personen-, familie- en erfrecht

VAKnieuws

Reikwijdte van het bewust afwijken van wettelijke maatstaven bij alimentatie

Nr: 15036 Hoge Raad der Nederlanden, 18-12-2015 ECLI:NL:HR:2015:3635 Jurisprudentie Rechtsontwikkeling Alimentatie 1:401 lid 1 BW

Rechtsvraag

Geldt het bewust afwijken van de wettelijke maatstaven voor specifieke, voor de bepaling van de hoogte van het levensonderhoud relevante, posten, feiten of omstandigheden ook het overige deel van het convenant?

Overweging

Nee. Toepassing van de wettelijke maatstaven leidt in beginsel tot een redelijk evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van beide partijen. Dit pleit ervoor de inbreuk op dit evenwicht en de gevolgen daarvan, zich niet verder te doen uitstrekken dan partijen zijn overeengekomen. De door partijen overeengekomen inbreuk op deze bevoegdheid tot wijziging van een overeengekomen levensonderhoud moet niet ruimer worden uitgelegd dan de desbetreffende overeenkomst noodzakelijk meebrengt.

Cursussen binnenkort:

Lees verder
 

Niet bewuste afwijking van de wettelijke maatstaven partneralimentatie

Nr: 15039 Hoge Raad der Nederlanden, 11-12-2015 ECLI:NL:PHR:2015:2387 Jurisprudentie Geschilbeslechting Alimentatie 81 RO, 1:401 BW

Rechtsvraag

Is het hof er terecht van uitgegaan dat partijen niet bewust zijn afgeweken van de wettelijke maatstaven voor partneralimentatie?

Overweging

81 RO.

A-G: Het hof heeft in rov. 12 uitdrukkelijk overwogen dat uit het feit dat partijen geen (behoefte- en) draagkrachtberekening hebben gemaakt, niet kan worden afgeleid dat zij bewust van de wettelijke maatstaven hebben willen afwijken. Dat oordeel is alleszins begrijpelijk. Nu partijen een partneralimentatie hebben vastgesteld die, naar zij aannamen, behoeftedekkend zou zijn, ligt het voor de hand dat, zoals ook de man heeft gesteld, van een draagkrachtberekening is afgezien, omdat duidelijk was dat de draagkracht van de man voor de (behoeftedekkende) partneralimentatie toereikend was.

Cursussen binnenkort:

Lees verder

Al onze cursussen

Centrum Permanente Educatie biedt hoogwaardige juridische cursussen, afgestemd op de praktijk en verzorgd met enthousiasme en expertise.

Bekijken
 

Geen onderhoudsverplichting vóór inschrijving echtscheidingsbeschikking

Nr: 15040 Hoge Raad der Nederlanden, 11-12-2015 ECLI:NL:HR:2015:3567 Jurisprudentie Geschilbeslechting Alimentatie 1:402 BW

Rechtsvraag

Heeft het hof door de ingangsdatum van de alimentatie te bepalen op 17 april 2014 miskend dat de alimentatieverplichting niet mag ingaan vóór de datum van de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand?

Overweging

Volgens vaste rechtspraak staat het de rechter niet vrij de bij de echtscheidingsbeschikking of latere uitspraak te bepalen partneralimentatie te doen ingaan op een eerdere datum dan die van de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand (vgl. HR 8 juli 1996, ECLI:NL:HR:1996:AC0478, NJ 1997/120 en HR 10 september 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2961, NJ 1999/795). Het hof heeft in rov. 3.1 vastgesteld dat de echtscheidingsbeschikking ten tijde van de mondelinge behandeling op 15 juli 2014 nog niet was ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. De klacht is dus gegrond.

Cursussen binnenkort:

Lees verder
 

Uitsluiting wettelijke indexering alimentatie bij gelijkblijvend inkomen mogelijk

Nr: 15029 Hoge Raad der Nederlanden, 04-12-2015 ECLI:NL:HR:2015:3478 Jurisprudentie Rechtsontwikkeling Alimentatie 1:402a lid 5 BW

Rechtsvraag

Is er ruimte voor (gedeeltelijke) uitsluiting wettelijke indexering van alimentatie bij gelijkblijvend inkomen?

Overweging

Ja. Het hof heeft zijn beslissing om de indexering niet uit te sluiten gebaseerd op zijn oordeel dat niet aannemelijk is dat het pensioen van de man in de toekomst verlaagd zal worden. Daarmee heeft het hof evenwel miskend dat ook indien aannemelijk is dat het inkomen van de man in de toekomst gelijk blijft, zoals de man heeft betoogd, grond kan bestaan de wettelijke indexering geheel of gedeeltelijk uit te sluiten.

Cursussen binnenkort:

Lees verder
 

Motiveringsgebrek bij toepassing kinderalimentatienorm

Nr: 15031 Hoge Raad der Nederlanden, 04-12-2015 ECLI:NL:HR:2015:3479 Jurisprudentie Rechtsontwikkeling Alimentatie 1:404 lid 1 BW

Rechtsvraag

Heeft het hof miskend dat de vrouw gemotiveerd had gesteld dat afgeweken diende te worden van de kinderalimentatienorm?

Overweging

Ja, het hof had nader moeten motiveren waarom de kinderalimentatienorm van toepassing is, gezien hetgeen de vrouw heeft gesteld. Bij een netto maandinkomen van € 11.164 ligt het niet voor de hand dat die behoefte gelijk zou zijn aan de behoefte bij het hoogste destijds in de tabel voorkomende netto maandinkomen van € 5.000 of meer. (zie rov. 3.3.5)

Cursussen binnenkort:

Lees verder
 

Teleurgestelde toekomstverwachting inzake werk en duur partneralimentie

Nr: 16006 Gerechtshof Den Haag, 18-11-2015 ECLI:NL:GHDHA:2015:3767 Jurisprudentie Geschilbeslechting Alimentatie 1:157, 1:401 lid 2 BW

Rechtsvraag

Heeft de rechtbank ten onrechte de partneralimentatie verlengd nu de vrouw geen werk heeft kunnen vinden?

Overweging

Ja. Een teleurgestelde toekomstverwachting in die zin dat de verwachting dat de vrouw betaalde arbeid zou kunnen vinden om in haar eigen levensonderhoud te kunnen voorzien niet is uitgekomen, brengt niet zonder meer met zich mee dat het hof bij zijn beslissing tot limitering van een onjuist gegeven is uitgegaan. De vrouw heeft in hoger beroep in het geheel niet onderbouwd waarom zulks in de onderhavige zaak wel het geval zou zijn.

Het hof komt thans toe aan de beoordeling van de door partijen opgeworpen rechtsvraag of in de onderhavige zaak de wijzigingsgrond zoals opgenomen in artikel 1:401 lid 2 BW van toepassing is. Volgens dit artikel is wijziging van een in casu door de rechter bepaalde alimentatietermijn slechts mogelijk indien sprake is van een zo ingrijpende wijziging van omstandigheden dat ongewijzigde handhaving van de termijn naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet van de verzoeker kan worden gevergd. Of daarvan sprake is hangt af van de omstandigheden van het geval. Een teleurgestelde toekomstverwachting is op zichzelf niet een zodanige wijziging van omstandigheden.

Cursussen binnenkort:

Lees verder
 
15027

Indexeringspercentage alimentatie 2016 is 1,3%

10-11-2015, bron: Beschikking van 30 oktober 2016, Staatscourant 2015, nr. 39055
Regelgeving - Alimentatie

Samenvatting

Het percentage waarmee de alimentatiebedragen met ingang van 1 januari 2016 worden verhoogd, is vastgesteld op 1,3. De jaarlijkse indexering van alimentaties vloeit voort uit artikel 1:402a lid 1 Burgerlijk Wetboek en volgt de algemene ontwikkeling van het loonpeil.


 

Kinderalimentatie: antwoord prejudiciële vragen kindgebonden budget

Nr: 15008 Hoge Raad der Nederlanden, 09-10-2015 ECLI:NL:HR:2015:3011 Jurisprudentie Rechtseenheid Alimentatie
Fiscale aspecten
392 Rv, 1:397 BW, 1:404 BW

Rechtsvraag

Vraag 1. Moet bij de bepaling van de kinderalimentatie rekening worden gehouden met het kindgebonden budget, inclusief de alleenstaande ouderkop, door dit: in mindering te brengen op de behoefte van de kinderen dan wel in aanmerking te nemen bij het vaststellen van de draagkracht van de ouder die het kindgebonden budget ontvangt?

Vraag 2. Dient er onderscheid gemaakt te worden tussen de alleenstaande ouderkop en het overige deel van het kindgebonden budget? Zo ja, op welke wijze?

Overweging

Antwoord 1. Bij de vaststelling van de door de ouders verschuldigde onderhoudsbijdrage voor hun minderjarige kinderen dienen het kindgebonden budget en de daarvan deel uitmakende alleenstaande ouderkop niet in aanmerking te worden genomen bij de bepaling van de behoefte van het kind, maar bij de berekening van de draagkracht van de ouder die het kindgebonden budget ontvangt.

Antwoord 2. Er dient geen onderscheid te worden gemaakt tussen de alleenstaande ouderkop en het overige deel van het kindgebonden budget.

Lees verder
 

Lotsverbondenheid: na 10 jaar financiële onafhankelijkheid geen partneralimentatie meer

Nr: 16005 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-10-2015 ECLI:NL:GHARL:2015:7377 Jurisprudentie Geschilbeslechting Alimentatie 1:157 BW

Rechtsvraag

Heeft de rechtbank de vrouw terecht partneralimentatie toegekend tien jaar na de echtscheiding?

Overweging

Nee. Het hof is van oordeel dat ruim tien jaar na de echtscheiding, in redelijkheid niet meer kan worden gesproken van een uit het huwelijk voortvloeiende lotsverbondenheid tussen partijen waarop een onderhoudsverplichting van de man jegens de vrouw kan worden gebaseerd.

De door een huwelijk ontstane lotsverbondenheid vormt de basis waarop partneralimentatie is gegrond. Vast staat dat de vrouw, nu zij gedurende tien jaren na de echtscheiding geen aanspraak heeft gemaakt op een bijdrage van de man in de kosten van haar levensonderhoud, steeds in staat is geweest om in haar eigen levensonderhoud te voorzien. Dat de vrouw, zoals zij heeft gesteld, ervoor heeft gekozen om het door haar na de echtscheiding in het kader van de overbedeling ontvangen bedrag van € 45.000,- te gebruiken om in haar levensonderhoud te kunnen voorzien, doet daaraan niet af. De vrouw is tot in 2014, te weten ruim tien jaar na de echtscheiding, geheel financieel onafhankelijk van de man geweest.

Cursussen binnenkort:

Lees verder
 

Overleggen nieuwe processtukken nadat advocaat zich heeft onttrokken

Nr: 15001 Hoge Raad der Nederlanden, 25-09-2015 ECLI:NL:PHR:2015:845 Jurisprudentie Geschilbeslechting Alimentatie 81 RO, 282 lid 1 Rv, 278 lid 3 Rv, 279 Rv.

Rechtsvraag

Kan iemand zelf aanvullende stukken overleggen aan de rechter als zijn advocaat zich inmiddels heeft onttrokken?

Overweging

81 RO. Ja, vindt de A-G. Onttrekking door een advocaat ná het moment van indiening van het (appel)verzoekschrift/verweerschrift staat er niet aan in de weg staat dat die partij nadere stukken in het geding brengt. Dit strookt met 279 lid 1 Rv.

Cursussen binnenkort:

Lees verder
 

Onvoldoende inzage in financiële stukken leidt tot gelijkwaardige bijdrage aan kinderalimentatie

Nr: 15009 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-07-2015 ECLI:NL:GHARL:2015:5374 Jurisprudentie Geschilbeslechting Alimentatie 21 Rv, 1:392 e.v. BW

Rechtsvraag

Welke gevolgtrekking kan een rechter ten aanzien van kinderalimentatie trekken uit het feit dat beide partijen onvoldoende inzage geven in hun financiële situatie?

Overweging

Ingevolge artikel 21 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn partijen verplicht de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Wordt deze verplichting niet nageleefd, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht. Beide partijen hebben onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt dat hun draagkracht ontoereikend is om in de door de rechtbank vastgestelde behoefte van het kind te voorzien. Volgt toedeling bij helfte.

Cursussen binnenkort:

Lees verder
 

Inkomensverlies en Covid-19 als feit van algemene bekendheid

Nr: 21117 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 9-11-2021 ECLI:NL:GHARL:2021:10433 Jurisprudentie Geschilbeslechting Alimentatie 1:401 BW

Rechtsvraag

Is het inkomensverlies van de man, gelet op zijn alimentatieverplichtingen, voor herstel vatbaar en verwijtbaar?

Overweging

De man was als sous-chef werkzaam bij [naam1] BV. Op 23 november 2020 heeft de man een beëindigingsovereenkomst getekend, waarbij de arbeidsovereenkomst is beëindigd per 1 juni 2021 vanwege een fundamenteel verschil van inzicht over de inhoud van de werkzaamheden en de manier waarop de werkzaamheden door de man zijn verricht. Ter zitting heeft de man een nadere toelichting gegeven en verklaard dat hij vanwege de coronacrisis geen werk meer had, waardoor hij dagen moest inleveren, andere werkzaamheden moest verrichten en vanwege zijn psychische problemen veel ziek is geweest. Uiteindelijk is hierdoor een verschil van inzicht ontstaan en heeft de man ingestemd met de beëindigingsovereenkomst. 

(...)

Voor de beantwoording van de vraag of al dan niet rekening moet worden gehouden met het inkomensverlies aan de zijde van de man, dient allereerst te worden beoordeeld of dit inkomensverlies voor herstel vatbaar is. Naar het oordeel van het hof is dit niet het geval, omdat niet is gebleken dat de man op dit moment zijn oude inkomen kan terugkrijgen door terugkeer in zijn oude baan of anderszins en dat dit evenmin van hem kan worden gevergd. 

De man ontvangt vanaf 1 juni 2021 een WW-uitkering en vanaf 12 juli 2021 is hij ziekgemeld en vrijgesteld van verdere sollicitatieverplichtingen. Weliswaar geldt voor het toekennen van deze uitkering een andere toets dan voor het vaststellen van kinderalimentatie, maar het hof oordeelt dat onder de gegeven omstandigheden de man voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het inkomensverlies gedurende deze periode niet voor herstel vatbaar is. Het hof acht het daarbij een feit van algemene bekendheid dat de economische gevolgen van de Covid-19 uitbraak ook invloed hebben (gehad) op de bedrijfstak waarin de man werkzaam was. Daarbij heeft de man voldoende aangetoond dat hij psychische klachten heeft die maken dat hij op dit moment niet in staat is te solliciteren. 

Het hof ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de man zich tegenover de vrouw van de gedragingen had moeten onthouden, met andere woorden of het inkomensverlies verwijtbaar is. De enkele omstandigheid dat de man akkoord is gegaan met beëindiging van de arbeidsovereenkomst zonder ontslagvergoeding is onvoldoende voor het oordeel dat sprake is van verwijtbaar inkomensverlies. Vanwege de economische gevolgen van de Covid-19 uitbraak in combinatie met de psychische klachten van de man, kan naar het oordeel van het hof het inkomensverlies de man niet worden verweten.

Cursussen binnenkort:

Lees verder