VAKnieuws 2024

sorteer op datum sorteer op nummer  
 
24068

Machtiging gesloten jeugdhulp zonder instemming gedragswetenschapper

Rechtbank Noord-Nederland, 28-08-2024 ECLI:NL:RBNNE:2024:3313
Jurisprudentie - Rechtsontwikkeling
Jeugdrecht
6.1.2 Jeugdwet
Rechtsvraag

Kan voorbij worden gegaan aan de door artikel 6.1.2 lid 5 Jeugdwet vereiste instemming van de gedragswetenschapper?

Overweging

De rechtbank verleent de machtiging voor gesloten jeugdhulp, ondanks dat de gedragswetenschapper er niet mee heeft ingestemd. De rechtbank overweegt dat de machtiging alsnog noodzakelijk is, omdat er geen alternatief is voor de minderjarige. De enige optie is dat de minderjarige naar een crisisopvang gaat, maar de kans is groot dat de minderjarige dan de motivatie verliest om traumatherapie te volgen, terwijl hij dat wel nodig heeft.


 
24078

Toetsing perspectiefbesluit in het kader van een rechtmatigheidstoets machtiging uithuisplaatsing

Gerechtshof Den Haag, 28-08-2024 ECLI:NL:GHDHA:2024:1583
Jurisprudentie - Rechtseenheid
Jeugdrecht
1:265b BW; 1:265c BW.
Rechtsvraag

Waar ligt het perspectief van de minderjarige?

Overweging

Het hof overweegt dat het perspectiefbesluit door de GI aan de rechter kan worden voorgelegd ter toetsing op grond van de overwegingen uit de beschikking van de Hoge Raad van 1 september 2023 (ECLI:NL:HR:2023:1148). De rechter kan het perspectiefbesluit beoordelen, indien dit noodzakelijk is in verband met de beslissingen en verzoeken die (mede) voortvloeien of samenhangen met het standpunt van de GI over het opgroeiperspectief van de minderjarige. In dit geval ligt de toetsing van de (inmiddels verlopen) machtiging uithuisplaatsing voor. Het hof toetst het perspectiefbesluit en oordeelt dat het perspectief van de minderjarige bij de pleegmoeder ligt. Het hof vindt een nader raadsonderzoek over het perspectief van de minderjarige niet nodig. De ouders hebben voldoende mogelijkheden van de GI gekregen om inzicht te geven in hun opvoedvaardigheden en om deze te ontwikkelen. De GI heeft naar het oordeel van het hof voldoende onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van de ouders.  De ouders hebben nooit zelfstandig de zorg voor de minderjarige gedragen, en er zijn specifieke vaardigheden nodig om voor deze minderjarige te zorgen. Gelet op de leeftijd en ontwikkelingsfase van de minderjarige is continuïteit en stabiliteit van groot belang voor de minderjarige. Zij ontwikkelt zich goed bij de pleegmoeder. De GI moet wel duidelijkheid geven over hoe zij het perspectiefbesluit in de praktijk vorm gaat geven. 


 
24067

1:265e BW niet analoog toepasbaar

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-08-2024 ECLI:NL:GHARL:2024:5571
Jurisprudentie - Rechtseenheid
Jeugdrecht
1:265e BW
Rechtsvraag

Kan artikel 1:265e BW analoog worden toegepast wanneer een kind onder toezicht is gesteld, maar niet met een machtiging uit huis is geplaatst?

Overweging

De GI heeft verzocht op grond van artikel 1:265e BW het gedeeltelijk ouderlijk gezag over te hevelen aan de GI, zodat de GI de minderjarige bij een andere school kan aanmelden. Subsidiair heeft de GI vervangende toestemming gevraagd op grond van artikel 1:262b BW. Op grond van artikel 1:265e BW kan de GI wanneer een kind met een machtiging uit huis is geplaatst de rechter verzoeken een deel van het ouderlijk gezag aan de GI over te hevelen, voor de inschrijving van het kind op een school, voor een medische behandeling of het doen van een aanvraag voor het verlenen van een verblijfsvergunning. 

De rechtbank heeft artikel 1:265e BW analoog toegepast, ondanks dat de minderjarige niet uit huis is geplaatst. De rechtbank vond dit nodig omdat artikel 1:265e BW meer rechtsbescherming biedt. Het hof oordeelt dat dit niet kan. De wetgever is er heel duidelijk over geweest dat artikel 1:265e BW enkel geldt voor situaties waarin het kind met een machtiging uit huis is geplaatst. Het verzoek van de GI moet daarom getoetst worden aan artikel 1:262b BW.


 
24087

Behoefte naar Nederlandse maatstaven maar aangepast naar Surinaamse standaarden

Gerechtshof Amsterdam, 27-08-2024 ECLI:NL:GHAMS:2024:2553
Jurisprudentie - Geschilbeslechting
Alimentatie
1:397 BW
Rechtsvraag

Hoe moet de behoefte van de kinderen worden bepaald, die in Suriname wonen?

Overweging

Het hof berekent de behoefte van de kinderen naar Nederlandse maatstaven, dus aan de hand van het inkomen van de ouders en de in Nederland geldende kinderbijslag. In dit geval gaat het hof uit van enkel het inkomen van de vader, omdat zijn inkomen zodanig is gestegen dat het nu hoger is dan het netto besteedbaar gezinsinkomen was tijdens het huwelijk. Vervolgens corrigeert het hof de behoefte met de woonlandfactor en met de in Suriname geldende kinderbijslag.


 
24069

Adoptie

Rechtbank Gelderland, 26-08-2024 NL_RBGEL_2024_5968
Jurisprudentie - Rechtsontwikkeling
Afstamming en adoptie
1:227 BW
Rechtsvraag

Kan adoptie worden toegestaan wanneer de verzoekers niet voldoen aan het vereiste dat zij drie jaar moeten hebben samengewoond?

Overweging

De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 3 van het IVRK de belangen van het kind voorop moeten staan. De rechtbank acht de adoptie vanwege alle omstandigheden in het belang van het kind, en gaat daarom voorbij aan het vereiste dat de verzoekers tenminste drie jaar moeten hebben samengewoond. Verzoekers hebben niet samengewoond en gaan waarschijnlijk ook niet samenwonen. 


 
24070

Erkenning huwelijk naar Syrisch recht met minderjarige bruid

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 22-08-2024 ECLI:NL:RBZWB:2024:5839
Jurisprudentie - Rechtseenheid
Echtscheiding
IPR
10:31 BW; 10:33 BW
Rechtsvraag

Kan het in Syrië gesloten huwelijk in Nederland erkend worden, terwijl de vrouw ten tijde van het huwelijk minderjarig was?

Overweging

De rechtbank erkent het huwelijk van partijen, ondanks dat de vrouw ten tijde van de huwelijkssluiting minderjarig was. De rechtbank oordeelt dat dit niet in strijd is met de Nederlandse openbare orde, omdat de vrouw op het moment waarop zij erkenning van het huwelijk heeft verzocht, wel de leeftijd van 18 jaar had bereikt.

Naar Syrisch recht krijgen de gehuwde ouders van rechtswege beiden het ouderlijk gezag over de tijdens het huwelijk geboren kinderen. De rechtbank gaat er dus van uit dat de ouders beiden met het ouderlijk gezag belast zijn. 


 
24082

Beschermingsbewind beschermt betrokkene onvoldoende tegen misbruik

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 22-08-2024 ECLI:NL:GHSHE:2024:2659
Jurisprudentie - Rechtsontwikkeling
Curatele, bewind en mentorschap
1:378 BW
Rechtsvraag

Is er voldaan aan het vereiste voor onder curatele stelling uit 1:378 BW?

Overweging

Het hof overweegt dat curatele nodig is om de betrokkene te beschermen tegen financieel misbruik door derden. Artikel 1:378 BW stelt als voorwaarde dat er niet een meer passende en minder verstrekkende maatregel bestaat die de betrokkene voldoende beschermt. Het beschermingsbewind blijkt betrokkene onvoldoende te beschermen. Ondanks het beschermingsbewind maakt een derde persoon misbruik van hem en doet uitgaven in zijn naam. 


 
24071

Opheffen bewind

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-08-2024 ECLI:NL:GHARL:2024:5268
Jurisprudentie - Rechtseenheid
Curatele, bewind en mentorschap
1:449 BW
Rechtsvraag

Kan het bewind over de goederen van verzoeker worden opgeheven?

Overweging

Het hof heft het bewind van de verzoeker op omdat hij met succes een zelfredzaamheidstraject heeft doorlopen. De bewindvoerder staat achter het verzoek tot opheffen omdat verzoeker volgens de bewindvoerder voldoende hulp kan krijgen uit zijn omgeving en instanties die op vrijwillige basis werken.


 
24072

Mondelinge uitspraak eenhoofdig gezag in afwezigheid vader

Rechtbank Midden-Nederland, 20-08-2024 ECLI:NL:RBMNE:2024:5265
Jurisprudentie - Geschilbeslechting
Gezag en omgang
29a Rv
Rechtsvraag

Kan de rechter bij mondelinge uitspraak het gezamenlijk gezag wijzigen in eenhoofdig gezag terwijl de vader daarbij niet aanwezig is?

Overweging

De rechtbank heeft bij mondelinge uitspraak het gezamenlijk gezag gewijzigd in eenhoofdig gezag voor de moeder. De vader was daar niet bij aanwezig. In artikel 29a Rv staat dat de rechter enkel een mondelinge uitspraak kan doen wanneer alle partijen daarbij aanwezig zijn, óf als er een spoedeisend belang is bij een mondelinge uitspraak. De rechtbank overweegt dat in dit geval sprake is van een spoedeisend belang bij een mondelinge uitspraak over het ouderlijk gezag. De minderjarige is onder toezicht gesteld maar de GI wil de ondertoezichtstelling niet verlengen. De ondertoezichtstelling richt zich enkel nog op de gezagsuitoefening door de vader. Nu de ondertoezichtstelling eindigt, ontstaat er een periode waarin de ouders gezamenlijk gezag hebben zonder dat de GI betrokken is om bij gezagsbeslissingen in te grijpen. Deze situatie acht de rechtbank niet in het belang van de minderjarige. 


 
24061

Family life en een nauwe persoonlijke betrekking tussen de minderjarige en anderen kunnen niet contractueel worden uitgesloten

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-08-2024 ECLI:NL:GHARL:2024:5151
Jurisprudentie - Rechtsontwikkeling
Gezag en omgang
Algemeen
798 lid 1 Rv; 1:377a BW.
Rechtsvraag

Is de partner van de biologische vader ook belanghebbende en bestaat er (intended) family life tussen het kind en de biologische vader en zijn partner? 

Overweging

Het kind is geboren uit een van de moeders, en erkend door de andere moeder. De moeders hebben voor de geboorte met de biologische vader en zijn partner een overeenkomst gesloten, waarin zij afspraken hebben gemaakt over de rol van de biologische vader en zijn partner (hierna gezamenlijk te noemen: de vaders) in het leven van het kind. De omgangsregeling die zij zijn overeengekomen, is stil komen te liggen. De vaders hebben verzocht een omgangsregeling vast te leggen. 

Het hof oordeelt dat ook de partner van de biologische vader belanghebbende is in deze procedure omdat uit de rechtspraak van het EHRM blijkt dat een persoon die aanspraak kan maken op bescherming van zijn familie- of gezinsleven dan wel zijn privéleven, tevens aanspraak erop kan maken dat hij in voldoende mate betrokken wordt in het besluitvormingsproces dat kan leiden tot een inmenging in dat familie- en gezingsleven c.q. privéleven. De partner doet een onderbouwd (zelfstandig) beroep op het recht op omgang, en is aldus belanghebbende.

De moeders beroepen zich op de afspraken in de overeenkomst, waaronder de afspraak dat de vaders geen juridische aanspraak zouden maken op de rechten die een vader normaal gesproken zou hebben. Het hof oordeelt dat het niet ter vrije bepaling van partijen staat om het bestaan van family life / een nauwe persoonlijke betrekking tussen de minderjarige en anderen bij voorbaat in een overeenkomst uit te sluiten, en dus kunnen zij ook de rechtsbescherming daaromtrent niet bij overeenkomst uitsluiten.

Voor beide vaders oordeelt het hof dat zij in een nauwe persoonlijke betrekking tot de minderjarige staan. Daarbij spelen de afspraken in de overeenkomst met de moeders, en de feiten en omstandigheden die zich sinds de geboorte van de minderjarige hebben voldaan een rol. Dat de partner van de biologische vader geen biologisch ouder is, is daarbij niet van belang.  


 
24055

Nevenvoorziening partneralimentatie kan niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard

Gerechtshof Amsterdam, 06-08-2024 ECLI:NL:GHAMS:2024:2176
Jurisprudentie - Rechtsontwikkeling
Alimentatie
Echtscheiding
Procesrecht
843a Rv; 826 lid 1 sub c Rv; 822 lid 1 sub e Rv; 1:156 BW; 288 Rv.
Rechtsvraag

Kan de uitvoerbaarheid van de bestreden echtscheidingsbeschikking op het punt van de partneralimentatie worden geschorst?

Overweging

Het hof overweegt dat artikel 826 Rv door de Wet van 9 maart 2023 tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten (tegengaan huwelijkse gevangenschap en enige andere onderwerpen), Stb. 2023, 84 (hierna ook: Wet van 9 maart 2023), met ingang van 1 juli 2023 is gewijzigd. Sinds de wijziging is de voorlopige voorziening betreffende de voorlopige partneralimentatie van kracht totdat een beslissing over een gedaan nevenverzoek tot partneralimentatie onherroepelijk is geworden. Daardoor is het strijdig met de wet als een beslissing over de nevenvoorziening partneralimentatie uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard. Volgens artikel 288 Rv kan de rechter de eindbeschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaren, tenzij uit de wet anders voortvloeit (vgl. artikel 233 lid 1 Rv). Het hof schorst de werking van de beslissing over de partneralimentatie, omdat de rechtbank deze wettelijke systematiek heeft miskend.


 
24076

Belangenafweging bij toekenning huurrecht

Gerechtshof Amsterdam, 06-08-2024 ECLI:NL:GHAMS:2024:2488
Jurisprudentie - Geschilbeslechting
Echtscheiding
827 Rv; 7:266 BW
Rechtsvraag

Welke echtgenoot heeft meer belang bij het huurrecht van de echtelijke woning?

Overweging

De man en de vrouw zijn beiden kwetsbaar en komen beiden in een lastige positie te verkeren bij toewijzing van het huurrecht aan de ander. Het hof kent het huurrecht toe aan de man en oordeelt dat is komen vast te staan dat de man kwetsbaarder is dan de vrouw, en dat de man meer gebonden is aan de regio dan de vrouw. De man heeft een WSW-indicatie en werkt op een speciale werkplek, dichtbij de woning. De vrouw werkt momenteel niet en is daarom ook niet gebonden aan de woonplaats voor het zoeken naar een andere woning. Dat de man een langere inschrijftijd heeft bij Woningnet dan de vrouw, maakt dit niet anders.


 

VAKnieuws is een initiatief van en wordt u aangeboden door centrum permanente educatie.


VAKnieuws houdt u middels praktische en uitgekiende samenvattingen op de hoogte van belangrijke juridische ontwikkelingen. Al het vaknieuws wordt met uiterste zorg samengesteld. De samenstellers, makers en centrum permanente educatie zijn niet aansprakelijk voor enigerlei schade als gevolg van het gebruik van dit vaknieuws.