personen-, familie- en erfrecht
VAKnieuws
16147
Rapport Staatscommissie Herijking Ouderschap07-12-2016, bron: Kamerstukken II 2016/17, 33032 Regelgeving - Gezag en omgangEchtscheiding Huwelijksvermogensrecht Procesrecht Jeugdrecht Samenvatting Op 7 december heeft de Minister van Veiligheid en Justitie namens het kabinet het rapport 'Kind en ouder in de 21 e eeuw' aan van de Staatscommissie Herijking Ouderschap onder voorzitterschap van de heer A. Wolfsen aan de Staten-Generaal aangeboden. Naar aanleiding van maatschappelijke en medisch-technologische ontwikkelingen in de afgelopen decennia heeft de staatscommissie in opdracht van de regering advies uitgebracht over het ouderschap. De commissie heeft in totaal 68 aanbevelingen gedaan die betrekking hebben op algemene aspecten, het juridische ouderschap, het gezag, en draagmoederschap. Inzake het juridisch ouderschap springt er uit dat de commissie aanbeveelt een juridisch meerouderschap (met bijbehorend gezag) voor meer dan twee ouders wettelijk mogelijk te maken. Wat betreft het gezag acht de commissie het onder meer van belang dat in de wet wordt vastgelegd dat voor de registratie van gezamenlijk gezag de schriftelijke toestemming is vereist van het kind dat de leeftijd van acht jaar heeft bereikt. Daarnaast beveelt de commissie aan een wettelijke regeling op te nemen voor draagmoederschap.
Binnenkort:
Scheidingscongres 2025 |
|
Machtiging uithuisplaatsing in deeltijd kan nietRechtsvraagKan een Gecertificeerde Instelling de uithuisplaatsing van minderjarigen verzoeken gedurende drie dagdelen van elk vier uur verspreid over een periode van vier weken? OverwegingNee. Gelet op het wettelijk kader van artikel 1:265b van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de GI, indien dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid een uithuisplaatsing verzoeken gedurende dag en nacht. Nu het onderhavige verzoek van de GI niet ziet op een uithuisplaatsing gedurende dag en nacht maar gedurende dagdelen zal de kinderrechter het verzoek in dit kader afwijzen. De kinderrechter zal het onderhavige verzoek opvatten als een verzoek ex artikel 1:262b BW waarin geregeld is dat de kinderrechter kan oordelen over geschillen die de uitvoering van de ondertoezichtstelling betreffen. Cursussen binnenkort:Al onze cursussenCentrum Permanente Educatie biedt hoogwaardige juridische cursussen, afgestemd op de praktijk en verzorgd met enthousiasme en expertise. Bekijken |
|
16134
Informering over voortgang nieuw jeugdstelsel04-11-2016, bron: Kamerstukken II 2016/17, 31839, nr. 554 Regelgeving - JeugdrechtSamenvatting Bij brief van 4 november 2016 hebben de staatssecretarissen inzake volksgezondheid en justitie de Tweede Kamer geinformeerd over de voortgang van het nieuwe jeugdstelsel. In de bijgevoegde voortgangsrapportage presenteren zij de resultaten van de beleidsinformatie CBS, de cliëntmonitor en een drietal nadere onderzoeken en gaan zij in op de thema’s waarvoor in de Tweede Kamer in debatten en bij moties aandacht is gevraagd. Als bijlagen bij de brief zijn de volgende rapportages toegevoegd: - Jeugdhulp eerste half jaar 2016, - Rapportage Monitor Transitie Jeugd Kwartaal 3, 2016, - Verplichte (na)zorg voor kwetsbare jongvolwassenen? Onderzoek naar de juridische mogelijkheden voor (verplichte) hulp aan kwetsbare jongvolwassenen na kinderbescherming, - Crisissituaties in de jeugdhulp. Verkennend onderzoek naar toename crisismeldingen en -plaatsingen voor jeugdhulp in 2015, - De staat van jeugdparticipatie in Nederland 2016 (resultaten online enquête 122 gemeenten), - Gepaste zorg voor kinderen met ADHD, - Nader onderzoek relatie jeugdhulpgebruik en schoolverzuim bij gemeenten, - Jaarwerkprogramma Landelijk Toezicht Jeugd 2017, - Voortgangsrapportage Nieuw Jeugdstelsel.
Binnenkort:
Praktische Update Civiel Jeugdrecht |
|
Gevoegde behandeling zaken over ondertoezichtstelling, uithuisplaatsing en gezagsbeëindigingRechtsvraagHeeft de rechtbank kunnen besluiten tot een ambtshalve verlenging ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing voor duur van twee maanden zonder horen partijen, om een gevoegde behandeling met een aanhangige gezagsbeëindigingszaak mogelijk te maken? OverwegingNee, naar het oordeel van het hof heeft de rechtbank ten onrechte afgezien van het horen van partijen over het verzoek verlenging ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing, nu een wettelijke basis daarvoor in het onderhavige geval ontbrak. Er is geen sprake van een spoedbeslissing. Het hof overweegt voorts dat het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en van de machtiging tot uithuisplaatsing thans in hoger beroep opnieuw wordt getoetst. Het geconstateerde verzuim is derhalve in hoger beroep hersteld, nu de moeder door het hof alsnog in de gelegenheid is gesteld haar standpunt toe te lichten. Het hof verwijst naar de uitspraak van de Hoge Raad van 26 maart 2004 (ECLI:NL:HR:2004:AO1991), r.o 3.6 waarin onder meer is overwogen dat het hoger beroep mede ertoe strekt in eerste instantie gemaakte fouten te herstellen, ook indien deze door de eerste rechter zijn gemaakt. Evenals in die zaak geldt dat de artikelen 6 en 8 EVRM niet zijn geschonden omdat bij de toetsing van de onderhavige gang van zaken aan deze verdragsbepalingen, de procedure in haar geheel moet worden bezien en dan moet worden geoordeeld dat de gebrekkige behandeling van de zaak door de kinderrechter, in hoger beroep voldoende is gecompenseerd. Cursussen binnenkort: |
|
Hof zet kanttekeningen bij jarenlange vrijwillige hulpverleningRechtsvraagHeeft de rechtbank terecht een machtiging uithuisplaatsing opgelegd? OverwegingJa. Op grond van de stukken en de bij het hof bekende informatie valt voor het hof niet goed te verklaren waarom niet eerder (intensievere) hulpverlening voor de moeder in het gedwongen kader is ingezet. De moeder kampt met een ernstig traumatisch verleden en een verstandelijke beperking. Eerst naar aanleiding van het raadsrapport van 22 oktober 2015 is uiteindelijk een ondertoezichtstelling van de grond gekomen en heeft de raad vastgesteld dat een opname van de moeder in een residentieel traject noodzakelijk is om haar opvoedvaardigheden te onderzoeken. Uit de stukken komt naar voren dat er, ondanks de jarenlange hulpverlening in het vrijwillige kader (vanaf 2011) voortdurende forse zorgen waren over het onveilige opvoedingsklimaat waarin de minderjarige verkeerde. Het hof kan zich, terugkijkend en op basis van de bij het hof bekende gegevens, niet aan de indruk onttrekken dat de moeder, ook in de periode van vrijwillige hulpverlening, langdurig in haar mogelijkheden is overvraagd en dat die hulpverlening in ieder geval niet effectief is gebleken. Dat heeft te lang een schrijnende situatie voor zowel de moeder als ook de minderjarige tot gevolg gehad. Cursussen binnenkort: |
|
Geen uithuisplaatsing in vrijwillig kader, moment van toepassingRechtsvraagHeeft de rechtbank de machtigingen uithuisplaatsing terecht verlengd of hadden ze moeten worden afgewezen omdat plaatsing in een vrijwillig kader kan geschieden, zoals de vader betoogt? OverwegingJa, op grond van artikel 1:265a BW zoals dat met ingang van 1 januari 2015 luidt, geschiedt plaatsing van een minderjarige die onder toezicht is gesteld, gedurende dag en nacht buiten het gezin uitsluitend met een machtiging tot uithuisplaatsing. Ingevolge artikel 28, lid 2 sub b, van de Overgangswet nieuw BW geldt voor de uithuisplaatsing van een minderjarige die voor die datum onder toezicht is gesteld het vereiste van artikel 1:265a BW pas vanaf het moment dat de ondertoezichtstelling voor het eerst wordt verlengd. Bij beschikking van 1 mei 2015 is de ondertoezichtstelling verlengd, zodat het vereiste van 1:265a BW van toepassing is. Het hof is derhalve met de gecertificeerde instelling van oordeel dat plaatsing van de kinderen in het vrijwillige kader in het onderhavige geval niet mogelijk is. Cursussen binnenkort: |
|
81 RO: termijnoverschrijding bij indiening verzoek verlenging ondertoezichtstellingRechtsvraagHeeft het hof heeft miskend dat de termijn is geschonden voor indiening van een verzoek tot verlenging uithuisplaatsing en dat het verzoek daarom niet-ontvankelijk is? OverwegingHR: verwerping beroep op grond van art. 81 lid 1 RO. A-G: Nee, in de onderhavige zaak is het desbetreffende verzoekschrift ingediend in de zesde week (en niet in de achtste week) vóór het verstrijken van de duur van de reeds verleende machtiging. Het hof heeft overwogen dat de moeder niet in haar belangen is geschaad nu zij ruimschoots in de gelegenheid is geweest haar bezwaren tegen het verzoek naar voren te brengen. Het hof is kennelijk van oordeel geweest dat het verzoek zorgvuldig kan worden behandeld. Het oordeel van het hof acht ik niet onbegrijpelijk. Dat art. 2.4.10 sub b van het Procesreglement bepaalt dat een verlengingsverzoek dat wordt ingediend na afloop van de geldigheidsduur van de machtiging tot uithuisplaatsing niet-ontvankelijk is, maakt dit niet anders. Cursussen binnenkort: |
|
16105
Rapport Inspectie Jeugdzorg inzake gezinshuizen12-09-2016, bron: Kamerstukken II 2015/16, 31839 nr. 541 Regelgeving - JeugdrechtSamenvatting De inspectie Jeugdzorg heeft in 2015/2016 tien gezinshuizen bezocht en heeft daarover gerapporteerd. Dit rapport 'Verantwoorde hulp voor jeugd in gezinshuizen' is op 12 september 2016 aan de Tweede Kamer aangeboden. De inspectie is op grond van haar bevindingen van mening dat het werkveld een Kwaliteitskader Gezinshuizen dient op te stellen. De genoemde verbeterpunten en aandachtspunten dienen een plek krijgen in dit Kwaliteitskader. De inspectie verwacht dat in het Kwaliteitskader Gezinshuizen richtlijnen worden gegeven voor: de verantwoorde werktoedeling, waaronder het werken met SKJ geregistreerde professionals en de vervanging tijdens afwezigheid van gezinshuisouders; het gewenste deskundigheidsniveau van gezinshuisouders; het opstellen van en omgaan met (huis)regels; de wijze waarop gezinshuizen kunnen voldoen aan de Veilige principes in de medicatieketen; de matchingsprocedure bij de plaatsing van kinderen in een gezinshuis; het systematisch inschatten van de veiligheidsrisico’s van kinderen; het voldoende borgen van de cliëntenpositie, waaronder de toegang tot een onafhankelijke vertrouwenspersoon en een onafhankelijke klachtencommissie. Daarnaast dient in het Kwaliteitskader een concrete en eenduidige definitie van gezinshuizen te worden gegeven, die waarborgt dat er sprake is van een gezinsgerichte situatie.
Binnenkort:
Een draak van een (omgangs)zaak |
|
Wettelijke gronden voor ondertoezichtstelling niet aanwezigRechtsvraagHeeft de rechtbank terecht een ondertoezichtstelling opgelegd? OverwegingNee, de wettelijke gronden voor ondertoezichtstelling waren ten tijde van het wijzen van de beschikking niet aanwezig. Naar het oordeel van het hof zijn door de raad, noch door de gecertificeerde instelling concrete bedreigingen aangevoerd op grond waarvan de minderjarigen destijds onder toezicht gesteld moesten worden.
Immers, door de raad is ter terechtzitting in hoger beroep erkend dat de raad in de onderhavige zaak meerdere fouten heeft gemaakt. Zo staat onder meer vast dat er ten tijde van de mondelinge behandeling in eerste aanleg sprake was van een miscommunicatie tussen de raad en Veilig Thuis over de second opinion omtrent het medisch dossier van [minderjarige] , dit terwijl de rechtbank in haar beslissing het afwachten van deze second opinion als een van haar dragende overwegingen heeft opgenomen. Daar komt bij dat door de raad ter terechtzitting in hoger beroep is aangegeven dat aan de ondertoezichtstelling sinds het bekend worden met deze omissie nauwelijks uitvoering is gegeven en dat door de raad aan de ondertoezichtstelling van de minderjarigen geen verdere uitvoering meer zal worden gegeven. Cursussen binnenkort: |
|
Rechtsmiddelenverbod 807 Rv geldt niet voor wijziging verblijfplaats ondertoezichtgestelde minderjarigeRechtsvraagHeeft het hof blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door met een beroep op art. 807 Rv te oordelen dat tegen een beschikking op de voet van art. 1:265i BW geen hoger beroep open staat? OverwegingJa. Tegen eindbeschikkingen staat hoger beroep open tenzij de wet anders bepaalt (art. 358 lid 1 Rv). Art. 807 Rv sluit ten aanzien van beschikkingen, gegeven op de voet van een aantal in het artikel opgesomde bepalingen, de mogelijkheid van een gewoon rechtsmiddel uit. Tot die bepalingen behoort niet art. 1:265i BW, op welke bepaling de beschikking van de rechtbank berust.
Reeds om die reden moet worden aangenomen dat daartegen volgens de hoofdregel hoger beroep openstaat. Uit de wetsgeschiedenis van de meest recente aanpassing van art. 807 Rv (Kamerstukken I 2011-2012, 33 061, A-1 III, onderdeel A) kan niet worden afgeleid dat de wetgever heeft beoogd de beslissing op een verzoek van de gecertificeerde instelling tot wijziging van de verblijfplaats van de minderjarige alsnog uit te sluiten van hoger beroep. Die passage betreft immers slechts de numerieke aanpassing van art. 807 Rv aan de herziening van de maatregelen van kinderbescherming per 1 januari 2015. Enige uitbreiding van de beschikkingen die van een gewoon rechtsmiddel zijn uitgesloten is daarmee niet beoogd. Cursussen binnenkort: |
|
Besloten plaatsing kan niet via een reguliere machtiging uithuisplaatsingRechtsvraagKunnen minderjarigen op basis van een reguliere machtiging uithuisplaatsing in een besloten groep geplaatst worden? OverwegingNee. Het is het hof uit de stukken gebleken dat jegens de minderjarige kennelijk vrijheidsbeperkingen maatregelen worden getroffen, onder meer in die zin dat er toezicht is op de minderjarige en waar hij zich begeeft, de deuren soms op slot gaan, hij zich onder begeleiding van begeleiders begeeft binnen de instelling en de bijbehorende terreinen alsmede post van offciële instanties alleen geopend worden in bijzijn van een begeleider. Het hof is van oordeel dat hier sprake is van een zodanige inperking van de vrijheden van de minderjarige dat die met de benodigde extra juridische waarborgen, in de vorm van een machtiging tot gesloten plaatsing dient te zijn omkleed. Het inperken van de vrijheden van de minderjarigen zoals dat kennelijk nu gebeurt op basis van een reguliere machtiging tot uithuisplaatsing acht het hof onaanvaardbaar en in strijd met nationaal en internationaal recht. Dat de minderjarige die maatregelen zelf niet als vrijheidsbeperkend ervaart, maakt het oordeel van het hof niet anders. Cursussen binnenkort: |
|
16018
Inspectiebeleid 2016-2019 jeugdzorg en maatschappelijke ondersteuning28-01-2016, bron: Kamerstukken II 2015/16, 31839, 502 Regelgeving - JeugdrechtSamenvatting Op 28 januari 2016 heeft staatssecretaris Van Rijn aan de Tweede Kamer het Jaarwerkprogramma Toezicht Jeugd 2016 en de Meerjarenvisie 2016–2019 van Samenwerkend Toezicht Jeugd/ Toezicht Sociaal Domein aangeboden. Met ingang van 1 januari 2015 zijn taken op het gebied van de jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning en werk en inkomen overgeheveld naar gemeenten. Daarnaast hebben gemeenten, sinds 1 augustus 2014, te maken met de invoering van passend onderwijs. Het maatschappelijk hoofddoel van de verschillende wetten is een participatiesamenleving met meer preventie, ontzorgen en normaliseren, bevorderen van eigen regie, en meer participatie van kwetsbare groepen. 2016 zal in het teken staan van voortzetten van het onderzoek naar de meldpunten Veilig Thuis, nieuw onderzoek naar de veiligheid en kwaliteit van opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen en toezicht op de nieuwe toetreders in de jeugdhulp. In 2016/17 wordt er onder meer verder onderzoek gedaan naar het vroegtijdig signaleren van onveiligheid en naar lokale netwerken als wijkteams. Voor 2017/18 staat nader onderzoek naar kwetsbare mensen met langdurige problemen (psychiatrie, verstandelijke beperking) op het programma.
Binnenkort:
Een draak van een (omgangs)zaak |