VAKnieuws 2024
Vernietiging beschikking zorgmachtiging wegens niet horen betrokkene.RechtsvraagWanneer kan een rechter voorbij gaan aan het vereiste dat de betrokkene moet worden gehoord na ontvangst van het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging? OverwegingDe Hoge Raad overweegt dat de rechter op grond van artikel 6:1 Wvggz de betrokkene dient te horen na ontvangst van het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging, tenzij de rechter vaststelt dat de betrokkene niet in staat is of niet bereid is zich te doen horen. De gedachte hierachter is verderstrekkend dan het beginsel van hoor en wederhoor. Het gaat er ook om dat zoveel mogelijk wordt gewaarborgd dat aan iemand niet verplichte zorg kan worden opgelegd zonder dat hij, zo hij dit wenst, zelf door de rechter wordt gehoord. De rechter moet de bereidheid van de betrokkene om gehoord te worden onderzoeken, en indien de rechter vaststelt dat die bereidheid ontbreekt dient de rechter de gronden te vermelden waarop dat oordeel berust. Daarbij is niet noodzakelijk dat de rechter vaststelt dat de betrokkene heeft verklaard voormelde bereidheid te missen. Voldoende is dat dit naar het oordeel van de rechter kan worden afgeleid uit de wijze waarop de betrokkene zich heeft gedragen, in het bijzonder ook bij de door de rechter aangewende pogingen om de betrokkene in zijn woon- of verblijfplaats te horen op de voet van art. 6:1 lid 2 Wvggz.
|
|
Budgetbeheer als alternatief voor bewindRechtsvraagKan budgetbeheer als alternatief dienen voor bewind? OverwegingRechthebbende heeft verzocht om het bewind over de gelden en goederen die aan haar (zullen) toebehoren, op te heffen. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen. Het hof overweegt dat de noodzaak van het bewind nog steeds bestaat, maar dat het bewind moet worden opgeheven omdat het niet zinvol is gebleken. Het bewind duurt al bijna zes jaar en er is nog geen schuldenregeling getroffen. Een zekere frictie in de samenwerking tussen een rechthebbende en een bewindvoerder is niet ongebruikelijk en staat de instandhouding van het bewind op zichzelf niet in de weg. In het huidige geval komt er echter na zes jaar geen grip op de financiële situatie van de rechthebbende, omdat de samenwerking niet tot stand komt. Uit het dossier wordt onvoldoende duidelijk wat de bewindvoerder heeft gedaan om een schuldenregeling tot stand te brengen, anders dan door het vragen om ondertekening van stukken door de rechthebbende. De rechthebbende is zelf gaan samenwerken met een budgetcoach en heeft onderbouwt dat dit goed voor haar werkt. Het hof concludeert dat budgetbeheer in een nauwe, persoonlijke samenwerking voor de rechthebbende een meer passende maatregel is dan bewindvoering die niet van de grond komt. Het bewind wordt opgeheven. Al onze cursussenCentrum Permanente Educatie biedt hoogwaardige juridische cursussen, afgestemd op de praktijk en verzorgd met enthousiasme en expertise. Bekijken |
|
Uitzondering op tweeconclusieregel niet aanvaardbaar wegens strijd met de goede procesordeRechtsvraagBeroep ter zitting op ontbreken woonlasten alimentatiegerechtigde in strijd met de tweeconclusieregel? OverwegingGeen van partijen heeft grieven gericht tegen de wijze waarop de rechtbank de huwelijkse behoefte heeft vastgesteld. Pas tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep doet de man een beroep op het feit dat de vrouw in werkelijkheid geen woonlasten heeft en dat haar behoefte daarom lager is dan de door de rechtbank berekende behoefte. Het hof overweegt dat in alimentatiezaken er soms redenen kunnen zijn om in afwijking van de tweeconclusieregel een nieuwe stelling alsnog toe te laten zod at de vaststelling van de uitkering tot levensonderhoud berust op een juiste en volledige waardering van de van belang zijnde omstandigheden zoals die zijn ten tijde van de uitspraak . Maar een dergelijke afwijking mag geen strijd met de openbare orde opleveren. Het hof concludeert dat in dit geval het toelaten van het beroep van de man op het ontbreken van woonlasten aan de zijde van de vrouw in strijd is met de goede procesorde. De man had dit beroep eerder kunnen doen. Cursussen binnenkort: |
|
Gebruiksvergoeding en eigenaarslasten voormalige echtelijke woningRechtsvraagBestaat er ook een recht op een gebruiksvergoeding als niemand de voormalig echtelijke woning bewoont? OverwegingIn deze casus zijn partijen al in 2007 gescheiden. De man is in de echtelijke woning blijven wonen tot in 2020. In 2020 heeft de woning een paar maanden leeg gestaan en in 2021 is de woning verkocht. De man vindt dat de vrouw over de periode waarop de woning leeg stond de helft van de eigenaarslasten aan hem moet betalen. De vrouw stelt dat zij recht heeft op een gebruiksvergoeding en dat de vordering van de man betreffende de eigenaarslasten kan worden weggestreept tegen haar vordering betreffende de gebruiksvergoeding. De man betwist dat de vrouw recht heeft op een gebruiksvergoeding omdat hij de woning in de betreffende periode ook niet gebruikte, en hij de vrouw er niet van heeft weerhouden om de woning te gebruiken. Het hof oordeelt dat de vrouw wel recht heeft op een gebruiksvergoeding. Zij had geen sleutel van de woning en de man had ook niet duidelijk gemaakt aan de vrouw dat de woning beschikbaar was voor haar, als zij daar gebruik van wenste te maken. Het uitsluitend gebruik door de man is daardoor niet opgehouden toen hij uit de woning vertrok. De conclusie is dat de eigenaarslasten tegen de gebruiksvergoeding kunnen worden weggestreept. Cursussen binnenkort: |
|
Aan de nakoming van de zorgregeling verbonden dwangsommen niet passend.RechtsvraagZijn de aan de nakoming van de zorgregeling verbonden dwangsommen passend, terwijl de Raad de zorgen van de moeder onderschrijft, en de gecertificeerde instelling aangeeft nog onvoldoende zicht te hebben op de thuissituatie bij beide ouders? OverwegingIn eerste aanleg heeft de voorzieningenrechter de moeder veroordeeld tot nakoming van de zorgregeling, en aan de nakoming dwangsommen verbonden. De moeder is in hoger beroep gekomen tegen de dwangsommen. Zij is niet tegen contact tussen de vader en de minderjarige, maar zij heeft zorgen over drank- en drugsmisbruik van de vader en de veiligheid van de minderjarige bij de vader. De minderjarige staat onder toezicht gesteld. De raad deelt de zorgen van de moeder. Het hof oordeelt dat onder deze omstandigheden, de dwangsommen niet passend zijn. De zorgen die de vader heeft over de nakoming door de moeder, worden ondervangen door de ondertoezichtstelling. Cursussen binnenkort: |