VAKnieuws

sorteer op datum sorteer op nummer  
 
18097

Schadebeperking bij tekortkoming in inleenovereenkomst van uitzendkrachten

Hoge Raad der Nederlanden, 13-04-2018 ECLI:NL:HR:2018:603
Jurisprudentie - Geschilbeslechting
Algemeen
6:97 BW
Rechtsvraag

Heeft het hof ten onrechte in het midden gelaten hoeveel uitzendkrachten zouden worden overgenomen en waarom niet met hulp van uitzendkrachten van andere bureaus de productie weer op orde zou kunnen hebben, ook niet voor zover werkgeefster uitzendkrachten zou hebben overgenomen?

Overweging

De stellingen onder b, c en d, waarnaar inleenster/eiseres c.s. verwijzen (weergegeven in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2.14) houden, samengevat, in dat het in juli heel moeilijk was om voldoende uitzendkrachten in te huren omdat het vakantie was. Gelet op de vaststaande feiten dat verweerster voor 6 juli 2012 gemiddeld de helft van het aantal bij eiseres c.s. werkzame arbeidskrachten leverde en dat in de periode van juli 2011 tot begin juli 2012 verweerster wekelijks 100 tot 135 uitzendkrachten aan eiseres c.s. ter beschikking stelde (zie hiervoor in 3.1 onder (i)), had het hof niet mogen voorbijgaan aan de hiervoor bedoelde stellingen van eiseres c.s. Het oordeel van het hof dat eiseres c.s. na dinsdag 10 juli 2012 met de hulp van uitzendkrachten van andere uitzendbureaus de productie weer op orde hadden kunnen hebben, is derhalve ontoereikend gemotiveerd. De klacht slaagt dus.

(zie ook 18034 " rel="external">nr 18034 eerdere behandeling van Conclusie A-G)


 
18034 "> 18034

Conclusie AG: motivering schadebeperking bij tekortkoming in inleenovereenkomst van uitzendkrachten

Hoge Raad der Nederlanden, 05-01-2018 ECLI:NL:PHR:2018:11
Jurisprudentie - Geschilbeslechting
Algemeen
6:97 BW
Rechtsvraag

Heeft het hof ten onrechte in het midden gelaten hoeveel uitzendkrachten zouden worden overgenomen en waarom niet met hulp van uitzendkrachten van andere bureaus de productie weer op orde zou kunnen hebben, ook niet voor zover werkgeefster uitzendkrachten zou hebben overgenomen?

Overweging

A-G: Bij de behandeling van de tegen deze overwegingen gerichte onderdelen moet worden vooropgesteld dat de rechter bij het begroten van de schade op de voet van art. 6:97 BW een grote vrijheid heeft. Dat brengt mee dat het oordeel dienaangaande zich slechts in beperkte mate leent voor toetsing in cassatie. In cassatie kan worden getoetst of de rechter blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting omtrent het begrip schade of ter zake van de wijze van begroting van de schade, maar de wijze van begroting is verder sterk met de feiten verweven en kan in cassatie niet op zijn juistheid worden getoetst. De begroting van de schade kan wel met motiveringklachten worden bestreden

(...)

Het hof legt niet uit wat het onder “de productie weer op orde hadden kunnen hebben” verstaat. Mogelijk is daarmee bedoeld dat inleenster c.s. na 10 juli 2012 weer over hetzelfde aantal uitzendkrachten kon beschikken als daarvoor.

De stellingen waarnaar inleenster/eiseres c.s. onder b), c) en d) verwijzen, komen er evenwel op neer dat de toerekenbare tekortkoming van uitleenster/verweerster op 6 juli 2012 meebracht dat 100-135 werknemers in de vakantieperiode moesten worden vervangen. Dat het een vervanging van 100-135 uitzendkrachten betrof, volgt ook uit het door het hof zelf vastgestelde feit dat het aantal over de periode begin juli 2011 tot begin juli 2012 door uitleenster ter beschikking gestelde uitzendkrachten varieerde van 100 tot 135 per week. Ook de stelling onder a) dat dat aantal ongeveer de helft van het bij inleenster c.s. werkzame werknemers was, is door het hof als een vaststaand feit bestempeld. Gegeven deze vaststellingen is de aanname van het hof, dat inleenster c.s. met de hulp van uitzendkrachten van andere uitzendbureaus na 10 juli 2012 weer over hetzelfde aantal uitzendkrachten kon beschikken als daarvoor, ook omdat inleenster c.s. uitzendkrachten van uitleenster hebben overgenomen, - zonder nadere motivering - niet begrijpelijk.

Daar komt bij dat het hof niet heeft vastgesteld hoeveel uitzendkrachten inleenster c.s. van uitleenster hebben overgenomen. 

Het is ook mogelijk dat hof heeft bedoeld dat inleenster c.s. na 10 juli 2012 geen verstoring van het productieproces meer hoefden te ondervinden. In de stellingen van inleenster c.s. onder e) en g) wordt er echter op gewezen dat inleenster c.s. vanwege de beëindiging van de overeenkomst met uitleenster genoodzaakt waren om elders uitzendkrachten te betrekken die veelal aanzienlijk minder ervaring hadden dan de uitzendkrachten van uitleenster.

In het licht van deze stellingen is de aanname van het hof, (ook) zo begrepen dat inleenster c.s. met de hulp van uitzendkrachten van andere uitzendbureaus na 10 juli 2012 geen verstoring van het productieproces meer hoefden te ondervinden, ook omdat inleenster c.s. uitzendkrachten van uitleenster hebben overgenomen, m.i. - zonder nadere motivering - onbegrijpelijk.


 

VAKnieuws is een initiatief van en wordt u aangeboden door centrum permanente educatie.


VAKnieuws houdt u middels praktische en uitgekiende samenvattingen op de hoogte van belangrijke juridische ontwikkelingen. Al het vaknieuws wordt met uiterste zorg samengesteld. De samenstellers, makers en centrum permanente educatie zijn niet aansprakelijk voor enigerlei schade als gevolg van het gebruik van dit vaknieuws.