VAKnieuws 2015

Reikwijdte actieve rol hof bij opleggen omgangsregeling

Nr: 15002 Hoge Raad der Nederlanden, 25-09-2015 ECLI:NL:PHR:2015:1692 Jurisprudentie Geschilbeslechting Gezag en omgang 81 RO, 1:377a BW, 1:253a BW

Rechtsvraag

Dient het hof zich op grond van art. 8 EVRM actief op te stellen om met het opleggen van een omgangsregeling het recht op ‘family life’ tussen ouder en kinderen mogelijk te maken?

Overweging

81 RO. De A-G overweegt dat deze actieve rol (verwijzing naar mediation of het gelasten van een deskundigenonderzoek) wordt begrensd door het belang van het kind, bijvoorbeeld als het kind zelf ernstige bezwaren tegen contact heeft geuit.

Cursussen binnenkort:

Lees verder
 

Overleggen nieuwe processtukken nadat advocaat zich heeft onttrokken

Nr: 15001 Hoge Raad der Nederlanden, 25-09-2015 ECLI:NL:PHR:2015:845 Jurisprudentie Geschilbeslechting Alimentatie 81 RO, 282 lid 1 Rv, 278 lid 3 Rv, 279 Rv.

Rechtsvraag

Kan iemand zelf aanvullende stukken overleggen aan de rechter als zijn advocaat zich inmiddels heeft onttrokken?

Overweging

81 RO. Ja, vindt de A-G. Onttrekking door een advocaat ná het moment van indiening van het (appel)verzoekschrift/verweerschrift staat er niet aan in de weg staat dat die partij nadere stukken in het geding brengt. Dit strookt met 279 lid 1 Rv.

Cursussen binnenkort:

Lees verder

Al onze cursussen

Centrum Permanente Educatie biedt hoogwaardige juridische cursussen, afgestemd op de praktijk en verzorgd met enthousiasme en expertise.

Bekijken
 

Bopz: antwoord op prejudiciële vragen aan de Hoge Raad

Nr: 15006 Hoge Raad der Nederlanden, 18-09-2015 ECLI:NL:HR:2015:2747 Jurisprudentie Rechtsontwikkeling Bopz 28 Wet Bopz, 392 Rv

Rechtsvraag

Vraag 1: is een inbewaringstelling onrechtmatig als betrokkene niet 'immediately after the arrest' is onderzocht door een niet-behandelend psychiater?

Vraag 2: wanneer komt een bopz-schadevergoeding ten laste van de gemeente?

Vraag 3: wat wordt verstaan onder 'immediately after the arrest'?

Overweging

Antwoord 1: Een inbewaringstelling die is afgegeven op basis van een geneeskundige verklaring van een arts, niet zijnde een psychiater, is een onrechtmatige last in de zin van art. 28 lid 1 Wet Bopz, als de betrokkene niet ‘immediately after the arrest’ is onderzocht door een niet-behandelend psychiater.

Antwoord 2: De in art. 28 lid 1 Wet Bopz bedoelde schadevergoeding komt ten laste van de gemeente, ongeacht of de burgemeester dan wel de gemeente invloed had op het alsnog uitvoeren van een onderzoek door een psychiater of het voortduren van de inbewaringstelling.

Antwoord 3: Binnen 24 uur na de feitelijke aanvang van de vrijheidsontneming. Die 24 uur omvatten alle dagen en uren, dus ook de nachtelijke uren alsmede zaterdagen, zondagen en algemeen erkende feestdagen bedoeld in de Algemene termijnenwet, zie rov. 3.4.2 - 3.4.3.

Lees verder
 

Vragen aan Haags Juridisch Instituut over toepasselijk recht bij verzoek om nietigverklaring Marokkaans huwelijk

Nr: 15011 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-07-2015 ECLI:NL:GHARL:2015:5723 Jurisprudentie Rechtseenheid Echtscheiding 10:58 BW, 3 lid 1 sub ca Brussel II

Rechtsvraag

Wat is het toepasselijk recht bij een verzoek om nietigverklaring Marokkaans huwelijk?

Overweging

Het hof zal de volgende zeven vragen aan het Internationaal Juridisch Instituut te Den Haag voorleggen:
1. Heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht? Zo ja op grond van welke bepalingen. Geldt artikel 3 lid 1 sub ca Brussel II bis alleen voor (gewezen) echtgenoten of ook voor derden/externen. Zo ja waaruit is dit te concluderen?
2. Indien de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft in deze zaak, welk recht is dan van toepassing?


3. Indien Marokkaans recht van toepassing is heeft het hof de volgende vragen:
a. heeft er op 7 maart 1988 een naar Marokkaans recht rechtsgeldig huwelijk plaatsgevonden?
b. kan naar Marokkaans recht nietigverklaring van een dergelijk huwelijk worden verzocht?
c. kan naar Marokkaans recht een derde nietigverklaring verzoeken?
4. Dient de verstoting en de beoordeling daarvan door de rechter naar Nederlands recht conform artikel 10:58 BW, zoals de rechtbank heeft gedaan, betrokken te worden in deze casus nu een Marokkaanse rechter heeft geoordeeld dat er een huwelijk heeft plaatsgevonden op 7 maart 1988?
5. Kan de Nederlandse rechter met toepassing van Marokkaans recht het huwelijk van
7 maart 1988 nietig verklaren gelet op de uitspraak van de rechtbank te Nador van maart 2012?
6. Geldt artikel 10:58 BW, ingevoerd per 1 januari 2012, ook voor een verstoting in 1988?
7. Zijn er overigens nog bijzonderheden te vermelden die in dit kader van belang zijn en/of in hoeverre komen er uit het onderzoek bevindingen naar voren die niet aan de orde zijn gekomen in de onderzoeksvragen maar wel van belang kunnen zijn voor de beslechting van het voorliggende geschil?

Cursussen binnenkort:

Lees verder
 

Geen benoeming bijzonder curator bij verschil van inzicht

Nr: 15010 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-07-2015 ECLI:NL:GHARL:2015:5473 Jurisprudentie Geschilbeslechting Curatele, bewind en mentorschap 1:250 BW

Rechtsvraag

Is een verschil van inzicht tussen jeugdbescherming en de ouders een reden tot benoeming van een bijzonder curator?

Overweging

Als er sprake is van een belangenconflict is er mogelijk een reden een bijzonder curator te benoemen. De stellingen van de ouders zijn in casu onvoldoende om te concluderen dat er een belangenconflict is. Hooguit is er sprake van een verschil van inzicht tussen jeugdbescherming en de ouders, maar dit verschil biedt onvoldoende grond voor benoeming van een bijzondere curator. De jeugdbeschermer die is aangesteld, is een neutrale persoon die tot taak heeft de belangen van het kind te hartigen.

Cursussen binnenkort:

Lees verder
 

Onvoldoende inzage in financiële stukken leidt tot gelijkwaardige bijdrage aan kinderalimentatie

Nr: 15009 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-07-2015 ECLI:NL:GHARL:2015:5374 Jurisprudentie Geschilbeslechting Alimentatie 21 Rv, 1:392 e.v. BW

Rechtsvraag

Welke gevolgtrekking kan een rechter ten aanzien van kinderalimentatie trekken uit het feit dat beide partijen onvoldoende inzage geven in hun financiële situatie?

Overweging

Ingevolge artikel 21 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn partijen verplicht de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Wordt deze verplichting niet nageleefd, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht. Beide partijen hebben onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt dat hun draagkracht ontoereikend is om in de door de rechtbank vastgestelde behoefte van het kind te voorzien. Volgt toedeling bij helfte.

Cursussen binnenkort:

Lees verder