VAKnieuws

Ga terug naar het VAKnieuws overzicht

Hybride zitting

Nr: 25061 Hoge Raad der Nederlanden, 13-06-2025 ECLI:NL:HR:2025:902 Jurisprudentie Rechtsontwikkeling Algemeen
Procesrecht
279 lid 3 rv; 87 lid 5 Rv.

Rechtsvraag

Kan een verzoek om via een videoverbinding deel te nemen aan een zitting enkel worden gehonoreerd als alle partijen daarmee instemmen?

Overweging

De tijdelijke Wet-covid 19 bevatte een bepaling die zittingen via videoverbinding mogelijk maakten. Die wet heeft geen rechtskracht meer. In deze zaak is de vraag aan de orde of deelname aan een zitting via een videoverbinding nu er geen wettelijke grondslag voor is, nog mogelijk is zonder dat alle partijen daarmee instemmen. De Hoge Raad oordeelt van wel. De wet bevat geen bepalingen die daaraan in de weg staan. Wel moet de rechter  die van een van partijen een verzoek ontvangt om via een videoverbinding aan de mondelinge behandeling te mogen deelnemen, steeds na te gaan of dat verzoek een legitiem doel dient en of deelname op afstand van die partij op zodanige wijze kan worden georganiseerd dat het recht op een eerlijk proces is gewaarborgd. Bij dat laatste kan ook de aard van de procedure en de hoedanigheid van de verzoekende partij van belang zijn. Voorts dient de rechter een eventueel bezwaar van (een van) de andere partij(en) tegen toewijzing van het verzoek in zijn beoordeling te betrekken en daarop gemotiveerd te beslissen. De Hoge Raad overweegt daarnaast dat het de voorkeur heeft dat alle partijen fysiek aanwezig zijn ter zitting.

Cursussen binnenkort:

Lees verder