VAKnieuws
Alimentatie jongmeerderjarige behandelen binnen echtscheidingsprocedure oudersRechtsvraagPrejudiciële vraag: Kan in de echtscheidingsprocedure ook een beslissing worden genomen over de bijdrage in de kosten van studie en levensonderhoud van de jongmeerderjarige? OverwegingDe Hoge Raad oordeelt dat zowel de bepaling voor het treffen van voorlopige voorzieningen in de echtscheiding (822 Rv) als de bepaling voor het treffen van nevenvoorzieningen in de echtscheiding (827 Rv) geen grond bieden voor een beslissing over de bijdrage van de ouders in de kosten van studie en levensonderhoud van de jongmeerderjarige. De jongmeerderjarige heeft, anders dan de minderjarige, een eigen aanspraak op betaling van de bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie vanaf het moment van meerderjarigheid (art. 1:408 lid 1 BW). De jongmeerderjarige die wenst dat de rechter een bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie bepaalt, dient daar dan ook in beginsel zelf om te verzoeken. Een beslissing over een bijdrage aan de jongmeerderjarig kan ook niet gestoeld worden op de restcategorie in artikel 827 lid sub g Rv. Uit de parlementaire geschiedenis volgt dat deze bepaling ziet op verzoeken ter regeling van de echtscheiding. De onderhoudsverplichting jegens de jongmeerderjarige staat los van de echtscheiding. De Hoge Raad overweegt dat dit er niet aan in de weg staat dat de rechter een door de jongmeerderjarige op de voet van art. 1:395a BW gedaan verzoek gelijktijdig behandelt met de echtscheidingsprocedure. Cursussen binnenkort: |
|
Gedragswetenschapper moet de jeugdige onderzoekenRechtsvraagKan de gedragswetenschapper een instemmingsverklaring geven voor een machtiging gesloten jeugdhulp zonder de minderjarige te hebben onderzocht? OverwegingHet hof vernietigt de beslissing van de rechtbank en wijst de verzochte machtiging gesloten jeugdhulp alsnog af. De gedragswetenschapper die de vereiste instemmingsverklaring heeft afgegeven, heeft de jeugdige niet onderzocht alvorens de instemmingsverklaring af te geven. Een machtiging tot gesloten jeugdhulp vormt een inbreuk op de rechten van de minderjarige. Een verklaring van de gedragswetenschapper die de jeugdige met het oog op het verzoek tot een gesloten plaatsing kort tevoren heeft onderzocht, vormt in dat kader een waarborg. Uit vaste rechtspraak volgt dat, vanwege de ingrijpendheid van de maatregel en omdat aan de verklaring van de gedragswetenschapper groot gewicht toekomst, strenge eisen aan de verklaring van de gedragswetenschapper moeten worden gesteld. Cursussen binnenkort:Al onze cursussenCentrum Permanente Educatie biedt hoogwaardige juridische cursussen, afgestemd op de praktijk en verzorgd met enthousiasme en expertise. Bekijken |
|
Cassatie in het belang der wetRechtsvraagIs de ambtenaar van de burgerlijke stand een belanghebbenden in de zin van artikel 1:24 lid 1 BW die de rechter kan verzoeken aanvulling of verbetering van de registers van de burgerlijke stand te gelasten? OverwegingDe Hoge Raad oordeelt dat de ambtenaar van de burgerlijke stand geen belanghebbende is die kan verzoeken aanvulling of verbetering van de registers van de burgerlijke stand te gelasten. Tot de belanghebbenden in de zin van art. 1:24 lid 1 BW behoren degenen die in de akte worden genoemd of stellen dat zij in de ontbrekende akte zouden moeten voorkomen. Uit de wetsgeschiedenis van art. 1:24 BW en zijn voorgangers volgt dat de wetgever steeds voor ogen heeft gehad dat naast het openbaar ministerie niet ook de ambtenaar van de burgerlijke stand de rechter kan verzoeken aanvulling of verbetering van de registers te gelasten. Dat neemt niet weg dat indien een belanghebbende in de zin van art. 1:24 lid 1 BW of het openbaar ministerie de rechter verzoekt aanvulling of verbetering van de registers te gelasten, de ambtenaar van de burgerlijke stand bij dat verzoek belanghebbende is, omdat hij krachtens art. 1:16a BW belast is met het opnemen van akten in de onder hem berustende registers van de burgerlijke stand en de daaraan toe te voegen latere vermeldingen. Cursussen binnenkort: |
|
Strijd met het beginsel van hoor en wederhoorRechtsvraagMocht het hof een beslissing nemen op basis van een opmerking van de man ter zitting, waar de vrouw niet op heeft gereageerd? OverwegingAan het hof lag de vraag voor of de moeder moest terugverhuizen naar de regio waar partijen samen met hun kinderen hebben gewoond. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vrouw moest terugverhuizen naar een woning binnen een straal van 30 kilometer van de man vandaan. De vrouw is daartegen in hoger beroep gegaan, en de man heeft verzocht de beslissing te bekrachtigen. Ter zitting bij het hof heeft de man opgemerkt dat hij het liefst wil dat de vrouw binnen een straal van 5 kilometer bij hem vandaan gaat wonen met de kinderen zodat de ouders en co-ouderschap kunnen voeren. Het hof heeft beslist dat de vrouw binnen een straal van 10 kilometer bij de man vandaan moet gaan wonen, en daarbij overwogen dat de vrouw zich niet tegen de opmerking van de man heeft verweerd. De Hoge Raad oordeelt dat het hof alle omstandigheden mag meenemen in de beslissing, omdat het gaat over de belangen van de kinderen. Maar het hof had wel het beginsel van hoor en wederhoor moeten toepassen. Cursussen binnenkort: |
|
Verlenging alimentatietermijnRechtsvraagKan een verzoek tot het verlengen van de alimentatietermijn al bij het eerste verzoek tot het toekennen van partneralimentatie worden gedaan? OverwegingDe Hoge Raad oordeelt dat het niet mogelijk is om al bij het eerste verzoek tot het toekennen van partneralimentatie te beslissen over een verlenging van de wettelijke termijn. Uit de wetsgeschiedenis volgt namelijk dat een verzoek tot verlenging van de wettelijke termijn moet worden beoordeeld naar de omstandigheden zoals die zijn ten tijde van het einde van de wettelijke termijn. Cursussen binnenkort: |
|
Te vroeg een perspectiefbesluit genomenRechtsvraagIs de machtiging tot uithuisplaatsing terecht verlengd? OverwegingIn deze zaak ligt de verlenging van een machtiging tot uithuisplaatsing voor aan het hof. Het hof bekrachtigt de beslissing van de rechtbank betreffende de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing. Ambtshalve overweegt het hof dat de GI een perspectiefbesluit heeft genomen en dat het hof dit aan de vroege kant vindt. Het hof overweegt dat de uithuisplaatsing en de bijbehorende rust op dit moment in het belang zijn van de (ontwikkeling van de) kinderen maar dat het, gelet op de nog korte duur van de uithuisplaatsing, op dit moment nog niet valt uit te sluiten dat de moeder, nu zij tot rust komt en de overbelasting is weggenomen, in de komende periode alsnog kan profiteren van de hulpverlening. Het hof geeft de GI mee dat het goed is om voor alle kinderen samen en apart van elkaar te onderzoeken of de moeder in de toekomst weer zelf voor hen kan zorgen. Cursussen binnenkort: |
|
Behoefte kind bij bijzonder hoog inkomen ouderRechtsvraagKan een kind een hogere behoefte hebben dan het maximale bedrag uit de behoeftetabel? OverwegingDe ouders van het kind hebben nooit met elkaar samengewoond. Op grond van de alimentatienormen van de Landelijke Expertgroep Alimentatie van de Rechtspraak moet de behoefte van het kind berekend worden op basis van het gemiddelde van wat de behoefte zou zijn als het kind enkel met de ene ander leeft en als het kind enkel met de andere ouder leeft. In casus heeft de vader een uitzonderlijk hoog inkomen. De rechtbank heeft de berekende behoefte daarom verdubbeld. Het hof acht dit onjuist, en berekent de behoefte enkel op basis van het inkomen van de vader. Het hof wijkt dus af van het uitgangspunt in de alimentatienormen dat in dit soort situaties wordt gerekend met het gemiddelde van de behoefte bij iedere ouder. Cursussen binnenkort: |
|
Informeren over procedure in TurkijeRechtsvraagHoe lang moet de rechter de procedure aanhouden in afwachting van een procedure in het buitenland? OverwegingAan het hof ligt de partneralimentatie voor. Het hof heeft de beslissing over de partneralimentatie aangehouden in afwachting van een procedure over partneralimentatie in Turkije. Na meerdere malen nader aanhouden, krijgt het hof van de beide partijen geen bericht meer over de stand van zaken met betrekking tot de procedure in Turkije. Het hof informeert partijen dat het een verdere aanhouding in strijd acht met de goede procesorde en zal overgaan tot verdere inhoudelijke behandeling van de zaak. Het hof krijgt geen reactie van de vrouw op het verzoek om zich inhoudelijk uit te laten. Het hof wijst het verzoek om partneralimentatie af, omdat het hof er, gelet op het uitblijven van reactie van de vrouw, van uit gaat dat de vrouw geen belang meer heeft bij het hoger beroep. Cursussen binnenkort: |
|
Het horen van betrokkene buiten aanwezigheid van zijn advocaatRechtsvraagMag de rechter in een Wvggz zaak betrokkene horen buiten aanwezigheid van zijn advocaat? OverwegingDe Hoge Raad overweegt dat de betrokkene in een zaak waar het gaat over de onvrijwillige opname in een GGZ-instelling op grond van de wet recht heeft om te worden bijgestaan door een advocaat. In deze casus heeft de advocaat voorafgaand aan de zitting aan de rechtbank doorgegeven niet fysiek aanwezig te kunnen zijn bij de zitting, wegens verblijf in het buitenland. Wel wilde advocaat telefonisch aansluiten bij de zitting. De griffier heeft de advocaat tijdens de zitting meerdere malen gebeld, maar kon de advocaat niet bereiken. De rechter heeft de zitting voortgezet buiten aanwezigheid van de advocaat, en vervolgens mondelinge uitspraak gedaan. De Hoge Raad oordeelt dat de rechter de zitting niet had mogen voortzetten buiten aanwezigheid van de advocaat, omdat de betrokkene niet ondubbelzinnig afstand heeft gedaan van zijn recht om bijgestaan te worden door een advocaat. |
|
Terugkomen op draagmoederschapsovereenkomstRechtsvraagKan de draagmoeder terugkomen op haar toestemming om het kind af te staan voor adoptie? OverwegingHet hof oordeelt dat de draagmoeder kan terugkomen op de afspraak in de draagmoederschapsovereenkomst, waarin zij met de wensouders is overeengekomen dat zij het kind aan de wensouders zal afstaan ter adoptie. De draagmoeder heeft zich in het eerste jaar na de geboorte van het kind bedacht over de rol die zij in het leven van het kind wil spelen. Het hof laat vooral meewegen dat daardoor niet langer is voldaan aan het vereiste uit artikel 1:227 lid 3 BW luidende dat op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vast moet staan dat het kind en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien moet zijn dat het kind niets meer van zijn ouder of ouders in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft. Het hof anticipeert niet op het wetsvoorstel Kind, draagmoederschap en afstamming (36 390).
|
|
Gezagsbeëindiging en artikel 8 EVRMRechtsvraagGeldt op grond van artikel 8 EVRM een strengere toets voor gezagsbeëindiging dan op grond van artikel 1:266 BW? OverwegingHet hof bekrachtigt de beslissing van de rechtbank tot beëindiging van het ouderlijk gezag van de vader. De vader heeft aangevoerd dat de kinderrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat de gezagsbeëindiging ook de toets van artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) doorstaat. Het hof oordeelt dat, anders dan de vader kennelijk betoogt, op grond van artikel 8 EVRM geen strengere maatstaf voor gezagsbeëindiging geldt dan op grond van artikel 1:266 BW. Op grond van beide artikelen moet een afweging worden gemaakt tussen de belangen van het kind en die van zijn ouder(s). Daarbij mogen de belangen van het kind vooropgesteld worden. De beslissing tot gezagsbeëindiging van de vader is niet alleen gebaseerd op het tijdsverloop - de aanvaardbare termijn - sinds de minderjarige zich in het pleeggezin bevindt, maar ook op de behoefte van de minderjarige aan stabiliteit, zijn mogelijkheden zich positief te ontwikkelen en de hechting en band met de pleegouders. Cursussen binnenkort: |
|
Ambtshalve ontslag bewindvoerderRechtsvraagHeeft de kantonrechter de bewindvoerder gerechtvaardigd ontslagen? OverwegingHet hof oordeelt dat de kantonrechter de bewindvoerder terecht heeft ontslagen. De bewindvoerder heeft het vermogen van de rechthebbende niet goed genoeg beheerd, geen machtigingen van de kantonrechter gevraagd (ook niet achteraf) terwijl dat wel moest, en de kantonrechter onvoldoende in staat gesteld om zijn toezichthoudende taak uit te voeren door pas in oktober 2023 rekening en verantwoording af te leggen over de jaren 2020 t/m 2022. De wens van de rechthebbende is dat de bewindvoerder haar bewindvoerder blijft. Haar wens is wel belangrijk, maar voor het hof wegen de gebreken in de bewindvoering en de transparantie daarvan zwaarder. Het vermogen van de rechthebbende daalt gestaag vanwege het grote verschil tussen haar uitgaven en inkomsten, met name haar liquide middelen, terwijl de kantonrechter onvoldoende in staat is gesteld om toezicht te houden op het bewind. Cursussen binnenkort: |