VAKnieuws
Beëindiging gezamenlijk gezag onder verwijzing naar Verdrag van IstanbulRechtsvraagZijn er gronden om het gezamenlijk gezag te beëindigen? OverwegingDe vader is veroordeeld voor en wordt verdacht van fysieke en seksuele mishandeling van de moeder. De vader heeft meerdere gevangenisstraffen uitgezeten en zit thans al ruim een jaar in voorlopige hechtenis. De moeder heeft verzocht het gezamenlijk gezag te beëindigen en haar met het eenhoofdig gezag te belasten. Het hof wijst dit verzoek toe. Een van de omstandigheden die het hof van zwaarwegend belang acht, is dat in gevolge het Verdrag van Istanbul bij het nemen van beslissingen over gezag en omgang rekening moet worden gehouden met de rechten en de veiligheid van slachtoffers van geweld. In de Nederlandse wetgeving op het gebied van gezag en omgang wordt niet expliciet genoemd dat geweld tegen vrouwen/mannen of huiselijk geweld een factor is waarmee de rechter rekening houdt bij het nemen van zijn beslissing, maar het is vanzelfsprekend dat de veiligheid van de ouder en het kind de eerste en belangrijkste voorwaarde is waaraan moet worden voldaan. Voor het hof betekent dit dat mede-gezag van de vader in strijd is met de uitgangspunten van het Verdrag van Istanbul en in strijd is met de rechten en belangen van de moeder en de kinderen. Zij moeten immers in hun veiligheid worden beschermd tegen de vader. Het dwingen van de vrouw tot overleg met de man over beslissingen die van belang zijn voor de kinderen is hiermee onverenigbaar. Cursussen binnenkort: |
|
Geen DNA test want 16-jarige verzet zich tegen erkenning en omgangRechtsvraagIs er aanleiding voor een veroordeling tot medewerking aan een DNA-onderzoek? OverwegingDe man wil dat de minderjarige wordt veroordeeld tot medewerking aan een DNA-onderzoek. Als uit DNA-onderzoek blijkt dat de minderjarige zijn biologisch kind is wil hij vervangende toestemming krijgen om de minderjarige te erkennen en wil hij dat er een omgangsregeling wordt vastgelegd. De man vindt dat het hof eerst moet beoordelen of de minderjarige kan worden veroordeeld tot medewerking aan een DNA-onderzoek omdat zijn verzoeken over de erkenning en omgangsregeling voorwaardelijke verzoeken zijn. Het hof oordeelt eerst of er grond is om aan de man vervangende toestemming tot erkenning te verlenen en of er een grond is om de verzochte omgangsregeling toe te wijzen. Het hof oordeelt in beide gevallen van niet. De minderjarige verzet zich fel tegen de erkenning en tegen elke vorm van contact met de man. Nu het hof die verzoeken op voorhand al niet zal toewijzen als uit DNA-onderzoek zou blijken dat de man de biologische vader is, heeft de man geen belang bij de verzochte medewerking aan een DNA-onderzoek. Cursussen binnenkort:Al onze cursussenCentrum Permanente Educatie biedt hoogwaardige juridische cursussen, afgestemd op de praktijk en verzorgd met enthousiasme en expertise. Bekijken |
|
Gedeeltelijke gezagsuitoefening door GI alleen mogelijk bij een machtiging tot uithuisplaatsingRechtsvraagKan artikel 1:265e BW naar analogie worden toegepast bij wijziging hoofdverblijfplaats tijdens ondertoezichtstelling? OverwegingDe rechtbank heeft aan de GI het gedeeltelijk gezag toegekend voor de inschrijving van het kind bij een school. Het hof doet een rechtmatigheidstoets, en oordeelt dat de GI niet-ontvankelijk was in het verzoek om met het gedeeltelijk gezag te worden belast. Artikel 1:265e BW is alleen van toepassing in de situatie waarin het kind met een machtiging uit huis is geplaatst. Is casu is tijdens de ondertoezichtstelling de hoofdverblijfplaats van het kind gewijzigd maar van een machtiging tot uithuisplaatsing is geen sprake. In deze situatie kan artikel 1:265e BW niet analoog worden toegepast, zo blijkt uit de wetsgeschiedenis. Het hof overweegt dat het van oordeel is dat in een situatie waarin de wetgever in zijn toelichting uitdrukkelijk op de reikwijdte van een wettelijke bepaling is ingegaan en deze heeft afgegrensd, het niet aan de rechter is om de reikwijdte van die wettelijke bepaling in weerwil van die toelichting op te rekken door de wettelijke bepaling naar analogie toe te passen op een situatie die buiten de door de wetgever expliciet bepaalde reikwijdte valt. Cursussen binnenkort: |
|
Gezamenlijk gezag met niet-ouder alleen mogelijk op gezamenlijk verzoekRechtsvraagKan de niet-juridische ouder eenzijdig verzoeken om samen met de juridische ouder met het gezamenlijk gezag te worden belast? OverwegingVerzoeker en verweerder zijn tijdens hun relatie met een adoptietraject gestart. De minderjarige is tijdens de relatie bij hen geplaatst. Voordat partijen de adoptie konden verzoeken (vanaf één jaar na plaatsing) is de relatie verbroken. Daardoor was enkel éénouderadoptie mogelijk. Verzoeker heeft de minderjarige geadopteerd en is van rechtswege de juridisch ouder met gezag geworden. Partijen hebben afspraken gemaakt over de omgangsregeling met verweerder. Nu er een geschil is ontstaan tussen partijen over de omgangsregeling, heeft verweerder ex 1:253t BW verzocht hem samen met verzoeker met het gezamenlijk ouderlijk gezag te belasten. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen. Het hof vernietigt deze beslissing, omdat gezamenlijk gezag met een niet-ouder op grond van de wet enkel kan worden verzocht door een ouder met gezag en de niet-ouder gezamenlijk. De niet-ouder kan dit verzoek niet eenzijdig doen. Het hof is van oordeel dat dit niet in strijd is met artikel 8 EVRM en artikel 3 IVRK. Cursussen binnenkort: |
|
Correctie in draagkrachtberekening wegens lagere leefkosten in PolenRechtsvraagHoe moet de draagkracht van de man die in Polen woont worden berekend? OverwegingHet hof berekent de draagkracht van de man met toepassing van de tremanormen, met dien verstande dat het hof benoemt dat de kosten van levensonderhoud in Polen gemiddeld 40% lager liggen dan in Nederland, en daarom verlaagt het hof de post 'noodzakelijke kosten van levensonderhoud' met 40%. Cursussen binnenkort: |
|
Verdeling versus alimentatieRechtsvraagIs er sprake van een dubbeltelling is bij de berekening van de partneralimentatie rekening wordt gehouden met de dividenduitkeringen op de aandelen die in de verdeling zijn betrokken? OverwegingDe Hoge Raad vernietigt het cassatieberoep. Het hof heeft bepaald dat € 50.000,- dividenduitkering per jaar moet worden meegenomen in de draagkrachtberekening als inkomen. De man vindt dat er sprake is van een dubbeltelling. De Hoge Raad oordeelt van niet. Het werkelijke dividend is ruim drie keer zo hoog. Daarnaast is het werkelijke dividend hoger dan het geprognosticeerde resultaat waarvan uit is gegaan bij de waardering van de aandeling in het kader van de verdeling. Cursussen binnenkort: |