VAKnieuws
ga naar het VAKnieuws totaal overzicht
18190
Ontslag in reorganisatie: gekeken moet worden naar het bedrijfsonderdeel, niet naar het concernHoge Raad der Nederlanden, 13-07-2018 ECLI:NL:HR:2018:1212 Jurisprudentie - Human ResourceArbeidsrecht Ontslagrecht Samenvatting Werkneemster is sinds 1980 in dienst bij ANWB, in het bedrijfsonderdeel Media. In 2013 en 2015 besluit ANWB het bedrijfsonderdeel Media te reorganiseren. UWV heeft de ontslagaanvraag van werkneemster afgewezen nu er een passende functie voorhanden was, maar de kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden, en het Hof bekrachtigde deze uitspraak.
Werknemer gaat in cassatie klaagt daarbij over twee onderdelen: (1) Werknemer stelt in cassatie dat de bedrijfseconomische noodzaak voor ontslag moet worden beoordeeld aan de hand van de financiële positie van de werkgever als geheel, en verwijst daarbij naar artikel 3 Ontslagregeling. Werknemer stelt dat ANWB als gehele onderneming bekeken had moeten worden, en niet enkel de financiële positie van het bedrijfsonderdeel Media doorslaggevend was bij het bepalen van de bedrijfseconomische noodzaak.
De Hoge Raad geeft de werknemer geen gelijk. De Hoge Raad bepaald dat het vervallen van arbeidsplaatsen moet worden beoordeeld aan de hand van de bedrijfseconomische omstandigheden van de betrokken onderneming en niet aan de hand van de bedrijfseconomische omstandigheden van het verband van ondernemingen waartoe de betrokken onderneming behoort. Het bedrijfsonderdeel is dus doorslaggevend en niet het concern, nu het vervallen van arbeidsplaatsen binnen een afzonderlijke onderneming immers noodzakelijk kan zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering, en dat daaraan niet afdoet dat in het (concern)verband, als geheel genomen, winst wordt gemaakt. (2) Werknemer stelt dat zijn vervallen functie is voortgezet in een andere functie. Volgens de werknemer had hem deze functie aangeboden moeten worden, en niet aan een andere werknemer. Ook hier geen de Hoge Raad de werknemer geen gelijk.
Uit de toelichting op de Ontslagregeling volgt dat het in het kader van het herplaatsingsvereiste in beginsel aan de werkgever is om te beoordelen welke werknemer voor het vervullen van een vacature het meest geschikt is. Indien echter een categorie uitwisselbare functies wordt opgeheven en een deel van de werkzaamheden wordt voortgezet in een andere functie, die niet met de vervallen functie uitwisselbaar is, behoort de werkgever deze functie in beginsel eerst aan te bieden aan de werknemer die daarvoor geschikt is en op grond van het afspiegelingsbeginsel als laatste voor ontslag in aanmerking zou komen. Dit geldt niet ten aanzien van werknemers die weliswaar niet als ‘geschikt’ zijn aangemerkt, maar wel als (door om- of bijscholing) ‘geschikt te maken’. Gelijkschakeling van de categorieën ‘geschikt’ en ‘geschikt te maken’ ligt ook niet voor de hand. De ene werknemer is binnen kortere tijd/tegen minder kosten dan een andere werknemer (door om- of bijscholing) ‘geschikt te maken’. Daarom dient de werkgever in gevallen als het onderhavige geval de vrijheid te hebben om te kiezen voor de werknemer die volgens hem het meest in aanmerking komt voor de functie. Advies aan HR: Goed om te weten |
ga naar het VAKnieuws totaal overzicht