VAKnieuws

    ga naar het VAKnieuws totaal overzicht

22102

Verschil lidstaat en derde staat bij bevoegdheid Brussel II-bis

Rechtbank Gelderland, 17-11-2022 ECLI:NL:RBGEL:2022:6434
Jurisprudentie - Geschilbeslechting
Procesrecht
Gezag en omgang
8 Brussel II-bis
Rechtsvraag

Is de Nederlandse rechter bevoegd inzake nog onbesliste verzoeken die bij de Spaanse rechter aanhangig zijn?

Overweging

De beslissing van de Spaanse rechter heeft betrekking op de ouderlijke verantwoordelijkheid en valt daarmee binnen het materieel toepassingsgebied van de Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid (hierna: Brussel II-bis).

Op grond van artikel 8 lid 1 Brussel II-bis komt ter zake van de ouderlijke verantwoordelijkheid bevoegdheid toe aan de gerechten van de lidstaat op het grondgebied waarvan het kind zijn gewone verblijfplaats heeft op het tijdstip dat de zaak bij het gerecht aanhangig wordt gemaakt.

Op het moment dat de verzoeken bij de Spaanse rechter zijn gedaan, had [de minderjarige] zijn gewone verblijfplaats nog in Spanje. Dit wordt door de moeder ook niet betwist. Wel stelt zij dat de gewone verblijfplaats van [de minderjarige] gedurende de procedure in Spanje is gewijzigd naar Nederland. Zij stelt dat de Spaanse rechter daardoor niet langer bevoegd was om nog te beslissen over de daar voorliggende verzoeken. De moeder verwijst in dat kader naar een uitspraak van het Hof van Justitie met kenmerk C-572/21, CC tegen VO. Zij verzoekt voor recht te verklaren dat de Spaanse rechtbank op 29 juni 2021 en/of het Spaanse Gerechtshof op 25 maart 2022 onbevoegd waren om te oordelen over het ouderlijk gezag en/of de omgangsregeling.

De rechtbank wijst dit verzoek van de moeder af. Uit de door de moeder genoemde uitspraak van het Hof van Justitie blijkt dat een rechterlijke instantie van een lidstaat op grond van de Verordening Brussel II-bis bevoegd is om te oordelen over een geding inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid indien het kind zijn gewone verblijfplaats in die lidstaat heeft op het tijdstip van het aanhangig maken van het geding. De rechterlijke instantie verliest die bevoegdheid wanneer de gewone verblijfplaats van het kind tijdens het geding wordt overgebracht naar het grondgebied van een  derde staat  die partij is bij het Haags Kinderbeschermingsverdrag. In die zaak ging het om een kind waarvan de gewone verblijfplaats van Zweden (een lidstaat) wisselde naar Rusland (een derde staat).

Nu het in de procedure over [de minderjarige] gaat om een wisseling van Spanje naar Nederland, beiden  lidstaten , is de door de moeder genoemde uitspraak niet van toepassing op de situatie van [de minderjarige] . De Spaanse rechter is de bevoegdheid niet verloren door de verhuizing van [de minderjarige] naar Nederland.

De Verordening Brussel II-bis garandeert de erkenning van een uit een andere lidstaat afkomstige beslissing. De rechtbank stelt dan ook vast dat partijen op grond van de uitspraak van de rechtbank in Spanje van 29 juni 2021, bekrachtigd bij vonnis van het Spaanse Gerechtshof van 25 maart 2022, gezamenlijk het gezag uitoefenen over [de minderjarige] .


 


ga naar het VAKnieuws totaal overzicht

VAKnieuws is een initiatief van en wordt u aangeboden door centrum permanente educatie.


VAKnieuws houdt u middels praktische en uitgekiende samenvattingen op de hoogte van belangrijke juridische ontwikkelingen. Al het vaknieuws wordt met uiterste zorg samengesteld. De samenstellers, makers en centrum permanente educatie zijn niet aansprakelijk voor enigerlei schade als gevolg van het gebruik van dit vaknieuws.