VAKnieuws

    ga naar het VAKnieuws totaal overzicht

18058

Conclusie A-G: Uitleg finaal verrekenbeding in huwelijkse voorwaarden bij overlijden man

Conclusie AG, 23-02-2018 ECLI:NL:PHR:2018:183
Jurisprudentie - Geschilbeslechting
Huwelijksvermogensrecht
Fiscale aspecten
1:142 BW; 6:248 BW
Rechtsvraag

Geldt het finale verrekenbeding in huwelijkse voorwaarden ook indien echtscheiding is uitgesproken en een echtgenoot overlijdt voordat de echtscheidingsbeschikking kon worden ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand?

Overweging

A-G: De man heeft in eerste aanleg (in reconventie) twee vorderingen ingesteld, beide gegrond op het finaal verrekenbeding in de akte van huwelijkse voorwaarden. De executeur heeft in eerste aanleg (in conventie) vorderingen ingesteld die ertoe strekken dat aan dit verrekenbeding geen rechtsgevolg wordt verbonden. De vorderingen van de executeur berustten op twee grondslagen: enerzijds een bepaalde uitleg van het verrekenbeding, anderzijds de stelling dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de man een beroep op het verrekenbeding zou kunnen doen (art. 6:248 BW). De rechtbank heeft deze tweede stelling van de executeur gevolgd. Daartegen was de eerste grief van de man gericht. Het hof heeft de juistheid van deze tweede stelling van de executeur in het midden gelaten en de (eerste) stelling van de executeur omtrent de uitleg van het verrekenbeding gevolgd. Vervolgens heeft het hof geconstateerd dat grief 1 van de man niet tot een andere beslissing leidt dan die, welke de rechtbank had genomen.

Om proceseconomische redenen kan een appelrechter de behandeling van een ander verweer onderscheidenlijk een andere grondslag van de vordering naar voren halen en voorbij gaan aan het verweer of de grondslag waarop de aangevoerde grief betrekking heeft 6 . Dat is wat hier is gebeurd. De uitleg die het hof aan grief 1 heeft gegeven (en waarin het hof, zoals gezegd, twee onderdelen heeft ontwaard) is niet onbegrijpelijk in het licht van de wijze waarop de man zijn grief had geformuleerd. Ik werk dit laatste hieronder nader uit.

Het hof heeft (in rov. 4.9.3) gesignaleerd dat de executeur aan zijn vorderingen niet alleen de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid ten grondslag heeft gelegd, maar óók dat een juiste uitleg van het verrekenbeding meebrengt dat de man geen recht heeft op finale verrekening: een grondslag die de rechtbank volgens het hof heeft verworpen, althans niet heeft behandeld, en die in de loop van het geding niet door de executeur is prijsgegeven. Volgens het hof noopte het tweede deel van grief 1 tot beantwoording van de vraag of de vordering van de executeur op deze grondslag toewijsbaar is. Een blik op hetgeen de executeur aan zijn vorderingen in conventie ten grondslag had gelegd, leert dat de executeur inderdaad zijn vorderingen mede heeft gebaseerd op een bepaalde uitleg van het beding die meebrengt dat, bij aanvaarding van die uitleg, de man geen recht heeft op de door hem verlangde nakoming van het verrekenbeding. Hierop voortbouwend, heeft het hof de vordering van de executeur op deze grondslag gegrond geacht en om die reden onderdeel (i) van grief 1 onbesproken gelaten en kunnen laten. Deze werkwijze is niet onbegrijpelijk en geeft evenmin blijk van een onjuiste rechtsopvatting ten aanzien van de devolutieve werking van het appel. De middelonderdelen 1 en 2 stuiten op het voorgaande af.


 


ga naar het VAKnieuws totaal overzicht

VAKnieuws is een initiatief van en wordt u aangeboden door centrum permanente educatie.


VAKnieuws houdt u middels praktische en uitgekiende samenvattingen op de hoogte van belangrijke juridische ontwikkelingen. Al het vaknieuws wordt met uiterste zorg samengesteld. De samenstellers, makers en centrum permanente educatie zijn niet aansprakelijk voor enigerlei schade als gevolg van het gebruik van dit vaknieuws.