VAKnieuws

Terugkomen op instemming met verzoek onderbewindstelling

Nr: 16001 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-10-2015 ECLI:NL:GHARL:2015:7853 Jurisprudentie Rechtseenheid Curatele, bewind en mentorschap 1:435 lid 3 BW

Rechtsvraag

Kan een onderbewindgestelde die heeft ingestemd met het verzoek om bewind in hoger beroep terugkomen op dit verzoek?

Overweging

Nee. De rechthebbende is in hoger beroep gekomen van een beslissing van de kantonrechter waarmee hij heeft gekregen waarom hij heeft verzocht, namelijk onderbewindstelling. Uit het geheel aan feiten volgt dat de rechthebbende deze beslissing destijds, bij het indienen van het verzoek, ook heeft gewild. Het rechtsmiddel van hoger beroep is niet gegeven om aan een partij wier verzoek door de eerste rechter is toegewezen, gelegenheid te geven de beschikking waarin dit verzoek is toegewezen ongedaan te maken omdat die partij bij nader inzien de voorkeur eraan geeft van het verzoek af te zien wegens de aan de inwilliging van het verzoek verbonden consequenties. Het hof is op grond van het vorenstaande van oordeel dat de rechthebbende de toewijzing van zijn verzoek tot onderbewindstelling met benoeming van een bewindvoerder niet ongedaan kan maken door in hoger beroep alsnog van dit verzoek af te zien.

Cursussen binnenkort:

Lees verder
 

Eisen aan de ondertekening van een verzoekschrift bij de Hoge Raad

Nr: 15007 Hoge Raad der Nederlanden, 09-10-2015 ECLI:NL:PHR:2015:940 Jurisprudentie Geschilbeslechting Procesrecht 81 RO, 426a lid 1 Rv

Rechtsvraag

Is het verzuim in cassatie ten aanzien van de ondertekening van het verzoekschrift tijdig hersteld?

Overweging

81 RO. Nee, het verzuim dat het verzoekschrift niet voldoet aan het vereiste van art. 426a lid 1 Rv dat het is ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad, is niet op tijd hersteld. Dit verzuim kan in cassatie worden hersteld doordat binnen twee weken na binnenkomst ter griffie van de Hoge Raad van het oorspronkelijke verzoekschrift, een advocaat bij de Hoge Raad een door hem getekend exemplaar van datzelfde verzoekschrift ter griffie indient. Deze termijn is een uiterste termijn en als advocaten zijn afgegaan op een mededeling van de griffie is dat niet verschoonbaar.

Lees verder

Al onze cursussen

Centrum Permanente Educatie biedt hoogwaardige juridische cursussen, afgestemd op de praktijk en verzorgd met enthousiasme en expertise.

Bekijken
 

Kinderalimentatie: antwoord prejudiciële vragen kindgebonden budget

Nr: 15008 Hoge Raad der Nederlanden, 09-10-2015 ECLI:NL:HR:2015:3011 Jurisprudentie Rechtseenheid Alimentatie
Fiscale aspecten
392 Rv, 1:397 BW, 1:404 BW

Rechtsvraag

Vraag 1. Moet bij de bepaling van de kinderalimentatie rekening worden gehouden met het kindgebonden budget, inclusief de alleenstaande ouderkop, door dit: in mindering te brengen op de behoefte van de kinderen dan wel in aanmerking te nemen bij het vaststellen van de draagkracht van de ouder die het kindgebonden budget ontvangt?

Vraag 2. Dient er onderscheid gemaakt te worden tussen de alleenstaande ouderkop en het overige deel van het kindgebonden budget? Zo ja, op welke wijze?

Overweging

Antwoord 1. Bij de vaststelling van de door de ouders verschuldigde onderhoudsbijdrage voor hun minderjarige kinderen dienen het kindgebonden budget en de daarvan deel uitmakende alleenstaande ouderkop niet in aanmerking te worden genomen bij de bepaling van de behoefte van het kind, maar bij de berekening van de draagkracht van de ouder die het kindgebonden budget ontvangt.

Antwoord 2. Er dient geen onderscheid te worden gemaakt tussen de alleenstaande ouderkop en het overige deel van het kindgebonden budget.

Lees verder
 
15005

Eerste Kamer aanvaardt wetsvoorstel tegengaan huwelijksdwang

06-10-2015, bron: Kamerstukken I 2015/16, 33488
Regelgeving - Huwelijksvermogensrecht

Samenvatting

Op 6 oktober 2015 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel tegengaan huwelijksdwang aangenomen.

Zodra het voorstel in werking treedt, is het niet meer mogelijk om te trouwen onder de 18 jaar. Ook huwen tussen neef en nicht wordt moeilijker. Het Openbaar Ministerie krijgt de mogelijkheid om een voorgenomen huwelijk niet door te laten gaan. Tevens zal een onder dwang gesloten huwelijk eerder nietig verklaard kunnen worden, en wordt de erkenning van buitenlandse polygame huwelijken beperkt.


 

Belangenafweging bij ontzegging contact tussen vader en kind

Nr: 15003 Hoge Raad der Nederlanden, 02-10-2015 ECLI:NL:PHR:2015:2004 Jurisprudentie Geschilbeslechting Gezag en omgang 81 RO, 1:253a BW

Rechtsvraag

Heeft het hof alle gepaste maatregelen genomen om de belemmering voor contact tussen vader en zoon bij gezamenlijk gezag weg te nemen, zijnde gebrek aan medewerking van moeder?

Overweging

81 RO. A-G: de motivering van het hof dat het belang van het kind kan meebrengen dat het belang van contact moet wijken voor een zwaarder wegend belang, te weten dat de zoon gespaard blijft van een geestelijke instorting van de moeder als meest verzorgende ouder, is niet onbegrijpelijk. Een ondertoezichtstelling wordt niet als geschikte oplossing gezien door de Raad voor de Kinderbescherming.

Cursussen binnenkort:

Lees verder
 

Bopz: vermenging rechtsfiguren voorlopige en voorwaardelijke machtiging

Nr: 15004 Hoge Raad der Nederlanden, 02-10-2015 ECLI:NL:HR:2015:2915 Jurisprudentie Rechtsontwikkeling Bopz 14a, 14b Wet Bopz, 5 EVRM

Rechtsvraag

Is een voorlopige machting ter opname in een zwakzinnigeninrichting onder voorwaarden, waarbij betrokkene in beginsel thuis verblijft, mogelijk?

Overweging

Nee, een dergelijke machtiging is strijdig met de wet. Nu de rechtbank de voorlopige machtiging heeft verleend, ervan uitgaande dat betrokkene onder voorwaarden thuis kan verblijven, heeft zij in wezen een voorlopige machtiging verleend met elementen van een voorwaardelijke machtiging. Deze vermenging van twee te onderscheiden rechtsfiguren is in strijd met art. 14a lid 2, aanhef en onder b, in verbinding met art. 14d lid 1 Wet Bopz. Tevens voorziet wetsvoorstel 31996 (reeds aangenomen door de Tweede Kamer) niet in een voorwaardelijke machtiging voor verstandelijk gehandicapten.
Lees verder
 

Beroepstermijn bij appel tegen tussenvonnis

Nr: 15014 Hoge Raad der Nederlanden, 02-10-2015 ECLI:NL:HR:2015:2905 Jurisprudentie Rechtseenheid Procesrecht 339 Rv

Rechtsvraag

Is appel na eindvonnis mogelijk tegen eindbeslissingen in tussenvonnis?

Overweging

Indien in een uitspraak door een uitdrukkelijk dictum omtrent enig deel van het gevorderde een einde wordt gemaakt aan de instantie, is in zoverre sprake van een einduitspraak. De appel- of cassatietermijn tegen dat gedeelte van de uitspraak begint te lopen op de dag na die uitspraak. Indien een partij tegen dat deel van de uitspraak wil opkomen, mag hij daarom niet wachten tot de einduitspraak, maar moet hij meteen beroep instellen. Dit geldt echter alleen voor het onderdeel van het gevorderde waaraan in het dictum van de deeluitspraak een einde is gemaakt. Wat betreft het deel van de uitspraak dat als een tussenuitspraak is aan te merken, mag met het instellen van beroep worden gewacht tot op het desbetreffende gedeelte van het gevorderde einduitspraak is gedaan (HR 7 december 1990, ECLI:NL:HR:1990:ZC0076, NJ 1992/85).

Lees verder
 

Lotsverbondenheid: na 10 jaar financiële onafhankelijkheid geen partneralimentatie meer

Nr: 16005 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-10-2015 ECLI:NL:GHARL:2015:7377 Jurisprudentie Geschilbeslechting Alimentatie 1:157 BW

Rechtsvraag

Heeft de rechtbank de vrouw terecht partneralimentatie toegekend tien jaar na de echtscheiding?

Overweging

Nee. Het hof is van oordeel dat ruim tien jaar na de echtscheiding, in redelijkheid niet meer kan worden gesproken van een uit het huwelijk voortvloeiende lotsverbondenheid tussen partijen waarop een onderhoudsverplichting van de man jegens de vrouw kan worden gebaseerd.

De door een huwelijk ontstane lotsverbondenheid vormt de basis waarop partneralimentatie is gegrond. Vast staat dat de vrouw, nu zij gedurende tien jaren na de echtscheiding geen aanspraak heeft gemaakt op een bijdrage van de man in de kosten van haar levensonderhoud, steeds in staat is geweest om in haar eigen levensonderhoud te voorzien. Dat de vrouw, zoals zij heeft gesteld, ervoor heeft gekozen om het door haar na de echtscheiding in het kader van de overbedeling ontvangen bedrag van € 45.000,- te gebruiken om in haar levensonderhoud te kunnen voorzien, doet daaraan niet af. De vrouw is tot in 2014, te weten ruim tien jaar na de echtscheiding, geheel financieel onafhankelijk van de man geweest.

Lees verder
 

Overleggen nieuwe processtukken nadat advocaat zich heeft onttrokken

Nr: 15001 Hoge Raad der Nederlanden, 25-09-2015 ECLI:NL:PHR:2015:845 Jurisprudentie Geschilbeslechting Alimentatie 81 RO, 282 lid 1 Rv, 278 lid 3 Rv, 279 Rv.

Rechtsvraag

Kan iemand zelf aanvullende stukken overleggen aan de rechter als zijn advocaat zich inmiddels heeft onttrokken?

Overweging

81 RO. Ja, vindt de A-G. Onttrekking door een advocaat ná het moment van indiening van het (appel)verzoekschrift/verweerschrift staat er niet aan in de weg staat dat die partij nadere stukken in het geding brengt. Dit strookt met 279 lid 1 Rv.

Lees verder
 

Reikwijdte actieve rol hof bij opleggen omgangsregeling

Nr: 15002 Hoge Raad der Nederlanden, 25-09-2015 ECLI:NL:PHR:2015:1692 Jurisprudentie Geschilbeslechting Gezag en omgang 81 RO, 1:377a BW, 1:253a BW

Rechtsvraag

Dient het hof zich op grond van art. 8 EVRM actief op te stellen om met het opleggen van een omgangsregeling het recht op ‘family life’ tussen ouder en kinderen mogelijk te maken?

Overweging

81 RO. De A-G overweegt dat deze actieve rol (verwijzing naar mediation of het gelasten van een deskundigenonderzoek) wordt begrensd door het belang van het kind, bijvoorbeeld als het kind zelf ernstige bezwaren tegen contact heeft geuit.

Cursussen binnenkort:

Lees verder
 

Bopz: antwoord op prejudiciële vragen aan de Hoge Raad

Nr: 15006 Hoge Raad der Nederlanden, 18-09-2015 ECLI:NL:HR:2015:2747 Jurisprudentie Rechtsontwikkeling Bopz 28 Wet Bopz, 392 Rv

Rechtsvraag

Vraag 1: is een inbewaringstelling onrechtmatig als betrokkene niet 'immediately after the arrest' is onderzocht door een niet-behandelend psychiater?

Vraag 2: wanneer komt een bopz-schadevergoeding ten laste van de gemeente?

Vraag 3: wat wordt verstaan onder 'immediately after the arrest'?

Overweging

Antwoord 1: Een inbewaringstelling die is afgegeven op basis van een geneeskundige verklaring van een arts, niet zijnde een psychiater, is een onrechtmatige last in de zin van art. 28 lid 1 Wet Bopz, als de betrokkene niet ‘immediately after the arrest’ is onderzocht door een niet-behandelend psychiater.

Antwoord 2: De in art. 28 lid 1 Wet Bopz bedoelde schadevergoeding komt ten laste van de gemeente, ongeacht of de burgemeester dan wel de gemeente invloed had op het alsnog uitvoeren van een onderzoek door een psychiater of het voortduren van de inbewaringstelling.

Antwoord 3: Binnen 24 uur na de feitelijke aanvang van de vrijheidsontneming. Die 24 uur omvatten alle dagen en uren, dus ook de nachtelijke uren alsmede zaterdagen, zondagen en algemeen erkende feestdagen bedoeld in de Algemene termijnenwet, zie rov. 3.4.2 - 3.4.3.

Lees verder
 

Vragen aan Haags Juridisch Instituut over toepasselijk recht bij verzoek om nietigverklaring Marokkaans huwelijk

Nr: 15011 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-07-2015 ECLI:NL:GHARL:2015:5723 Jurisprudentie Rechtseenheid Echtscheiding 10:58 BW, 3 lid 1 sub ca Brussel II

Rechtsvraag

Wat is het toepasselijk recht bij een verzoek om nietigverklaring Marokkaans huwelijk?

Overweging

Het hof zal de volgende zeven vragen aan het Internationaal Juridisch Instituut te Den Haag voorleggen:
1. Heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht? Zo ja op grond van welke bepalingen. Geldt artikel 3 lid 1 sub ca Brussel II bis alleen voor (gewezen) echtgenoten of ook voor derden/externen. Zo ja waaruit is dit te concluderen?
2. Indien de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft in deze zaak, welk recht is dan van toepassing?


3. Indien Marokkaans recht van toepassing is heeft het hof de volgende vragen:
a. heeft er op 7 maart 1988 een naar Marokkaans recht rechtsgeldig huwelijk plaatsgevonden?
b. kan naar Marokkaans recht nietigverklaring van een dergelijk huwelijk worden verzocht?
c. kan naar Marokkaans recht een derde nietigverklaring verzoeken?
4. Dient de verstoting en de beoordeling daarvan door de rechter naar Nederlands recht conform artikel 10:58 BW, zoals de rechtbank heeft gedaan, betrokken te worden in deze casus nu een Marokkaanse rechter heeft geoordeeld dat er een huwelijk heeft plaatsgevonden op 7 maart 1988?
5. Kan de Nederlandse rechter met toepassing van Marokkaans recht het huwelijk van
7 maart 1988 nietig verklaren gelet op de uitspraak van de rechtbank te Nador van maart 2012?
6. Geldt artikel 10:58 BW, ingevoerd per 1 januari 2012, ook voor een verstoting in 1988?
7. Zijn er overigens nog bijzonderheden te vermelden die in dit kader van belang zijn en/of in hoeverre komen er uit het onderzoek bevindingen naar voren die niet aan de orde zijn gekomen in de onderzoeksvragen maar wel van belang kunnen zijn voor de beslechting van het voorliggende geschil?

Lees verder