VAKnieuws

GGZ: alcoholverslaving als psychische stoornis

Nr: 22037 Hoge Raad der Nederlanden, 8-04-2022 ECLI:NL:HR:2022:559 Jurisprudentie Rechtseenheid GGZ 3:3 Wvggz

Rechtsvraag

Is alcoholverslaving een psychische stoornis?

Overweging

Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat de wetgever met betrekking tot verslaving aan middelen als alcohol en drugs niet beoogd heeft het toepassingsbereik van de Wvggz uit te breiden ten opzichte van dat van de op 31 december 2019 vervallen Wet Bopz.Daarom moet worden aangenomen dat verslaving aan middelen als alcohol en drugs op zichzelf niet tot toepassing van de Wvggz kan leiden. Er moet om tot toepassing van de Wvggz te komen sprake zijn van een psychische stoornis van zodanige ernst dat het denken, voelen, willen, oordelen en doelgericht handelen daardoor zo ingrijpend worden beïnvloed dat de betrokkene het veroorzaakte gevaar niet kan worden toegerekend, omdat de stoornis de gevaarvolle daden van de betrokkene overwegend beheerst. Deze psychische stoornis kan voortvloeien uit of samenhangen met de verslaving aan middelen. Het kan ook gaan om een van de verslaving losstaande psychische stoornis van andere aard (‘comorbiditeit’).

Lees verder
 

81 RO: omgangszaak en deskundigenonderzoek 810a Rv

Nr: 22054 Hoge Raad der Nederlanden, 20-5-2022 ECLI:NL:HR:2022:739 Jurisprudentie Geschilbeslechting Gezag en omgang 81 RO, 810a Rv

Rechtsvraag

Heeft het hof art. 810a, lid 2, Rv onjuist heeft uitgelegd door te overwegen dat het hier gaat om een omgangsregeling en geen kinderbeschermingsmaatregel, onder de omstandigheid dat het verzoek van de GI om de moeder omgang te ontzeggen voortvloeit uit de ondertoezichtstelling?

Overweging

HR: verwerping beroep op grond van art. 81 lid 1 RO.

A-G: Het hof heeft het verzoek van de moeder tot benoeming van de door haar genoemde deskundigen opgevat als een verzoek tot toepassing van art. 810a lid 2 Rv. Volgens het hof lijkt de vraagstelling erop te zijn gericht te onderzoeken of de mening van de dochter na vier maanden ‘isolatie’ als haar eigen mening kan worden beschouwd. In de procesinleiding wordt bevestigd dat het onderzoek gericht moet zijn op de vraag of sprake is van ‘ouderverstoting’ of juist dat de dochter de moeder echt niet wil zien. Zoals het hof terecht heeft opgemerkt, gaat het in de onderhavige zaak om een omgangszaak waarop art. 810a lid 2 Rv niet ziet. Dat er in de onderhavige zaak ook sprake is van een ondertoezichtstelling doet daaraan niet af. De ondertoezichtstelling is immers niet afgegeven ten behoeve van de uitvoering van de omgangsregeling. De ondertoezichtstelling is afgegeven om de belangen van de dochter te behartigen vanuit een gedwongen kader, aangezien de vader niet tot afspraken kan komen met moeder. Het verzoek van de GI om moeder (voorlopig) de omgang met de dochter te ontzeggen, is gebaseerd op de wens van de dochter om geen contact met moeder te hebben. Daaraan ligt geen onderzoek van een deskundige ten grondslag. Van een ongelijke strijd is dan ook geen sprake. Het onderdeel faalt in zoverre dan ook.

Cursussen binnenkort:

Lees verder

Al onze cursussen

Centrum Permanente Educatie biedt hoogwaardige juridische cursussen, afgestemd op de praktijk en verzorgd met enthousiasme en expertise.

Bekijken