VAKnieuws
Beëindiging gezamenlijk gezag onder verwijzing naar Verdrag van IstanbulRechtsvraagZijn er gronden om het gezamenlijk gezag te beëindigen? OverwegingDe vader is veroordeeld voor en wordt verdacht van fysieke en seksuele mishandeling van de moeder. De vader heeft meerdere gevangenisstraffen uitgezeten en zit thans al ruim een jaar in voorlopige hechtenis. De moeder heeft verzocht het gezamenlijk gezag te beëindigen en haar met het eenhoofdig gezag te belasten. Het hof wijst dit verzoek toe. Een van de omstandigheden die het hof van zwaarwegend belang acht, is dat in gevolge het Verdrag van Istanbul bij het nemen van beslissingen over gezag en omgang rekening moet worden gehouden met de rechten en de veiligheid van slachtoffers van geweld. In de Nederlandse wetgeving op het gebied van gezag en omgang wordt niet expliciet genoemd dat geweld tegen vrouwen/mannen of huiselijk geweld een factor is waarmee de rechter rekening houdt bij het nemen van zijn beslissing, maar het is vanzelfsprekend dat de veiligheid van de ouder en het kind de eerste en belangrijkste voorwaarde is waaraan moet worden voldaan. Voor het hof betekent dit dat mede-gezag van de vader in strijd is met de uitgangspunten van het Verdrag van Istanbul en in strijd is met de rechten en belangen van de moeder en de kinderen. Zij moeten immers in hun veiligheid worden beschermd tegen de vader. Het dwingen van de vrouw tot overleg met de man over beslissingen die van belang zijn voor de kinderen is hiermee onverenigbaar. Cursussen binnenkort: |
|
Wettelijke indexering alimentatie bij wijziging alimentatieRechtsvraagMoet de rechter bij wijziging of vaststelling van de alimentatie met terugwerkende kracht ambtshalve de wettelijke indexering ook toepassing op de periode voor de beschikkingsdatum? OverwegingDe Hoge Raad overweegt dat de wettelijke indexering ex 1:402a BW enkel van toepassing is op de periode na de datum van de uitspraak, maar dat men wel kan verzoeken om de wettelijke indexering ook toe te passen op de alimentatie voor de uitspraakdatum en dat de rechter (zowel in eerste aanleg als in hoger beroep) zich er rekenschap van moet geven wat de gevolgen zouden zijn geweest voor de hoogte van de alimentatie indien de ingangsdatum en de uitspraakdatum op dezelfde datum hadden gelegen. De rechter mag die gevolgen verdisconteren in de hoogte van de alimentatie voor de uitspraakdatum. Cursussen binnenkort:Al onze cursussenCentrum Permanente Educatie biedt hoogwaardige juridische cursussen, afgestemd op de praktijk en verzorgd met enthousiasme en expertise. Bekijken |
|
Afstand van recht op advocaat WvggzRechtsvraagBetrokkene wilde niet worden bijgestaan door zijn advocaat. Mocht de rechter daaruit de conclusie trekken dat betrokkene afstand deed van het recht om door een advocaat te worden bijgestaan? OverwegingDe Hoge Raad oordeelt dat de rechter uit de mededeling door betrokkene dat hij niet bijgestaan wilde worden door zijn huidige advocaat, niet de conclusie mocht trekken dat hij ondubbelzinnig afstand had gedaan van zijn recht om te worden bijgestaan door een advocaat. De rechter had moeten onderzoeken of betrokkene toevoeging van een andere advocaat wenste. Het resultaat van dit onderzoek moet uit de beschikking blijken. |
|
Aanbod getuigen horenRechtsvraagMoet een aanbod tot het leveren van tegenbewijs middels het horen van getuigen nader gespecificeerd worden? OverwegingDe Hoge Raad oordeelt dat het hof niet voorbij had mogen gaan aan het aanbod van de man tot het horen van getuigen. Dat de man niet nader heeft gespecificeerd waar de getuigen nog meer over zouden kunnen verklaren dan zij al op schrift hadden gedaan, is geen reden om zijn aanbod te passeren. Ook kon het hof zijn aanbod niet passeren op basis van de inhoud van de schriftelijke verklaringen, want dat is vooruit lopen op het bewijs dat nog geleverd kan worden. Cursussen binnenkort: |
|
Hoor en wederhoorRechtsvraagMocht de rechter uitgaan van de juistheid van een stelling die is ingenomen in het laatst genomen processtuk? OverwegingIn deze alimentatiekwestie waarin de man onder bewind is gesteld, heeft de vrouw in het laatste processtuk gesteld en met stukken onderbouwd dat de man in 2021 door verkoop van onroerend goed € 400.000,- heeft ontvangen. Het hof heeft deze stelling ten grondslag gelegd aan de beslissing. De Hoge Raad oordeelt dat het hof niet uit mocht gaan van de juistheid van deze stelling zonder de man en de bewindvoerder hier eerst nog over te horen. Cursussen binnenkort: |
|
Hoger beroep te laat ingediendRechtsvraagIs de man een 'niet verschenen belanghebbende' in de zin van artikel 358 lid 2 Rv? OverwegingDe man heeft drie jaar na datum beschikking hoger beroep ingesteld. In eerste aanleg is hij wel met een advocaat in de procedure verschenen en een verweerschrift ingediend. Die advocaat heeft zich vervolgens onttrokken. De man is niet ter mondelinge behandeling verschenen. Hij stelt dat hij niet wist dat er een mondelinge behandeling is geweest en dat er al een beschikking was gewezen, doordat hij geen advocaat meer had. Hij vindt dat hij moet worden gezien als een niet verschenen belanghebbende in de zin van artikel 358 lid 2 Rv, en dat hij daarom tijdig hoger beroep heeft ingesteld. Het hof oordeelt dat de man te laat hoger beroep heeft ingesteld. Hij is een verschenen belanghebbende omdat hij in eerste aanleg met advocaat is verschenen in de procedure en een verweerschrift heeft ingediend. Cursussen binnenkort: |
|
Vader is geen belanghebbendeRechtsvraagIs de vader belanghebbende bij de beslissingen over de verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing? OverwegingDe vader heeft geen gezag over de minderjarige. De minderjarige is in het verleden een tijdje uit huis geplaatst geweest bij de vader. Daarnaast heeft de minderjarige een tijdje, toen hij was weggelopen uit de accomodatie waar hij geplaatst was, bij de vader verbleven. De GI heeft dit toen tijdelijk gedoogd. Het hof oordeelt dat de vader bij de voorliggende verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing geen belanghebbende is omdat hij geen ouderlijk gezag heeft over de minderjarige, en zijn recht op familieleven niet door deze beslissingen wordt geraakt. De ondertoezichtstelling gaat niet over het contact tussen de vader en de minderjarige. En de minderjarige heeft ook nooit zijn hoofdverblijfplaats bij de vader gehad. Cursussen binnenkort: |
|
Vermogen speelt een rol bij draagkrachtRechtsvraagMag van de gepensioneerde onderhoudsplichtige verwacht worden dat hij inteert op zijn vermogen of dat hij zijn vermogen rendabel maakt? OverwegingHet hof overweegt als volgt. Voor de bepaling van de draagkracht van de onderhoudsplichtige, in dit geval de man, is niet alleen zijn inkomen van belang, maar ook de omvang van zijn vermogen. Daarbij gaat het niet alleen om de middelen waarover de onderhoudsplichtige beschikt, maar ook over die waarover hij kan of had kunnen beschikken. Of van een alimentatieplichtige kan worden gevergd dat hij inteert op zijn vermogen of dat rendabel maakt, hangt af van de omstandigheden van het geval. Cursussen binnenkort: |
|
De GI moet een neutrale derde zijnRechtsvraagIs de GI in casu nog wel in staat om als neutrale derde op te treden in het belang van het kind? OverwegingDe kinderrechter vraagt de Raad voor de Kinderbescherming om te onderzoeken of de GI in casu nog wel in staat is om als neutrale derde op te treden en of de ondertoezichtstelling met de huidige jeugdbeschermers nog wel effectief kan zijn. De kinderrechter kan zich namelijk niet aan de indruk onttrekken dat de jeugdbeschermers onderdeel zijn geworden van de strijd tussen de ouders en hun objectiviteit in de situatie zijn verloren. Cursussen binnenkort: |
|
Nieuwe ondertoezichtstelling uitgesproken in hoger beroepRechtsvraagKan het hof een nieuwe ondertoezichtstelling uitspreken in een appel tegen een afwijzing van een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling? OverwegingHet hof oordeelt dat het een nieuwe ondertoezichtstelling kan uitspreken. Het hof is van oordeel dat het niet zo kan zijn dat van een uitgesproken verlenging wel beroep open staat hetwelk tot een andere beslissing kan leiden en van een afwijzing niet. Ook een afwijzing moet door een hogere rechter kunnen worden getoetst en tot een andere beslissing kunnen leiden. Het hof is van oordeel dat het systeem van de wet meebrengt dat in geval het hof van oordeel is dat de rechtbank het verlengingsverzoek ten onrechte heeft afgewezen, het hof (opnieuw) een ondertoezichtstelling kan uitspreken, welke in tijd overigens wel beperkt is tot de einddatum van het oorspronkelijke door de GI gedane verleningsverzoek. Cursussen binnenkort: |
|
Voorlopige voorziening partneralimentatie mogelijk zolang de afwijzende beslissing in de bodem nog niet onherroepelijk isRechtsvraagKan de vrouw nog om een voorlopige voorziening partneralimentatie verzoeken nadat de rechtbank haar verzoek in de bodemprocedure heeft afgewezen? OverwegingDe rechtbank overweegt dat een voorlopige voorziening op grond van artikel 821 Rv kan worden verzocht tot het moment waarop zo'n voorziening haar kracht verliest. De man heeft hoger beroep aangetekend tegen de beslissing van de rechtbank in de bodemprocedure, maar niet tegen de afwijzing van de door de vrouw verzochte partneralimentatie. De vrouw kan nog incidenteel hoger beroep aantekenen tegen de afwijzing van haar verzoek om partneralimentatie en stelt dat zij ook van plan is dit te doen. De afwijzende beslissing ten aanzien van de partneralimentatie is dus nog niet onherroepelijk en daarom kan de vrouw een voorlopige voorziening partneralimentatie verzoeken. Cursussen binnenkort: |
|
Geen concrete ontwikkelingsbedreiging, geen ondertoezichtstellingRechtsvraagKan de ondertoezichtstelling verlengd worden om te monitoren of het goed blijft gaan? OverwegingHet hof oordeelt in deze zaak dat de rechtbank de ondertoezichtstelling ten onrechte heeft verlengd. Vast staat dat er ernstige ontwikkelingsbedreigingen waren, en om die reden is de minderjarige ook uit huis geplaatst geweest. De minderjarige woont nu weer bij de moeder. De gecertificeerde instelling heeft de verlenging van de ondertoezichtstelling verzocht om te monitoren of het goed blijft gaan. Het hof oordeelt dat de gecertificeerde instelling niet heeft gesteld en onderbouwd dat er nog sprake is van een concrete ernstige bedreiging in de ontwikkeling van de minderjarige. Het hof benadrukt in dit kader nadrukkelijk dat een ondertoezichtstelling is bedoeld om concrete ernstige ontwikkelingsbedreigingen weg te nemen, niet om de ontwikkeling van een minderjarige te volgen of om een vinger aan de pols te houden. Cursussen binnenkort: |