personen-, familie- en erfrecht

VAKnieuws

Voorlopige voorziening partneralimentatie mogelijk zolang de afwijzende beslissing in de bodem nog niet onherroepelijk is

Nr: 25082 Rechtbank Rotterdam, 02-07-2025 ECLI:NL:RBROT:2025:8821 Jurisprudentie Rechtseenheid Alimentatie
Echtscheiding
Procesrecht
821 Rv; 822 Rv; 826 Rv

Rechtsvraag

Kan de vrouw nog om een voorlopige voorziening partneralimentatie verzoeken nadat de rechtbank haar verzoek in de bodemprocedure heeft afgewezen?

Overweging

De rechtbank overweegt dat een voorlopige voorziening op grond van artikel 821 Rv kan worden verzocht tot het moment waarop zo'n voorziening haar kracht verliest. De man heeft hoger beroep aangetekend tegen de beslissing van de rechtbank in de bodemprocedure, maar niet tegen de afwijzing van de door de vrouw verzochte partneralimentatie. De vrouw kan nog incidenteel hoger beroep aantekenen tegen de afwijzing van haar verzoek om partneralimentatie en stelt dat zij ook van plan is dit te doen. De afwijzende beslissing ten aanzien van de partneralimentatie is dus nog niet onherroepelijk en daarom kan de vrouw een voorlopige voorziening partneralimentatie verzoeken.

Lees verder
 

Nieuwe ondertoezichtstelling uitgesproken in hoger beroep

Nr: 25080 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-07-2025 ECLI:NL:GHARL:2025:4094 Jurisprudentie Rechtsontwikkeling Jeugdrecht 1:255 BW; 1:260 BW

Rechtsvraag

Kan het hof een nieuwe ondertoezichtstelling uitspreken in een appel tegen een afwijzing van een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling?

Overweging

Het hof oordeelt dat het een nieuwe ondertoezichtstelling kan uitspreken. Het hof is van oordeel dat het niet zo kan zijn dat van een uitgesproken verlenging wel beroep open staat hetwelk tot een andere beslissing kan leiden en van een afwijzing niet. Ook een afwijzing moet door een hogere rechter kunnen worden getoetst en tot een andere beslissing kunnen leiden. Het hof is van oordeel dat het systeem van de wet meebrengt dat in geval het hof van oordeel is dat de rechtbank het verlengingsverzoek ten onrechte heeft afgewezen, het hof (opnieuw) een ondertoezichtstelling kan uitspreken, welke in tijd overigens wel beperkt is tot de einddatum van het oorspronkelijke door de GI gedane verleningsverzoek.

Cursussen binnenkort:

Lees verder

Al onze cursussen

Centrum Permanente Educatie biedt hoogwaardige juridische cursussen, afgestemd op de praktijk en verzorgd met enthousiasme en expertise.

Bekijken
 

Vermogen speelt een rol bij draagkracht

Nr: 25067 Gerechtshof Amsterdam, 08-07-2025 ECLI:NL:GHAMS:2025:1748 Jurisprudentie Rechtsontwikkeling Alimentatie 1:401 BW

Rechtsvraag

Mag van de gepensioneerde onderhoudsplichtige verwacht worden dat hij inteert op zijn vermogen of dat hij zijn vermogen rendabel maakt?

Overweging

Het hof overweegt als volgt. Voor de bepaling van de draagkracht van de onderhoudsplichtige, in dit geval de man, is niet alleen zijn inkomen van belang, maar ook de omvang van zijn vermogen. Daarbij gaat het niet alleen om de middelen waarover de onderhoudsplichtige beschikt, maar ook over die waarover hij kan of had kunnen beschikken. Of van een alimentatieplichtige kan worden gevergd dat hij inteert op zijn vermogen of dat rendabel maakt, hangt af van de omstandigheden van het geval.

Lees verder
 

De GI moet een neutrale derde zijn

Nr: 25081 Rechtbank Noord-Nederland, 08-07-2025 ECLI:NL:RBNNE:2025:2680 Jurisprudentie Geschilbeslechting Jeugdrecht 1:255 BW; 1:260 BW

Rechtsvraag

Is de GI in casu nog wel in staat om als neutrale derde op te treden in het belang van het kind? 

Overweging

De kinderrechter vraagt de Raad voor de Kinderbescherming om te onderzoeken of de GI in casu nog wel in staat is om als neutrale derde op te treden en of de ondertoezichtstelling met de huidige jeugdbeschermers nog wel effectief kan zijn.  De kinderrechter kan zich namelijk niet aan de indruk onttrekken dat de jeugdbeschermers onderdeel zijn geworden van de strijd tussen de ouders en hun objectiviteit in de situatie zijn verloren.

Cursussen binnenkort:

Lees verder
 

Vader is geen belanghebbende

Nr: 25077 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-07-2025 ECLI:NL:GHARL:2025:4260 Jurisprudentie Geschilbeslechting Jeugdrecht
Procesrecht
Artikelen 806 lid 1 en 358 lid 2 Rv en 8 EVRM

Rechtsvraag

Is de vader belanghebbende bij de beslissingen over de verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing?

Overweging

De vader heeft geen gezag over de minderjarige. De minderjarige is in het verleden een tijdje uit huis geplaatst geweest bij de vader. Daarnaast heeft de minderjarige een tijdje, toen hij was weggelopen uit de accomodatie waar hij geplaatst was, bij de vader verbleven. De GI heeft dit toen tijdelijk gedoogd. 

Het hof oordeelt dat de vader bij de voorliggende verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing geen belanghebbende is omdat hij geen ouderlijk gezag heeft over de minderjarige, en zijn recht op familieleven niet door deze beslissingen wordt geraakt. De ondertoezichtstelling gaat niet over het contact tussen de vader en de minderjarige. En de minderjarige heeft ook nooit zijn hoofdverblijfplaats bij de vader gehad.

Cursussen binnenkort:

Lees verder
 

Hoger beroep te laat ingediend

Nr: 25078 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-07-2025 ECLI:NL:GHARL:2025:4253 Jurisprudentie Rechtseenheid Procesrecht 358 lid 2 Rv

Rechtsvraag

Is de man een 'niet verschenen belanghebbende' in de zin van artikel 358 lid 2 Rv?

Overweging

De man heeft drie jaar na datum beschikking hoger beroep ingesteld. In eerste aanleg is hij wel met een advocaat in de procedure verschenen en een verweerschrift ingediend. Die advocaat heeft zich vervolgens onttrokken. De man is niet ter mondelinge behandeling verschenen. Hij stelt dat hij niet wist dat er een mondelinge behandeling is geweest en dat er al een beschikking was gewezen, doordat hij geen advocaat meer had. Hij vindt dat hij moet worden gezien als een niet verschenen belanghebbende in de zin van artikel 358 lid 2 Rv, en dat hij daarom tijdig hoger beroep heeft ingesteld.

Het hof oordeelt dat de man te laat hoger beroep heeft ingesteld. Hij is een verschenen belanghebbende omdat hij in eerste aanleg met advocaat is verschenen in de procedure en een verweerschrift heeft ingediend. 

Cursussen binnenkort:

Lees verder
 

Aanbod getuigen horen

Nr: 25074 Hoge Raad der Nederlanden, 11-07-2025 ECLI:NL:HR:2025:1141 Jurisprudentie Rechtsontwikkeling Procesrecht art. 166 Rv jo. art. 168 Rv jo. art. 353 Rv

Rechtsvraag

Moet een aanbod tot het leveren van tegenbewijs middels het horen van getuigen nader gespecificeerd worden?

Overweging

De Hoge Raad oordeelt dat het hof niet voorbij had mogen gaan aan het aanbod van de man tot het horen van getuigen. Dat de man niet nader heeft gespecificeerd waar de getuigen nog meer over zouden kunnen verklaren dan zij al op schrift hadden gedaan, is geen reden om zijn aanbod te passeren. Ook kon het hof zijn aanbod niet passeren op basis van de inhoud van de schriftelijke verklaringen, want dat is vooruit lopen op het bewijs dat nog geleverd kan worden.

Cursussen binnenkort:

Lees verder
 

Afstand van recht op advocaat Wvggz

Nr: 25075 Hoge Raad der Nederlanden, 11-07-2025 ECLI:NL:HR:2025:1138 Jurisprudentie Rechtsontwikkeling GGZ 6:4 Wvggz

Rechtsvraag

Betrokkene wilde niet worden bijgestaan door zijn advocaat. Mocht de rechter daaruit de conclusie trekken dat betrokkene afstand deed van het recht om door een advocaat te worden bijgestaan?

Overweging

De Hoge Raad oordeelt dat de rechter uit de mededeling door betrokkene dat hij niet bijgestaan wilde worden door zijn huidige advocaat, niet de conclusie mocht trekken dat hij ondubbelzinnig afstand had gedaan van zijn recht om te worden bijgestaan door een advocaat. De rechter had moeten onderzoeken of betrokkene toevoeging van een andere advocaat wenste. Het resultaat van dit onderzoek moet uit de beschikking blijken.

Lees verder
 

Hoor en wederhoor

Nr: 25076 Hoge Raad der Nederlanden, 11-07-2025 ECLI:NL:HR:2025:1130 Jurisprudentie Rechtseenheid Procesrecht 19 Rv; 16 EVRM

Rechtsvraag

Mocht de rechter uitgaan van de juistheid van een stelling die is ingenomen in het laatst genomen processtuk?

Overweging

In deze alimentatiekwestie waarin de man onder bewind is gesteld, heeft de vrouw in het laatste processtuk gesteld en met stukken onderbouwd dat de man in 2021 door verkoop van onroerend goed € 400.000,- heeft ontvangen. Het hof heeft deze stelling ten grondslag gelegd aan de beslissing. De Hoge Raad oordeelt dat het hof niet uit mocht gaan van de juistheid van deze stelling zonder de man en de bewindvoerder hier eerst nog over te horen.

Cursussen binnenkort:

Lees verder
 

Convenant over levenslange partneralimentatie ex-samenwoners

Nr: 25099 Gerechtshof Den Haag, 15-07-2025 ECLI:NL:GHDHA:2025:2085 Jurisprudentie Geschilbeslechting Ex-samenwoners 3:44 BW

Rechtsvraag

Kan het convenant vernietigd worden?

Overweging

De man en de vrouw hebben een relatie gehad. Bij het einde van hun relatie in 2020 hebben zij een convenant opgesteld onder leiding van een notarieel mediator. Daarin zijn zij overeengekomen dat de vrouw levenslang partneralimentatie conform de tremanormen en daarbovenop nog aanvullende bijdragen aan de man zal betalen. Even daarna komt de vrouw er achter dat de man al sinds 2008 getrouwd was en pas in 2020 de scheiding heeft aangevraagd, in welke procedure hij verdeling van het huwelijksvermogen verzoekt en ook partneralimentatie. De vrouw wil het convenant vernietigen. Het hof oordeelt dat er geen grondslag is voor vernietiging van het convenant op grond van dwaling, bedrog of misbruik van omstandigheden. Het hof ziet ook geen grond voor wijziging.

Cursussen binnenkort:

Lees verder
 

Reparatiehuwelijk

Nr: 25096 Gerechtshof Den Haag, 16-07-2025 ECLI:NL:GHDHA:2025:2011 Jurisprudentie Rechtseenheid Echtscheiding
Huwelijksvermogensrecht
Procesrecht
1:166 BW

Rechtsvraag

Is het reparatiehuwelijk nietig wegens dwaling over de rechtsgevolgen daarvan?

Overweging

Partijen zijn in het verleden getrouwd geweest in de wettelijke algehele gemeenschap van goederen. Zij zijn gescheiden en ná 1 januari 2018 opnieuw getrouwd. Op grond van artikel 1:166 BW herleven de rechtsgevolgen van het eerste huwelijk. De man stelt dat partijen zich daar niet van bewust waren. Hij verzoekt primair nietig verklaring van het tweede huwelijk op grond van dwaling en subsidiair dat het huwelijksvermogen wordt verdeeld als het regime van de wettelijke beperkte gemeenschap van goederen van toepassing is op het huwelijksvermogen van partijen. Het hof wijst het verzoek tot nietig verklaring af. Van nietigheid wegens dwaling kan geen sprake zijn omdat artikel 1:71 BW enkel gaat over dwaling betreffende de persoon of dwaling betreffende de verklaring tot het sluiten van een huwelijk.  In dit geval heeft de man echter gedwaald met betrekking tot de juridische gevolgen van het huwelijk voor het vermogen van partijen. Dwaling over de vermogensrechtelijke rechtsgevolgen van het huwelijk is geen dwaling in de zin van art 1:71 lid 2 BW. 

Lees verder
 

Wettelijke indexering alimentatie bij wijziging alimentatie

Nr: 25073 Hoge Raad der Nederlanden, 18-07-2025 ECLI:NL:HR:2025:1165 Jurisprudentie Rechtsontwikkeling Alimentatie 1:402a BW

Rechtsvraag

Moet de rechter bij wijziging of vaststelling van de alimentatie met terugwerkende kracht ambtshalve de wettelijke indexering ook toepassing op de periode voor de beschikkingsdatum?

Overweging

De Hoge Raad overweegt dat de wettelijke indexering ex 1:402a BW enkel van toepassing is op de periode na de datum van de uitspraak, maar dat men wel kan verzoeken om de wettelijke indexering ook toe te passen op de alimentatie voor de uitspraakdatum en dat de rechter (zowel in eerste aanleg als in hoger beroep) zich er rekenschap van moet geven wat de gevolgen zouden zijn geweest voor de hoogte van de alimentatie indien de ingangsdatum en de uitspraakdatum op dezelfde datum hadden gelegen. De rechter mag die gevolgen verdisconteren in de hoogte van de alimentatie voor de uitspraakdatum.

Lees verder