VAKnieuws
Voornemen prejudiciële vragen te stellen over de toepassing buitenlandse huwelijksvermogensregimesRechtsvraagIs het Iraanse huwelijksvermogensrecht verenigbaar met de Nederlandse openbare orde? OverwegingDe huwelijkse voorwaarden zijn niet wederkerig, in die zin dat op basis van die voorwaarden alleen de vrouw aanspraak kan maken op het vermogen van de man en de man geen enkele aanspraak kan maken op het vermogen van de vrouw. Uitgaande van het wettelijke stelsel van algehele scheiding naar Iraans recht, beogen de huwelijkse voorwaarden de vrouw onder bepaalde voorwaarden in geval van echtscheiding recht te geven op de helft van het tijdens het huwelijk door de man opgebouwde vermogen. Partijen verschillen van mening over de huwelijksvermogensrechtelijke afwikkeling naar Iraans recht van het vermogen dat de man tijdens het huwelijk van partijen heeft opgebouwd (verder: huwelijkse vermogen). De vrouw betoogt dat zij volgens de huwelijkse voorwaarden, als degene die de echtscheiding heeft verzocht, geen recht heeft op het huwelijkse vermogen van de man, maar dat deze bepaling van Iraans huwelijksvermogensrecht wegens strijd met de Nederlandse openbare orde buiten toepassing dient te blijven, waaruit volgens de vrouw volgt dat zij recht heeft op de helft van het huwelijkse vermogen van de man. De man verweert zich daartegen en voert onder meer aan dat, wanneer de huwelijkse voorwaarden in strijd worden verklaard met de Nederlandse openbare orde, dit tot gevolg heeft dat de huwelijkse voorwaarden in hun geheel buiten toepassing dienen te blijven, zodat teruggevallen wordt op het wettelijke stelsel van Iran van algehele scheiding van goederen. Het is het hof ambtshalve bekend dat de hiervoor genoemde huwelijkse voorwaarden in veel Iraanse huwelijksaktes voorkomen en dat de Nederlandse rechter met regelmaat gevraagd wordt om in het kader van de echtscheiding van echtgenoten met de Iraanse nationaliteit te oordelen over de rechtsgeldigheid en de rechtsgevolgen van deze huwelijkse voorwaarden naar Iraans recht. In het kader van de beoordeling van deze huwelijkse voorwaarden naar Iraans recht rijzen twee rechtsvragen, namelijk: (i) de vraag of de voorwaarde dat de vrouw slechts aanspraak kan maken op de helft van het huwelijkse vermogen van de man wanneer de echtscheiding niet door haar is verzocht, in strijd moet worden geacht met de Nederlandse openbare orde, zoals neergelegd in artikel 10:6 BW, en, voor het geval het antwoord daarop bevestigend is, (ii) welke gevolgen dat heeft voor het huwelijksvermogensregime van partijen: gelden in dat geval de huwelijkse voorwaarden met uitzondering van het gewraakte onderdeel (waardoor de vrouw recht heeft op de helft van het huwelijkse vermogen van de man, ongeacht wie om echtscheiding heeft verzocht) of blijven de huwelijkse voorwaarden zoals hiervoor weergegeven in hun geheel buiten toepassing (waardoor het wettelijke stelsel van algehele scheiding herleeft en de vrouw geen recht heeft op het huwelijkse vermogen van de man, ook als de echtscheiding door de man is verzocht)? Cursussen binnenkort: |