VAKnieuws

    ga naar het VAKnieuws totaal overzicht

20022

Grondslag wrakingsverzoek

Hoge Raad der Nederlanden, 31-01-2020 ECLI:NL:HR:2020:155
Jurisprudentie - Rechtseenheid
Procesrecht
36 Rv
Rechtsvraag

Heeft het hof, door te beslissen op het informatieverzoek van verzoeker op de voet van art. 1:377c BW, miskend dat de behandeling van de procedure vanaf het moment dat het hof op het verwijzingsverzoek had beslist, was geschorst als gevolg van het wrakingsverzoek?

Overweging

Art. 36 Rv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen, op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Aanstonds na een verzoek tot wraking wordt de behandeling van de zaak ingevolge art. 37 lid 5 Rv geschorst. Deze schorsing duurt voort totdat op het wrakingsverzoek is beslist.

Een rechterlijke beslissing kan als zodanig geen grond vormen voor wraking. Dat geldt zowel voor beslissingen in de hoofdzaak als voor daarmee verband houdende beslissingen van andere aard. Een wrakingsverzoek kan daarom niet met succes worden gedaan op de grond dat een door die rechter nog te nemen beslissing een bepaalde inhoud heeft. Hieruit volgt dat de afwijzing door het hof van het verwijzingsverzoek van verzoeker niet, ook niet voorwaardelijk, een grond voor wraking kan zijn.

Het voorgaande betekent echter niet dat het wrakingsverzoek van verzoeker niet afhankelijk kon worden gesteld van een afwijzende beslissing op zijn verwijzingsverzoek, ingeval dat wrakingsverzoek zelf op een andere grond berust dan op de inhoud van de nog te nemen beslissing op het verwijzingsverzoek. Dat geval doet zich hier voor. De stukken van het geding, waaronder verzoeker hiervoor in 2.2 geciteerde verzoek, laten immers geen andere conclusie toe dan dat verzoeker zowel zijn (primaire) verwijzingsverzoek als zijn (subsidiaire) wrakingsverzoek erop heeft gebaseerd dat de behandelende raadsheren van het hof naar zijn mening niet (meer) onpartijdig waren omdat zij al in eerdere procedures van hem over zijn zoon waren betrokken.

Het hof was bevoegd zelf te oordelen over het verwijzingsverzoek. Nadat het hof het verwijzingsverzoek had afgewezen, was de behandeling van het hiervoor in 2.1 bedoelde informatieverzoek geschorst op de voet van art. 37 lid 5 Rv en had het hof het wrakingsverzoek ter behandeling en beslissing aan de wrakingskamer moeten doorsturen.

Uit het voorgaande volgt dat onderdeel I slaagt.


Binnenkort:
Stellen en bewijzen
 


ga naar het VAKnieuws totaal overzicht

VAKnieuws is een initiatief van en wordt u aangeboden door centrum permanente educatie.


VAKnieuws houdt u middels praktische en uitgekiende samenvattingen op de hoogte van belangrijke juridische ontwikkelingen. Al het vaknieuws wordt met uiterste zorg samengesteld. De samenstellers, makers en centrum permanente educatie zijn niet aansprakelijk voor enigerlei schade als gevolg van het gebruik van dit vaknieuws.