehuwd niet aangetoond

Nr: 25105 Gerechtshof Den Haag, 15-10-2025 ECLI:NL:GHDHA:2025:2169 Jurisprudentie Geschilbeslechting Alimentatie 1:160 BW

Rechtsvraag

Woont de vrouw samen met haar nieuwe partner, als het ware zij gehuwd?

Overweging

De man heeft gedurende tien maanden door een detectivebureau laten onderzoek of de vrouw samenwoont als het ware zij gehuwd in de zin van artikel 1:160 BW. De man stelt dat de vrouw geen recht meer heeft op partneralimentatie omdat uit de bevindingen van de detective duidelijk volgt dat de vrouw samenwoont. Het hof oordeelt dat het detectiverapport onvoldoende aanknopingspunten biedt voor deze conclusie. Artikel 1:160 BW moet restrictief worden uitgelegd. De onderdelen wederzijdse verzorging en het voeren van een gemeenschappelijke huishouding impliceren een zekere verstrengeling in die zin dat betrokkenen financieel en/of anderszins elkaar het nodige verschaffen. Daarvoor is onvoldoende dat is waargenomen dat de nieuwe partner een sleutel heeft van de woning, zich zo nu en dan ontfermt over de minderjarige, boodschappen meebrengt naar de woning van de vrouw, de vrouw en de minderjarige in de auto van de nieuwe partner meerijden, zij een keer samen op vakantie zijn geweest, en dat de nieuwe partner ook eet bij de vrouw. Dergelijke gedragingen passen immers ook binnen een duurzame affectieve relatie waarbij partijen elkaar niet wederzijds verzorgen of een gemeenschappelijke huishouding voeren. 

Lees verder
 

Geslachtsaanduiding X

Nr: 25106 Rechtbank Rotterdam, 15-10-2025 ECLI:NL:RBROT:2025:12352 Jurisprudentie Rechtsontwikkeling Algemeen 1:28 BW; 1:28a BW: 26 IVBPR

Rechtsvraag

Kan een non-binaire geslachtsaanduiding X worden opgenomen op de geboorte-akte?

Overweging

De rechtbank beoordeelt (zonder mondelinge behandeling) het verzoek naar de maatstaven van artikel 1:28 BW, welk artikel geldt voor de wijziging van het geslacht naar het andere geslacht. De wet biedt nog geen grond voor een non-binaire geslachtsaanduiding. De rechtbank acht van belang dat er tegenwoordig wel een maatschappelijke erkenning is hiervoor.  De wet levert naar het oordeel van de rechtbank een ongerechtvaardigd en ongeoorloofd onderscheid op tussen personen die de overtuiging hebben tot het andere geslacht te behoren en personen die de overtuiging hebben buiten de exclusief mannelijke of vrouwelijk geslachtsaanduiding te vallen (non-binair), als bedoeld in artikel 26 IVBPR en artikel 1 lid 2 van Protocol nr. 12 EVRM. Een geslachtsaanduiding X moet volgens de rechtbank daarom kunnen. 

Naar het oordeel van de rechtbank is een genderbeleving geen objectief verifieerbaar gegeven dat door een deskundige is vast te stellen. De rechtbank gaat daarom voorbij aan het vereiste van een deskundigeverklaring ex 1:28a BW. De rechtbank stelt zelf vast dat bij de verzoekende persoon  sprake is van een duurzame overtuiging over diens genderidentiteit. Verder stelt de rechtbank vast dat de beslissing een wijziging van de geslachtsaanduiding te vragen niet lichtzinnig heeft genomen. De rechtbank wijst het verzoek toe.

Lees verder
 

Omgangsregeling met grootouders

Nr: 25108 Gerechtshof Amsterdam, 14-10-2025 ECLI:NL:GHAMS:2025:2811 Jurisprudentie Rechtsontwikkeling Gezag en omgang 1:377a BW; artikel 8 en 16 IVRK

Rechtsvraag

Heeft de grootmoeder recht op omgang met haar kleinkinderen?

Overweging

Het hof oordeelt dat de rechtbank het verzoek terecht heeft getoetst aan artikel 1:377a BW, en het verzoek terecht heeft afgewezen. De grootmoeder  beroept zich op het aanhangige wetsvoorstel Wet drempelverlaging omgang grootouders (‘Wet drempelverlaging omgang grootouders’, Kamerstukken II 2022/23, 36 364, nr. 1 e.v.).  Het hof ziet geen aanleiding om vooruit te lopen op het wetsvoorstel omdat het nog aanhangig is bij de Eerste Kamer.  Verder overweegt het hof dat het enkele bestaan van een familierechtelijke betrekking niet voldoende is om aan te nemen dat sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking of ‘family life’. 

Cursussen binnenkort:

4

Scheidingscongres 2025

12-12-2025
Lees verder
 

Ingetrokken wetsvoorstel en X-registratie

Nr: 25107 Rechtbank Overijssel, 14-10-2025 ECLI:NL:RBROT:2025:12352 Jurisprudentie Rechtsontwikkeling Algemeen 1:28 BW; 1:28a BW: 26 IVBPR

Rechtsvraag

Kan de rechter beslissen over een verzoek tot geslachtsregistratie X? Moet de beslissing van de Hoge Raad op de gestelde prejudiciële vraag hierover worden afgewacht? Is een deskundigenverklaring nodig?

Overweging

De rechtbank oordeelt dat zij kan beslissen over het verzoek om een non-binaire geslachtsaanduiding X op te nemen in de geboorte-akte. De rechtbank acht het niet nodig om de beslissing van de Hoge Raad op de door de Rechtbank Noord-Nederland gestelde prejudiciële vraag hierover, af te wachten. 

De rechtbank overweegt dat, zolang er geen wetgeving is, elke concrete zaak aan de hand van de aard en inhoud van het verzoek en de verdere omstandigheden van het geval moet worden beslist, zoals de Hoge Raad heeft geoordeeld in zijn uitspraak van 4 maart 2022. De rechtbank toetst aan de maatstaven die gelden voor wijziging van de geslachtsregistratie ex 1:28 BW e.v.

Op grond van artikel 1:28a BW is een deskundigenverklaring vereist. Hoewel daar in de rechtspraak soms aan voorbij wordt gegaan, voorsorterend op het wetsvoorstel "de Transgenderwet", oordeelt de rechtbank dat er wel een deskundigenverklaring moet worden overgelegd. De rechtbank overweegt dat zij niet om de recente ontwikkeling heen kan waarin het wetsvoorstel is ingetrokken.   

Lees verder