personen-, familie- en erfrecht
VAKnieuws
Belang bij rechtmatigheidstoets schriftelijke aanwijzingRechtsvraagKan het hof een schriftelijke aanwijzing nog vervallen verklaren ex 1:264 BW als de periode waarop de aanwijzing ziet al is verstreken? OverwegingJa. Het hof overweegt dat de ouders gelet op het door artikel 8 EVRM gewaarborgde recht op eerbiediging van het gezinsleven, een rechtens relevant belang hebben om de rechtmatigheid van de schriftelijke aanwijzing te laten toetsen. Hun procesbelang behoort niet aan hen te worden ontzegd enkel omdat de termijn waarop de aanwijzing ziet al is verlopen. Daarbij is ook van belang dat beslissingen over de inhoud en frequentie van de omgang gevolgen zullen hebben voor de handelswijze van de GI en beslissingen over de omgang in de toekomst. Het hof verklaart een van de twee aan het hof voorgelegde schriftelijke aanwijzigingen vervallen, omdat deze schriftelijke aanwijzing pas aan de ouders is gegeven nadat een deel van de periode waarop de aanwijzing zag al was verstreken. Hiermee is de GI haar bevoegdheid te buiten gegaan. Het hof verklaart de tweede schriftelijke aanwijzing vervallen omdat de GI bij haar besluit onvoldoende is ingegaan op de door de ouders in reactie op de vooraankondiging geuitte bezwaren. De GI heeft niet voldaan aan haar verplichting om de schriftelijke aanwijzing (deugdelijk en zorgvuldig) te motiveren. Onduidelijk is om welke kinderen het gaat en in ieder geval valt niet uit de motivering af te leiden dat er onderscheid is gemaakt tussen de drie kinderen en hun individuele belangen/behoeftes/signalen. Het hof wijzigt de omgangsregeling omdat het in het belang van de ontwikkeling van de kinderen en de hechtingsrelatie met de ouders is dat zij een goed en frequent contact hebben met elkaar. Het doel van een uithuisplaatsing is immers toe te werken naar een terugplaatsing bij de ouder(s) en op dit moment wordt deze mogelijkheid nog nader onderzocht. Door het contact te beperken zoals de GI voorstaat, lijkt dit doel juist verder weg te komen te liggen. Cursussen binnenkort: |
|
Vervangende toestemming keizersnede ex 1:265h BWRechtsvraagKan de kinderrechter vervangende toestemming verlenen tot het uitvoeren van een keizersnede, zonder alle belanghebbenden te horen? OverwegingHet ongeboren kind is voorlopig onder toezicht gesteld. De bevalling is ingeleid en er zijn complicaties, maar de moeder geeft geen toestemming voor een keizersnede. De GI heeft de kinderrechter verzocht met spoed vervangende toestemming voor een medische behandeling van een minderjarige jonger dan twaalf jaar te verlenen. De kinderrechter overweegt dat de kinderrechter in het algemeen niet op een dergelijk verzoek kan beslissen zonder eerst alle belanghebbenden te horen, maar in uitzonderlijke gevallen waarin de spoedeisendheid vraagt om een onmiddelijke beslissing, kan daarvan worden afgeweken. De kinderrechter verleent de vervangende toestemming voor de keizersnede indien dit medisch noodzakelijk is voor de gezondheid van het ongeboren kind, nu de moeder geen toestemming wil geven voor een keizersnee. Cursussen binnenkort:Al onze cursussenCentrum Permanente Educatie biedt hoogwaardige juridische cursussen, afgestemd op de praktijk en verzorgd met enthousiasme en expertise. Bekijken |
|
Cassatie in het belang der wetRechtsvraagIs de met de ondertoezichtstelling belaste gecertificeerde instelling belanghebbende in de procedure waarin een van de ouders op grond van artikel 1:253n BW een verzoek tot eenhoofdig gezag doet? OverwegingNee. De Hoge Raad oordeelt dat een beslissing waarmee het gezamenlijk gezag van de ouders wordt gewijzigd in eenhoofdig gezag voor een van hen, weliswaar de taakuitoefening van de gecertificeerde instelling kan raken maar dat de procedure daarover niet rechtstreeks betrekking heeft op de rechten of verplichtingen van de gecertificeerde instelling. Dat betekent dat de gecertificeerde instelling in dit soort zaken als informant moet worden aangemerkt. Cursussen binnenkort: |
|
PerspectiefRechtsvraagZijn de ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing terecht verlengd? En ligt het perspectief van de minderjarige vast? OverwegingHet hof bekrachtigt de beslissing van de rechtbank, luidende dat de ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing worden verlengd. Anders dan de rechtbank, overweegt het hof dat het perspectief van de minderjarige nog niet vast ligt. Er zijn veel nieuwe omstandigheden waardoor nog onduidelijk is waar de minderjarige kan opgroeien. Zij is in de afgelopen tijd twee maal van pleeggezin gewisseld en verblijft nu in een perspectiefbiedend pleeggezin. Maar zij is daar nog niet gehecht. Daarnaast ligt er een duidelijk advies van het NIFP voor behandeling van de minderjarige en de moeder, en staat de moeder er achter dat de minderjarige nu nog niet naar huis kan omdat de minderjarige en de moeder beiden eerst behandeling nodig hebben. Deze nieuwe feiten maken dat het perspectief nog niet vast staat en opnieuw beoordeeld moet worden. Cursussen binnenkort: |
|
Beëindiging gezag moeder ex 1:266 BW terwijl kind nog gedeeltelijk thuis woontRechtsvraagZiet artikel 1:266 BW alleen op de situatie waarin een kind al langere tijd helemaal niet meer bij de ouder(s) woont? OverwegingHet hof bekrachtigt de beslissing van de rechtbank tot het beëindigen van het gezag van de moeder ex 1:266 BW. Het kind woont de helft van de tijd bij de moeder en de helft van de tijd bij de pleegmoeder. Het perspectief van het kind staat vast. Hij zal in ieder geval nooit meer bij de moeder verblijven dan nu. Daar is de moeder het niet mee eens, dus overdracht naar het vrijwillige kader is niet mogelijk. Het is niet de bedoeling dat het kind tot zijn achttiende onder toezicht gesteld blijft met een machtiging uithuisplaatsing want dit zijn tijdelijke maatregelen. Dat het kind een deel van de tijd nog bij de moeder woont, staat niet aan gezagsbeëindiging ex 1:266 BW in de weg. De dagelijkse zorg voor het kind is iets anders dan de uitoefening van het ouderlijk gezag. De moeder blijkt niet in staat te zijn om het ouderlijk gezag te dragen. Zij is regelmatig verward en het lukt haar door haar persoonlijke problematiek niet om dingen voor het kind te regelen en om haar eigen belang ondergeschikt te maken aan die van het kind. Het kind heeft daar last van. Cursussen binnenkort: |
|
Ondertoezichtstelling niet bedoeld om de moeder te dwingen om DNA-onderzoek te laten doen.RechtsvraagIs voortzetting van de ondertoezichtstelling met als doel de moeder mee te laten werken aan een DNA-test proportioneel en doelmatig? OverwegingIn een andere procedure heeft de man vervangende toestemming gekregen om het kind te erkennen. De moeder is veroordeeld om mee te werken aan DNA-onderzoek, maar dat weigert zij. De man heeft het kind nog niet erkend omdat hij het DNA-onderzoek wil afwachten. In deze procedure is het kind in eerste aanleg onder toezicht gesteld. De moeder is hier tegen in hoger beroep gekomen. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd. De enige zorg die tijdens het hoger beroep nog aan de ondertoezichtstelling ten grondslag wordt gelegd, is dat het kind in haar identiteitsontwikkeling wordt bedreigd doordat de moeder niet wil meewerken aan een DNA-test en statusvoorlichting. Het hof oordeelt dat voortzetting van de ondertoezichtstelling op deze grond niet proportioneel en doelmatig is. Het hof overweegt dat een ondertoezichtstelling gericht moet zijn op het wegnemen van een ontwikkelingsbedreiging door middel van het inzetten van hulpverlening. Een ondertoezichtstelling is daarom niet geschikt om de moeder te dwingen om DNA-onderzoek te laten doen. De Raad en de GI hebben ook niet onderbouwd wat voor andere hulpverlening er ingezet kan worden om de bedreiging van de identiteitsontwikkeling af te wenden. Daarnaast overweegt het hof dat het hof in de andere procedure nog niet heeft beslist over het gezag en de omgang, en dat de man de minderjarige nog niet heeft erkend. Een gedwongen kader vanwege het opstarten van de omgang tussen het kind en de man is daarom voorbarig. Cursussen binnenkort: |
|
Voorlopige voogdij over kinderen in Gaza afgewezen omdat het onuitvoerbaar is.RechtsvraagOnder welke omstandigheden kan de (kinder)rechter een voorlopige voogdij over kinderen uitspreken? OverwegingUit de wet volgt dat de rechtbank op verzoek van (onder meer) de Raad een voogd benoemt wanneer de ouder die het gezag uitoefent al dan niet tijdelijk in de onmogelijkheid verkeert het gezag uit te oefenen; of het bestaan of de verblijfplaats van de ouders of één van hen die het gezag uitoefenen, onbekend is. Gedurende de periode waarin één van voornoemde omstandigheden zich voordoet is het gezag van de ouder (tijdelijk) geschorst. In deze casus verblijft een deel van de minderjarige kinderen van de met het eenhoofdig gezag belaste moeder al ruim anderhalf jaar bij familie in Gaza zonder toestemming van de moeder. De moeder en de vader (zonder gezag) zijn familie van elkaar. Door angst voor de vader en de familie is de moeder niet in staat om de nodige gezagsbeslissingen te nemen. De rechtbank wijst daarom de door de raad verzochte voogdij over de in Nederland verblijvende kinderen toe. De rechtbank wijst het verzoek van de raad om ook de voogdij uit te spreken over de in Gaza verblijvende kinderen af. De kinderen hebben ook al onder toezicht gestaan en dat bleek onuitvoerbaar. Daarnaast is het ministerie van buitenlandse zaken nog altijd aan het proberen de kinderen te repatriëren. Zolang de kinderen in Gaza verblijven treft de maatregel van een voogdij geen doel. Cursussen binnenkort: |
|
Moeders gezag hersteld, ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdzorg.RechtsvraagIs na het herstel van het ouderlijk gezag een nieuwe machtiging gesloten jeugdhulp nodig? OverwegingHet ouderlijk gezag van de moeder is hersteld op grond van artikel 1:277 BW. De minderjarige verblijft in een gesloten jeugdinstelling. De rechtbank spreekt tegelijkertijd met het herstel van het ouderlijk gezag ook een ondertoezichtstelling uit. Er was voorheen al een machtiging gesloten jeugdzorg verleend aan de voogdijinstelling, die nu als gecertificeerde instelling belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling. De rechtbank is van oordeel dat er geen nieuwe machtiging gesloten jeugdhulp nodig is. Cursussen binnenkort: |
|
Tot stand brengen van omgang kan onder omstandigheden wel voldoende grond zijn voor een ondertoezichtstelling.RechtsvraagIs het tot stand brengen van omgang altijd onvoldoende grond voor een ondertoezichtstelling? OverwegingIn de periode voordat de ondertoezichtstelling door de rechtbank werd uitgesproken, is er in het vrijwillig kader geprobeerd om het contact tussen de vader en het kind tot stand te brengen. De moeder grieft dat er geen grond is voor een ondertoezichtstelling omdat er sprake lijkt te zijn van een 'omgangsondertoezichtstelling'. Het hof verwijst naar het arrest van de Hoge Raad van 19 februari 2016 (ECLI:NL:HR:2016:295) en overweegt dat alleen het tot stand brengen van omgang onvoldoende grond is om een ondertoezichtstelling uit te spreken maar dat niet is uitgesloten dat oplegging van een ondertoezichtstelling gerechtvaardigd kan zijn indien het ontbreken van omgang zodanige belastende conflicten of problemen voor het kind opleveren dat deze op zichzelf of in combinatie met andere omstandigheden een ernstige bedreiging opleveren voor zijn zedelijke of geestelijke belangen en andere middelen ter afwending van deze bedreiging hebben gefaald of voorzienbaar zullen falen. Cursussen binnenkort: |
|
Hoger beroep tegen afwijzing verlenging ondertoezichtstelling niet mogelijk nadat de ondertoezichtstelling van rechtswege is geëindigd.RechtsvraagTot wanneer kan in hoger beroep worden opgekomen tegen de afwijzing van een verzoek tot verlenging van een ondertoezichtstelling? OverwegingIn eerste aanleg heeft de rechtbank bij beschikking van 11 oktober 2023 het verzoek van de gecertificeerde instelling tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen. De ondertoezichtstelling liep daardoor van rechtswege af op 14 oktober 2023, het einde van de eerder verleende ondertoezichtstelling. De vader is in hoger beroep gekomen tegen deze afwijzing, maar hij heeft zijn hoger beroep ingesteld na 14 oktober 2023, dus na het van rechtswege eindigen van de ondertoezichtstelling. Volgens vaste jurisprudentie kan een ondertoezichtstelling niet meer verlengd worden als de ondertoezichtstelling op dat moment al van rechtswege is geëindigd. De vader is daarom niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep. Cursussen binnenkort: |
|
Geen ruimte voor toetsing van het perspectiefbesluit.RechtsvraagKan het perspectiefbesluit in dit specifieke geval bij de verlenging van de machtiging uithuisplaatsing getoetst worden? OverwegingHet hof overweegt dat de Hoge Raad in zijn uitspraak van 1 september 2023 (ECLI:NL:HR:2023:1148) heeft overwogen dat een perspectiefbesluit door de rechter kan worden getoetst wanneer dat in het kader van de beoordeling van een verzoek tot verlenging van een machtiging uithuisplaatsing noodzakelijk is. Het hof is echter van oordeel dat in het voorliggende geval het perspectiefbesluit niet ter toetsing aan het hof kan worden voorgelegd, omdat alle betrokkenen het met de verlenging van de machtiging uithuisplaatsing eens zijn. Hoewel het begrijpelijk is dat de ouders het perspectiefbesluit aan de rechter willen voorleggen, is dat vanuit juridisch oogpunt in het kader van het onderhavig hoger beroep niet mogelijk. Het hof overweegt dat de rechtbank ten onrechte althans ten overvloede een oordeel heeft gegeven over het perspectiefbesluit. De rechtbank heeft aan dat oordeel echter geen rechtsgevolgen verbonden, zodat het hof de beschikking van de rechtbank over de machtiging tot uithuisplaatsing toch bekrachtigt. Cursussen binnenkort: |
|
Rechtmatigheidstoets voorlopige ondertoezichtstelling en (spoed)machtiging tot uithuisplaatsingRechtsvraagIs het feit dat de moeder met het destijds onder toezicht gestelde kind naar het buitenland is vertrokken, bij terugkeer grond voor een voorlopige ondertoezichtstelling? OverwegingIn 2020 stond de minderjarige onder toezicht gesteld, en verzocht de gecertificeerde instelling de kinderrechter een machtiging om de minderjarige uit huis te plaatsen bij de vader (destijds zonder gezag). De moeder is toen met de minderjarige naar het buitenland vertrokken, zonder te laten weten waar zij naartoe gingen. Daardoor hebben vader en de minderjarige drie jaar geen contact met elkaar gehad. De moeder en de minderjarige zijn in 2023 teruggekeerd, en bij terugkeer is de minderjarige direct voorlopig onder toezicht gesteld en met spoed uit huis geplaatst bij de (inmiddels met het gezag belaste) vader. Het hof toetst de rechtmatigheid van deze beslissing tot voorlopige ondertoezichtstelling en (spoed)machtiging uithuisplaatsing. Het hof oordeelt dat de kinderrechter op goede gronden heeft geoordeeld dat er sprake was van een ernstig vermoeden dat de minderjarige ernstig in haar ontwikkeling werd bedreigd, omdat de moeder door het kind mee te nemen naar het buitenland, de minderjarige uit haar vertrouwde omgeving heeft weggehaald en heeft onttrokken aan het toezicht van de gecertificeerde instelling. Ook heeft de kinderrechter gezien de omstandigheden op goede gronden een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing verleend. Het hof wijst de verzoeken om een contra-expertise, benoeming bijzondere curator en benoeming deskundige af. Cursussen binnenkort: |