VAKnieuws

    ga naar het VAKnieuws totaal overzicht

18298

Limitering partneralimentatie, geen aanvullende behoefte

Gerechtshof Amsterdam, 20-11-2018 ECLI:NL:GHAMS:2018:4271
Jurisprudentie - Geschilbeslechting
Alimentatie
1:157 BW
Rechtsvraag

Heeft de rechtbank de door de man te betalen partneralimentatie terecht met ingang van 13 september 2016 op nihil gesteld?

Overweging

Naar het oordeel van het hof is genoegzaam gebleken dat de uitgaven van de vrouw niet overeenkomen met de door haar gestelde inkomsten en (intering op haar) vermogen. Ter zitting in hoger beroep heeft de vrouw gesteld dat zij in het jaar 2015 in totaal een bedrag van € 752,- aan WW-uitkering heeft ontvangen en 12 x een bedrag van € 571,06 bruto aan partneralimentatie. Daarnaast heeft zij € 1.029,- opgenomen middels haar Credit Card. De vrouw stelt dat zij in dat jaar van een bedrag van in totaal € 14.489,- netto heeft geleefd. Zij stelt voorts dat zij in het jaar 2016 heeft geleefd van uitsluitend partneralimentatie, zoals blijkt uit de door haar als productie 10 in het geding gebrachte aanslag inkomstenbelasting en de toelichting daarop. De man stelt dat niet aannemelijk is dat de vrouw van de genoemde bedragen heeft kunnen rondkomen, nu de huurprijs van haar woning afgerond € 750,- per maand bedroeg en nu de vrouw – gezien het huurcontract – daarnaast nog servicekosten en kosten van gas, water en elektriciteit moest betalen, alsmede gezien haar eigen stelling dat zij maandelijks € 1.946,- kwijt is aan kosten voor levensonderhoud, waarin blijkens de door haar overgelegde behoeftelijst niet zijn begrepen kosten vakanties, uiterlijke verzorging, kleding, schoeisel, cadeaus etcetera. De man heeft daarnaast gewezen op de discrepanties tussen de stellingen van de vrouw en de onderbouwing daarvan. Naar het oordeel van het hof heeft de vrouw deze stellingen van de man onvoldoende gemotiveerd en onderbouwd betwist, wat wel op haar weg had gelegen. In elk geval heeft zij onvoldoende inzichtelijk gemaakt wat haar daadwerkelijke uitgaven zijn geweest door middel van overlegging van bankafschriften. Nu de vrouw bovendien zelf de stelling heeft ingenomen dat haar behoefte afgerond € 2.760,- bruto per maand bedraagt, acht het hof voldoende aannemelijk dat de vrouw over meer inkomsten beschikt dan zij stelt. 

Gelet op het hiervoor overwogene is het hof van oordeel dat de man voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de vrouw inkomsten ontvangt uit werkzaamheden in de prostitutie. Daarmee is sprake van een rechtens relevante wijziging van omstandigheden in de zin van artikel 1:401 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, zodat wijziging van de vastgestelde partneralimentatie gerechtvaardigd is. Het hof dient daarom met ingang van de datum van het inleidend verzoekschrift van de man, vanaf welke datum de vrouw rekening diende te houden met een wijziging van het bedrag aan partneralimentatie, de (aanvullende) behoefte van de vrouw opnieuw vast te stellen. Het is aan de vrouw om deze (aanvullende) behoefte genoegzaam te onderbouwen en daartoe voldoende toereikende financiële gegevens te verschaffen. Geconstateerd moet worden dat de vrouw dit heeft nagelaten. De conclusie kan daarom geen andere zijn dan dat de vrouw in staat is in zelf volledig in haar behoefte te voorzien en dus geen voor partneralimentatie relevante (aanvullende) behoefte heeft.


 


ga naar het VAKnieuws totaal overzicht

VAKnieuws is een initiatief van en wordt u aangeboden door centrum permanente educatie.


VAKnieuws houdt u middels praktische en uitgekiende samenvattingen op de hoogte van belangrijke juridische ontwikkelingen. Al het vaknieuws wordt met uiterste zorg samengesteld. De samenstellers, makers en centrum permanente educatie zijn niet aansprakelijk voor enigerlei schade als gevolg van het gebruik van dit vaknieuws.