VAKnieuws

    ga naar het VAKnieuws totaal overzicht

20003

81 RO: norm voor wilsbekwaamheid erflater bij opmaken testament

Hoge Raad der Nederlanden, 20-12-2019 ECLI:NL:PHR:2019:1113
Jurisprudentie - Rechtseenheid
Erfrecht
81 RO, 3:34 BW
Rechtsvraag

Heeft het hof een juiste maatstaf gebruikt bij de toepassing van de wilsbekwaamheidsnorm van artikel 3:34 BW?

Overweging

HR: verwerping beroep op grond van art. 81 lid 1 RO.

A-G: Het onderdeel klaagt nog dat het hof bepaalde omstandigheden ten onrechte niet in zijn beoordeling zou hebben betrokken, waaronder de vraag of erflater inzicht had in zijn situatie. Uiteraard kan het antwoord op deze vraag van belang zijn voor de beoordeling van de wilsbekwaamheid, maar uit art. 3:34 lid 1 BW volgt als zodanig niet dat deze vraag steeds onderdeel van het toetsingskader dient te zijn. Dat geldt ook voor de andere omstandigheden die het onderdeel noemt. In het arrest van het hof Arnhem-Leeuwarden, waarnaar het onderdeel verwijst, heeft dat hof een iets ruimere maatstaf aangelegd door onder meer te toetsen of de betrokkene in staat was de van de notaris verkregen informatie te begrijpen. Mogelijk is daarmee aansluiting gezocht bij een richtlijn uit het Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid, hoewel dit niet uitdrukkelijk uit het arrest blijkt. Tussen de zaak die ten grondslag lag aan het arrest van het hof Arnhem-Leeuwarden en de onderhavige zaak bestaan echter belangrijke verschillen. In de zaak bij het hof Arnhem-Leeuwarden ging het om de vraag of de erflater wilsbekwaam was om op 22 januari 2010 een testament te maken, terwijl hij op dat moment volgens deskundigen verward en gedesoriënteerd was en zich niet meer zelfstandig kon handhaven, terwijl deze deskundigen ook constateren dat er onder bepaalde voorwaarden nog ruimte voor wilsbekwaamheid is. De erflater had in zijn testament twee van zijn drie kinderen onterfd, hetgeen volgens het hof Arnhem-Leeuwarden ‘een ingrijpende beslissing (is) die voor de onterfde kinderen verstrekkende en – behoudens aanspraken op grond van de legitieme portie en de andere wettelijke rechten – onherstelbare gevolgen heeft’ (rov. 2.7). In de zaak die thans in cassatie aan de orde is, gaat het om de vraag of erflater ten tijde van het maken van het testament op 20 mei 1999 wilsonbekwaam was, terwijl hij op dat moment zelfstandig woonde en pas op 3 december 2009 onder bewind werd gesteld en een mentor werd benoemd. Ook was – vergeleken met het testament in de zaak van het hof Arnhem-Leeuwarden – de beslissing van erflater minder ‘ingrijpend’: erflater was immers ongehuwd, had geen nakomelingen en had in zijn testament [verweerder 1] en [verweerder 2] tot zijn enig erfgenamen benoemd. Ik meen dat het de rechter vrij staat om per geval een nadere concretisering van de maatstaf van art. 3:34 lid 1 BW aan te leggen. In het ene geval zal die maatstaf uitgebreider zijn dan in het andere geval. In de onderhavige zaak heeft het hof de juiste maatstaf aangelegd. In het arrest van 31 juli 2018 heeft het hof in rov. 7 overwogen dat uit de verklaring van de getuige [betrokkene 5] (voormalig huisarts van erflater) volgt dat erflater eenvoudige dingen begreep, kenbaar kon maken wat hij wel of niet wilde en ook in staat was om met behulp van derden zelfstandig te leven. Het hof heeft hieruit geconcludeerd dat niet kan worden geoordeeld dat erflater de gevolgen van zijn uiterste wil niet kon overzien, temeer omdat het een relatief eenvoudig testament betrof. De klacht stuit op het voorgaande af.


 


ga naar het VAKnieuws totaal overzicht

VAKnieuws is een initiatief van en wordt u aangeboden door centrum permanente educatie.


VAKnieuws houdt u middels praktische en uitgekiende samenvattingen op de hoogte van belangrijke juridische ontwikkelingen. Al het vaknieuws wordt met uiterste zorg samengesteld. De samenstellers, makers en centrum permanente educatie zijn niet aansprakelijk voor enigerlei schade als gevolg van het gebruik van dit vaknieuws.