VAKnieuws

20160

Uitbreiding steunpakket Corona

09-12-2020, bron:
Regelgeving - Ontslag en ontbinding

Samenvatting
Binnenkort:
De zieke werknemer
 
20102

Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid NOW 2

25-06-2020, bron:
Regelgeving - Ontslag en ontbinding

Samenvatting
Binnenkort:
De zieke werknemer
 
20101

Intrekking zzp-wetgeving

17-06-2020, bron:
Regelgeving - Algemeen
7:610 BW, 7:400 BW

Samenvatting
 
19183

Wijziging in duur partneralimentatie

17-12-2019, bron: Stb. 2019, 283 jo 352
Regelgeving - Alimentatie

Samenvatting

Met ingang van 1 januari 2020 wordt de duur van de partneralimentatieverplichting beperkt tot vijf jaar tenzij het huwelijk van kortere duur is geweest. In dat geval wordt de partneralimentatie beperkt tot de helft van de duur van het huwelijk.

Op deze wetswijziging bestaan drie uitzonderingen:

- Als er kinderen onder de twaalf jaar zijn die uit het huwelijk zijn geboren, eindigt de partneralimentatieplicht niet eerder dan wanneer de kinderen 12 jaar zijn.

- Als het huwelijk langer dan 15 jaar heeft geduurd en de alimentatiegerechtigde minder dan 10 jaar verwijderd is van de AOW-leeftijd eindigt de verplichting maximaal zodra de alimentatiegerechtigde de AOW-leeftijd heeft bereikt.

Als het huwelijk langer dan 15 jaar heeft geduurd en de alimentatiegerechtigde op of voor 1 januari 1970 is geboren én meer dan 10 jaar is verwijderd van de AOW-leeftijd eindigt de verplichting na maximaal 10 jaar.


 
19110

Duur partneralimentatie zal maximaal vijf jaar zijn

04-06-2019, bron: Kamerstukken I 2018/19, 34231
Regelgeving - Alimentatie

Samenvatting

Op 21 mei 2019 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel tot beperking van de partneralimentatie tot vijf jaar (Wet herziening partneralimentatie). Het voorstel is een initiatief van de Tweede Kamerleden Van Wijngaarden (VVD), Kuiken (PvdA) en Groothuizen (D66). Uitzonderingen op de duur van maximaal vijf jaar vormen de huwelijken met kinderen onder de twaalf jaar. Daarbij kan de duur van partneralimentatie op maximaal twaalf jaar komen. Ook zijn de langdurige huwelijken voorlopig uitgezonderd. Bij huwelijken langer dan 15 jaar en waarbij de AOW-gerechtigde leeftijd binnen tien jaar wordt bereikt, is de duur van de alimentatieverplichting maximaal tien jaar. Deze maatregel ten aanzien van langdurige huwelijken vervalt na zeven jaar.


 
18303

Langer geboorteverlof voor partners

14-11-2018, bron: Wet van 14 november 2018, Stb. 2018, 451 jo 452
Regelgeving - Algemeen

Samenvatting

Met ingang van 1 januari 2019 is het kraamverlof voor partners verlengd, zo blijkt uit een aanvulling van de Wet arbeid en zorg. Het verlof is verruimd van twee dagen naar eenmaal de wekelijkse arbeidsduur met loondoorbetaling en aanvullend 5 maal de wekelijkse arbeidsduur verlof, op te nemen binnen zes maanden na de geboorte van het kind. Met deze regeling zit er minder verschil in de duur van het verlof van beide ouders. Dat draagt bij aan een evenrediger verdeling van de arbeid- en zorgtaken van beide ouders. Ook het adoptieverlof is uitgebreid: ouders die een kind hebben geadopteerd hebben in plaats van vier weken zes weken recht op onbetaald verlof.


 
18276

Wat is het toetsingskader voor verwijtbare werkloosheid?

07-11-2018, bron: Centrale Raad van Beroep - ECLI:NL:CRVB:2018:3469
Regelgeving - Arbeidsrecht
Ontslagrecht
Algemeen

Samenvatting

Mede in het licht van de wettelijke bepalingen en de rechtspraak van de Hoge Raad over het begrip dringende reden in het arbeidsrecht, is er aanleiding om het onderscheid tussen de objectief dringende reden en de subjectief dringende reden niet langer te maken voor zover daarmee wordt gedoeld op de voortvarendheid waarmee de werkgever bij de beëindiging van het dienstverband heeft gehandeld. De in artikel 7:677 van het BW opgenomen onverwijldheidseisen maken immers geen deel uit van het begrip dringende reden in artikel 7:678 van het BW waarnaar artikel 24, tweede lid, aanhef en onder a, van de WW verwijst. Bij de beoordeling van de vraag of is voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van artikel 24, tweede lid, aanhef en onder a, van de WW, is het voldoen aan de onverwijldheidseisen dus geen voorwaarde.

 

Voor de vraag of er sprake is van verwijtbare werkloosheid dient, gelet op de tekst en de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 24, tweede lid, aanhef en onder a, van de WW, een materiële beoordeling plaats te vinden van de vraag of aan de werkloosheid een dringende reden ten grondslag ligt. Daarbij is artikel 7:678 van het BW de maatstaf en moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Tot de elementen die moeten worden gewogen, behoren de aard en ernst van de gedraging(en) van de werknemer, de wijze waarop de werkgever in de specifieke situatie en in de specifieke werkrelatie het verweten gedrag beoordeelt, de in dat verband voor de werknemer kenbare bedoeling van de werkgever, de aard en duur van de dienstbetrekking, de wijze waarop de werknemer deze heeft vervuld, en de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen die een beëindiging van het dienstverband voor hem zou hebben.

 

Ook indien die gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de gedraging(en) tot de conclusie leiden dat beëindiging van de dienstbetrekking gerechtvaardigd is. Indien tot het aannemen van een dringende reden wordt geconcludeerd, zal in het kader van artikel 24, tweede lid, aanhef en onder a, van de WW ten slotte nog moeten worden getoetst of de werknemer van de dringende reden een verwijt kan worden gemaakt.


 
18167

Basiscontract arbodienstverlening moet per 1 juli 2018 geregeld zijn

01-07-2018, bron: Stb. 2017, 22 jo 254
Regelgeving - Arbeidsomstandigheden
Arbeidsovereenkomstenrecht

Samenvatting

Met ingang van 1 juli 2018 dienen alle werkgevers een basiscontract voor arbodienstverlening met hun werknemers te hebben afgesloten. Dit basiscontract is op 1 juli 2017 ingevoerd in de Arbeidsomstandighedenwet, en werkgevers hebben een jaar de tijd gekregen om te voldoen aan de nieuwe wettelijke eis.  Het basiscontract arbodienstverlening bevat onder meer regels omtrent een aanstellingskeuring, toegang tot de bedrijfsarts, een second opinion, preventiemaatregelen, ziekteverzuimbegeleiding, en een klachtenprocedure. Ook is geregeld wanneer de werkgever zich moet laten ondersteunen door een bedrijfsarts, een veiligheidsdeskundige, een arbeidshygiënist en/of een organisatiedeskundige.

Bij lopende dienstverbanden zal het basiscontract veelal een addendum vormen op het lopende arbeidscontract.



Binnenkort:
De zieke werknemer
 
18172

Controle door de belastingdienst voor zzp'ers

01-07-2018, bron: Belastngdienst
Regelgeving - Arbeidsrecht
Algemeen
Ontslagrecht

Samenvatting

De belastingdienst heeft nieuwe richtlijnen uitgevaardigd voor verscherpte controles ten aanzien van het werken met zzp'ers. Bij de volgende groepen zal de focus op de controles van de Belastingdienst komen te liggen:

  1. opdrachtgevers die nog niet bij de Belastingdienst in beeld zijn omdat zij geen (model)overeenkomst hebben voorgelegd;
  2. opdrachtgevers die een (model)overeenkomst hebben ingediend, maar de beoordeling daarvan hebben afgebroken;
  3. opdrachtgevers waarvan de (model)overeenkomst niet is goedgekeurd, en;
  4. opdrachtgevers die werken met een beoordeelde en goedgekeurde (model)overeenkomst.

Mogelijke vragen bij de controles zijn:

- wordt overeenkomstig de (model)overeenkomst gewerkt?
- hoe wordt in de praktijk gewerkt?
- hoe zijn arbeidsrelaties vorm gegeven?

Als tijdens een controle een vermoeden ontstaat dat sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking en kwaadwillendheid, dan pakt men verder door. Met name opdrachtgevers waarvan de overeenkomst niet is goedgekeurd of zij die behandeling zelf hebben afgebroken, lopen hier een aanzienlijk risico. Gezien het feit dat op grote schaal bij ingeleverde overeenkomsten dit proces is afgebroken door werkgevers vanwege te lange duur of het model is afgekeurd is dit uiterst relevant.

 

Advies aan HR: Belangrijk, direct toepassen


 
18041

Wetgeving inzake geestelijke gezondheidszorg gaat veranderen

24-01-2018, bron: Wetten van 24 januari 2018, Stb. 2018, 36 (Kamerstukken 31996), Stb. 2018, 37 (Kamerstukken 23399), Stb. 2018, 38 (Kamerstukken 32398)
Regelgeving - Bopz

Samenvatting

Op termijn gaat de onlangs vastgestelde Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg de huidige Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen vervangen. De nieuwe wet beoogt dwangbehandeling zoveel mogelijk te voorkomen. De verplichte zorg wordt beschouwd als laatste redmiddel en er zal worden gestreefd naar een verhoging van de kwaliteit van de verplichte zorg. Tegelijkertijd zijn ook de Wet zorg en dwang

psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten en de Wet forensische zorg vastgesteld. Deze laatste wet beoogt te voorkomen dat personen met een psychische stoornis of verstandelijke beperking in een justitiële inrichting terechtkomen terwijl ze daar eigenlijk niet thuis horen. Daartoe wordt de besturing en financiering van het tbs-systeem aangepast.

Naar verwachting zal de wetgeving 1 januari 2020 in werking treden.


 
18008

Wettelijke beperking van gemeenschap van goederen in werking

01-01-2018, bron: Wet van 24 april 2017, Stb. 2017, 177 jo 178 (Kamerstukken 33987)
Regelgeving - Huwelijksvermogensrecht

Samenvatting

Voor wie na 1 januari 2018 in het huwelijk treedt of een geregistreerd partnerschap aangaat, geldt geen algehele gemeenschap van goederen, maar een beperkte gemeenschap. Uit het herziene artikel 1:94 BW blijkt onder meer dat de gemeenschap omvat alle goederen die vóór de aanvang van de gemeenschap aan de echtgenoten gezamenlijk toebehoorden, en alle overige goederen van de echtgenoten die zij afzonderlijk of gezamenlijk hebben verkregen vanaf de aanvang van de gemeenschap. Als uitzondering daarop geldt het verkregene krachtens erfopvolging bij versterf, making, lastbevoordeling of gift verkregen goederen, pensioenrechten op grond van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, alsmede nabestaandenpensioen, en vruchtgebruik. 


 
18009

Rechterlijke vaststelling contact of omgang bij (vermoedelijke) partnerdoding

01-01-2018, bron: Wet van 7 juni 2017, Stb. 2017, 245 jo 348 (Kamerstukken 34518)
Regelgeving - Jeugdrecht

Samenvatting

Als sprake is van (vermoedelijke) partnerdoding zal de kinderrechter op basis van een onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming altijd oordelen of en in hoeverre er contact of omgang kan plaatsvinden in het belang van het kind. Deze wet, die op 1 januari 2018 in werking is getreden, voegt een nieuw artikel 242a toe aan boek 1 van het BW en vult de huidige artikelen 1:250 en 1:377 e BW aan.