VAKnieuws

    ga naar het VAKnieuws totaal overzicht

21008

Nigeriaanse rechterlijke beslissing over ouderlijk gezag wordt niet erkend

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-01-2021 ECLI:NL:GHARL:2021:164
Jurisprudentie - Geschilbeslechting
Procesrecht
Gezag en omgang
1:245 e.v. BW, 431 lid 2 Rv
Rechtsvraag

Dient de uit Nigeria afkomstige rechterlijke beslissing over ouderlijk gezag in Nederland te worden erkend?

Overweging

De vraag of een uit Nigeria afkomstige rechterlijke beslissing over het ouderlijk gezag in Nederland kan worden erkend, is niet onderworpen aan enige supranationale regeling. Het commune Nederlandse internationaal privaatrecht moet daarom antwoord geven op deze vraag. De norm daarvoor is af te leiden uit artikel 431 lid 2 Rv, zoals uitgelegd in het arrest van de Hoge Raad van 26 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2838 ( Gazprombank ). 

Genoemd arrest van de Hoge Raad hanteert als uitgangspunt dat een buitenlandse beslissing in Nederland in beginsel wordt erkend als voldaan is aan een viertal voorwaarden:

1.    de bevoegdheid van de rechter die de beslissing heeft gegeven, berust op een bevoegdheidsgrond die naar internationale maatstaven algemeen aanvaardbaar is;

2.    de buitenlandse beslissing is tot stand gekomen in een gerechtelijke procedure die voldoet aan de eisen van behoorlijke en met voldoende waarborgen omklede rechtspleging;

3.    de erkenning van de buitenlandse beslissing is niet in strijd met de Nederlandse openbare orde;

4.    de buitenlandse beslissing is niet onverenigbaar met een tussen dezelfde partijen gegeven beslissing van de Nederlandse rechter, dan wel met een eerdere beslissing van een buitenlandse rechter die tussen dezelfde partijen is gegeven in een geschil dat hetzelfde onderwerp betreft en op dezelfde oorzaak berust, mits die eerdere beslissing voor erkenning in Nederland vatbaar is.

De rechtbank is in de bestreden beslissing tot de slotsom gekomen dat de Nigeriaanse beslissing niet kan worden erkend, omdat de rechtbank de echtheid en de juistheid van de inhoud van de Nigeriaanse beslissing niet voor waar kan aannemen. Dat oordeel wordt door de moeder in haar grieven uitvoerig bestreden. Wat er echter zij van de gronden van de rechtbank om de Nigeriaanse beslissing niet te erkennen, ook het hof is van oordeel dat de Nigeriaanse beslissing in Nederland niet kan worden erkend. Zoals hiervoor vermeld, is er een beslissing van de Nederlandse rechter ten aanzien van het gezag over [de minderjarige] . Bij beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 25 maart 2016 is immers het ouderlijk gezag van de moeder over [de minderjarige] beëindigd en is de vader alleen met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] belast. Deze beslissing is bovendien bekrachtigd bij beschikking van 9 augustus 2016 van dit hof. Uit de Nigeriaanse beslissing blijkt niet dat de Nigeriaanse rechter het oordeel van de Nederlandse rechter heeft meegewogen. Daarmee staat voor het hof vast dat erkenning van de Nigeriaanse beslissing waarin het ouderlijk gezag over [de minderjarige] alleen aan de moeder wordt toegekend onverenigbaar is met een tussen dezelfde partijen gegeven beslissing van de Nederlandse rechter. Aan de hierboven vermelde vierde voorwaarde is aldus niet voldaan, zodat de Nigeriaanse beslissing alleen hierom al niet voor erkenning in Nederland in aanmerking komt.


 


ga naar het VAKnieuws totaal overzicht

VAKnieuws is een initiatief van en wordt u aangeboden door centrum permanente educatie.


VAKnieuws houdt u middels praktische en uitgekiende samenvattingen op de hoogte van belangrijke juridische ontwikkelingen. Al het vaknieuws wordt met uiterste zorg samengesteld. De samenstellers, makers en centrum permanente educatie zijn niet aansprakelijk voor enigerlei schade als gevolg van het gebruik van dit vaknieuws.