VAKnieuws

    ga naar het VAKnieuws totaal overzicht

20137

GGZ: bestendiging vaste jurisprudentielijn bij verkorting geldigheidsduur machtiging Wzd

Hoge Raad der Nederlanden, 09-10-2020 ECLI:NL:HR:2020:1601
Jurisprudentie - Rechtseenheid
GGZ
24, 48 Wzd
Rechtsvraag

Dient een machtiging in duur te worden bekort als het CIZ te laat een aanvraag heeft gedaan en cliënt daardoor een periode zonder machtiging in de accommodatie is verbleven?

Overweging

Ja. Op grond van art. 48 lid 1, aanhef en onder b, Wzd verleent de zorgaanbieder ambtshalve of op verzoek van of namens de betrokkene ontslag uit de accommodatie, indien de geldigheidsduur van de rechterlijke machtiging, dan wel van de beschikking tot inbewaringstelling is verstreken, tenzij voor het einde van de termijn een verzoek is gedaan tot het verlenen van een aansluitende machtiging. In dat geval verleent de zorgaanbieder ontslag zodra op het verzoek afwijzend is beslist, of de termijn voor het geven van een beslissing is verstreken. 

Art. 48 lid 1, aanhef en onder b, Wet Bopz (oud) bevatte een vergelijkbare bepaling. De Hoge Raad heeft ten aanzien van deze bepaling in verbinding met art. 31 lid 2 Wet Bopz (oud) geoordeeld dat, indien het verzoek tot het verlenen van een machtiging is ingediend na het verstrijken van de geldigheidsduur van de voorafgaande machtiging, de termijnoverschrijding niet eraan in de weg staat dat de machtiging alsnog wordt verleend, mits aan de voor verlening van de machtiging geldende voorwaarden wordt voldaan. In dat geval dient de rechter, gelet op het door de wettelijke termijnen beschermde belang van de betrokkene, de termijnoverschrijding in mindering te brengen op de geldigheidsduur van de aansluitende machtiging.

De wetgever heeft met art. 48 lid 1 Wzd willen aansluiten bij de regeling van art. 48 lid 1 Wet Bopz (oud). De zojuist genoemde rechtspraak heeft dan ook haar gelding behouden.

In dit geval was de geldigheidsduur van de machtiging tot verlenging van de inbewaringstelling verstreken op 18 februari 2020 (zie hiervoor in 2.2 onder (i)). Het verzoekschrift tot het verlenen van de machtiging tot voortgezet verblijf is op 12 maart 2020 en aldus buiten de daarvoor geldende termijn ingediend (zie hiervoor in 2.3.1 en 3.1.3). Dit betekent dat betrokkene in de periode van 18 februari 2020 tot 12 maart 2020 zonder de vereiste rechterlijke machtiging in de accommodatie opgenomen is geweest.

Gelet op hetgeen hiervoor in 3.1.5 is overwogen, stond de termijnoverschrijding niet aan verlening van de verzochte machtiging in de weg, maar diende de rechtbank wel de duur van de periode dat betrokkene zonder rechterlijke machtiging in de accommodatie verbleef op de geldigheidsduur van de machtiging tot voortgezet verblijf in mindering te brengen. De klacht is derhalve gegrond.  


 


ga naar het VAKnieuws totaal overzicht

VAKnieuws is een initiatief van en wordt u aangeboden door centrum permanente educatie.


VAKnieuws houdt u middels praktische en uitgekiende samenvattingen op de hoogte van belangrijke juridische ontwikkelingen. Al het vaknieuws wordt met uiterste zorg samengesteld. De samenstellers, makers en centrum permanente educatie zijn niet aansprakelijk voor enigerlei schade als gevolg van het gebruik van dit vaknieuws.