VAKnieuws

    ga naar het VAKnieuws totaal overzicht

20015

Toetsingskader bij erkenning Russische uitspraken inzake kinderalimentatie

Gerechtshof Amsterdam, 14-01-2020 ECLI:NL:GHAMS:2020:87
Jurisprudentie - Geschilbeslechting
IPR
Procesrecht
431 Rv, 1:404 BW
Rechtsvraag

Onder welke voorwaarden kan een Russische (kinderalimentatie)uitspraak worden erkend in Nederland?

Overweging

De vraag die partijen verdeeld houdt betreft de beslissing tot erkenning van de Russische uitspraken waarin een onderhoudsbijdrage van de man voor de minderjarige is vastgelegd en welke beslissing vervolgens is bekrachtigd. Aangezien tussen Rusland en Nederland geen verdragen zijn gesloten op het punt van de erkenning en tenuitvoerlegging van Russische beslissingen over een onderhoudsbijdrage wordt de erkenning en tenuitvoerlegging beheerst door het commune internationale privaatrecht. Zoals de rechtbank heeft overwogen is in dit verband artikel 431 Rv van belang en de uitleg en erkenningsregels die de Hoge Raad heeft ontwikkeld en in zijn arrest van 26 september 2014 (ECLI:NL:HR:2014:2838) heeft vermeld in de volgende vier punten:

“3.6.4 In een geding op de voet van art. 431 lid 2 Rv dient bij de beantwoording van de vraag of een buitenlandse beslissing voor erkenning vatbaar is, tot uitgangspunt dat een buitenlandse beslissing in Nederland in beginsel wordt erkend indien

(i)             de bevoegdheid van de rechter die de beslissing heeft gegeven, berust op een bevoegdheidsgrond die naar internationale maatstaven algemeen aanvaardbaar is,

(ii)            de buitenlandse beslissing is tot stand gekomen in een gerechtelijke procedure die voldoet aan de eisen van behoorlijke en met voldoende waarborgen omklede rechtspleging,

(iii)           de erkenning van de buitenlandse beslissing niet in strijd is met de Nederlandse openbare orde, en

(iv)           de buitenlandse beslissing niet onverenigbaar is met een tussen dezelfde partijen gegeven beslissing van de Nederlandse rechter, dan wel met een eerdere beslissing van een buitenlandse rechter die tussen dezelfde partijen is gegeven in een geschil dat hetzelfde onderwerp betreft en op dezelfde oorzaak berust, mits die eerdere beslissing voor erkenning in Nederland vatbaar is.

3.6.5 Strekt de vordering op de voet van art. 431 lid 2 Rv tot veroordeling tot hetgeen waartoe de wederpartij in de buitenlandse beslissing is veroordeeld, en is voldaan aan de vier hiervoor in 3.6.4 vermelde voorwaarden, dan dient de rechter de gebondenheid van partijen aan die beslissing tot uitgangspunt te nemen, en is de vordering in beginsel toewijsbaar (vgl. voor het geval waarin de buitenlandse rechter op grond van een forumkeuzeclausule bij uitsluiting bevoegd was HR 17 december 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1183, NJ 1994/348, en HR 17 december 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1184, NJ 1994/350).”

Het hof stelt voorop dat er geen verschil van inzicht is over de vraag of de Russische rechter bevoegd was het verzoek van de vrouw om kinderalimentatie te beoordelen. Naar internationaal algemeen aanvaarde maatstaven is de rechter bevoegd van het land waarin de alimentatiegerechtigde de gewone woonplaats heeft. Evenmin is sprake van een situatie omschreven onder ‘iv’ van de toetsingscriteria.


 


ga naar het VAKnieuws totaal overzicht

VAKnieuws is een initiatief van en wordt u aangeboden door centrum permanente educatie.


VAKnieuws houdt u middels praktische en uitgekiende samenvattingen op de hoogte van belangrijke juridische ontwikkelingen. Al het vaknieuws wordt met uiterste zorg samengesteld. De samenstellers, makers en centrum permanente educatie zijn niet aansprakelijk voor enigerlei schade als gevolg van het gebruik van dit vaknieuws.