VAKnieuws
ga naar het VAKnieuws totaal overzicht
21092
Afweging doel en middel bij ondertoezichtstellingGerechtshof 's-Hertogenbosch, 29-07-2021 ECLI:NL:GHSHE:2021:2388 Jurisprudentie - GeschilbeslechtingJeugdrecht 1:255 BW Rechtsvraag Is een ondertoezichtstelling effectief bij een ontwikkelingsbedreiging die vooralsnog niet kan worden weggenomen en bij een pedagogisch vaardige moeder die met hulpverlening meewerkt? OverwegingOp grond van de processtukken en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling is het hof van oordeel dat [minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. [minderjarige] wordt al langere tijd belast door de onveiligheid die hij en de moeder ervaren, omdat de moeder ernstig wordt bedreigd en lastig gevallen vanuit het criminele circuit. Vanwege veiligheidsredenen blijven de moeder en [minderjarige] voornamelijk binnen. Die situatie brengt veel spanning en onzekerheid voor [minderjarige] mee. Hij maakt zich zorgen over de veiligheid van de moeder en komt onvoldoende toe aan zijn eigen ontwikkeling. Verandering in de woonsituatie van de moeder en [minderjarige] is noodzakelijk om de emotionele onveiligheid bij [minderjarige] weg te nemen. Ondanks de inspanningen die afgelopen maanden door de moeder met de betrokken hulpverlening, waaronder de GI, zijn verricht, is geen duidelijkheid verkregen over het woonperspectief van de moeder en [minderjarige] . De huidige situatie is niet doorbroken, waardoor [minderjarige] nog steeds emotionele onveiligheid ervaart. Vervolgens ligt de vraag voor of de zorg die in verband met het wegnemen van de ontwikkelingsbedreiging noodzakelijk is voor [minderjarige] , door de moeder voldoende wordt geaccepteerd. Niet gebleken is dat sprake is van een situatie dat de moeder hulpverlening onvoldoende accepteert. Integendeel, uit de processtukken en de verklaringen tijdens de mondelinge behandeling komt naar voren dat er geen twijfels zijn over de pedagogische vaardigheden van de moeder, dat zij reeds veel hulp aanvaardt en openstaat voor nieuwe hulpverlening. Zij werkt met de school van [minderjarige] en de betrokken hulpverlening intensief samen en stelt zich proactief op. Om aan de doelen die in het kader van de ondertoezichtstelling zijn gesteld te kunnen werken is het echter eerst nodig dat een veilige woonsituatie voor [minderjarige] en de moeder wordt gecreëerd. De raad en de GI erkennen dat die doelen op dit moment niet behaald kunnen worden. Dit zal pas aan de orde zijn wanneer de moeder en [minderjarige] beschikken over een andere woning. Dan zullen de moeder en [minderjarige] zich weer veilig kunnen gaan voelen en zal er ruimte ontstaan voor [minderjarige] om de (gevolgen van de) onveiligheid die hij heeft ervaren, te verwerken. Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat op dit moment niet meer aan de gronden van artikel 1:255 BW wordt voldaan. Weliswaar is nog steeds sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging, maar de doelen van de ondertoezichtstelling kunnen thans niet bereikt worden. Voldoende aannemelijk is geworden dat de moeder de hulp die voor [minderjarige] nodig wordt geacht accepteert en zal inzetten op het moment dat daarvoor voldoende basis is. In hoger beroep is gebleken dat dit vooralsnog niet mogelijk is. De maatregel van ondertoezichtstelling acht het hof daarom niet langer noodzakelijk.
Binnenkort:
Scheidingscongres 2024 |
ga naar het VAKnieuws totaal overzicht