VAKnieuws

Ga terug naar het VAKnieuws overzicht

Hoger beroep tegen niet uitgevoerde machtiging uithuisplaatsing

Nr: 22028 Hoge Raad der Nederlanden, 18-03-2022 ECLI:NL:HR:2022:395 Jurisprudentie Rechtsontwikkeling Jeugdrecht 1:265c BW, 8 EVRM

Rechtsvraag

Heeft een ouder sowieso belang bij hoger beroep tegen een niet uitgevoerde machtiging uithuisplaatsing, of zijn daar bijkomende omstandigheden voor nodig?

Overweging

Indien ten tijde van de uitspraak in hoger beroep de periode is verstreken waarvoor een machtiging tot uithuisplaatsing is gegeven, dient het hof aan de hand van de aangevoerde grieven te beoordelen of de bestreden beslissing terecht is gegeven. Dit geldt ook indien, zoals in dit geval aan de orde, de machtiging tot uithuisplaatsing niet binnen de in art. 1:265c lid 3 BW genoemde termijn ten uitvoer is gelegd en daardoor ten tijde van de uitspraak in hoger beroep is vervallen. De machtiging tot uithuisplaatsing vormt een inmenging in het door art. 8 EVRM gewaarborgde recht op eerbiediging van het gezinsleven, ook indien die machtiging niet ten uitvoer wordt gelegd. Het is immers aannemelijk dat alleen al de in die machtiging besloten liggende dreiging van uithuisplaatsing het gezinsleven verstoort. De ouder heeft daarom ook in dat geval een rechtens relevant belang om in hoger beroep te laten beoordelen of de machtiging terecht is gegeven.   Daarvoor zijn geen bijkomende omstandigheden vereist.  

Cursussen binnenkort:

Lees verder