VAKnieuws

    ga naar het VAKnieuws totaal overzicht

17168

Partneralimentatie en lotsverbondendheid

Gerechtshof Amsterdam, 22-08-2017 ECLI:NL:GHAMS:2017:3381
Jurisprudentie - Geschilbeslechting
Alimentatie
1:157 BW
Rechtsvraag

Dient de duur van de alimentatieverplichting van de man te worden beperkt tot enkele jaren (i.p.v. 12 jaar) na de ontbinding van het huwelijk omdat er geen economisch nadeel zou zijn en er geen zorg meer is voor minderjarige kinderen?

Overweging

Op grond van het bepaalde in artikel 1:157 lid 3 BW kan de uitkering worden toegekend onder vaststelling van een termijn korter dan twaalf jaar. Ook in dit verband is relevant dat lotsverbondenheid de grondslag voor de onderhoudsverplichting vormt en er geen aanleiding is vooruit te lopen op een eventuele wetswijziging. Het hof is van oordeel dat de door de man gestelde omstandigheden een limitering van de duur van de alimentatieverplichting niet rechtvaardigen. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat de vrouw in dit geval haar verdiencapaciteit volledig benut en dat zij hiermee niet in haar behoefte kan voorzien. Partijen zijn gedurende twintig jaren gehuwd geweest en zij hebben twee kinderen. De rolverdeling in het gezin was traditioneel in die zin dat de man veel werkte en de vrouw een parttime baan had en voor de kinderen zorgde. Tegen die achtergrond, bezien in het licht van de grondslag van de alimentatieverplichting, kan de stelling van de man dat de vrouw door het huwelijk geen economisch nadeel heeft geleden niet leiden tot het door de man gewenste gevolg van limitering. Nu het gezien haar arbeidsverleden, opleiding en leeftijd niet te verwachten is dat de vrouw in een grotere mate dan thans het geval is, in haar (aanvullende) behoefte kan voorzien, ziet het hof geen aanleiding de alimentatieverplichting in duur te beperken. De omstandigheid dat de vrouw gedurende de echtscheidingsprocedure bij wijze van voorlopige voorziening al een uitkering tot levensonderhoud van de man ontving maakt dat oordeel niet anders, alleen al omdat de wettelijke grondslag daarvan een andere is dan die van de alimentatieverplichting op de voet van artikel 1:157 BW. Nu het hof geen termijn zal vaststellen, eindigt de verplichting tot levensonderhoud op grond van artikel 1:157 lid 4 BW van rechtswege na het verstrijken van een termijn van twaalf jaren, die aanvangt op de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand, en niet, zoals de man betoogt, twaalf jaren na het begin van de betalingsverplichting volgend uit de voorlopige voorzieningenprocedure.


 


ga naar het VAKnieuws totaal overzicht

VAKnieuws is een initiatief van en wordt u aangeboden door centrum permanente educatie.


VAKnieuws houdt u middels praktische en uitgekiende samenvattingen op de hoogte van belangrijke juridische ontwikkelingen. Al het vaknieuws wordt met uiterste zorg samengesteld. De samenstellers, makers en centrum permanente educatie zijn niet aansprakelijk voor enigerlei schade als gevolg van het gebruik van dit vaknieuws.