VAKnieuws

Tijdelijke ontzegging omgang vanwege problematiek ouders

Nr: 16046 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 29-03-2016 ECLI:NL:GHARL:2016:2749 Jurisprudentie Geschilbeslechting Gezag en omgang 1:377a BW

Rechtsvraag

In hoeverre geeft de problematiek van en tussen ouders aanleiding de omgang tijdelijk te ontzeggen?

Overweging

Duidelijk is dat de ouders nog steeds niet, althans onvoldoende, in staat zijn om met elkaar te communiceren en daardoor niet in staat zijn om de minderjarige onbelast contact met haar beide ouders te laten hebben. Uit de eindrapportage van de deskundige volgt dat de ouders beiden de oorzaak van de communicatieproblemen volledig bij de ander neerleggen.

 

Ter zitting is naar voren gekomen dat er sprake is van meervoudige traumaproblematiek bij de moeder en dat zij hiervoor de komende periode een EMDR-therapie zal ondergaan. De moeder heeft recentelijk een intakegesprek gehad met de psychotherapeut die haar voor haar trauma's zal behandelen. Voorts is naar voren gekomen dat de vader nog geen concrete stappen heeft gezet om in het belang van de minderjarige te werken aan contactherstel door hiervoor in behandeling te gaan bij een onafhankelijke psychotherapeut en een nadere verklaring over te leggen dat bij hem geen sprake is van persoonlijkheidsproblematiek. Dit ondanks dat hem dit reeds verschillende keren is geadviseerd.

Cursussen binnenkort:

Lees verder
 

Relatievermogensrecht, wettelijke rente bij verrekening en verdeling

Nr: 16036 Hoge Raad der Nederlanden, 25-03-2016 http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2016:493 Jurisprudentie Rechtseenheid Huwelijksvermogensrecht
Procesrecht
1:132 BW, 130 Rv

Rechtsvraag

Heeft het hof ten aanzien van de wettelijke rente blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting omdat het verrekening en verdeling over één kam scheert?

Overweging

Ja. Het hof heeft miskend dat voor de verschuldigdheid van wettelijke rente over vorderingen uit hoofde van verdeling, respectievelijk verrekening, uiteenlopende regels gelden. Zie HR 15 februari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC0387, NJ 2008/108 en HR 2 december 2011, ECLI:NL:HR:2011:BU6591, NJ 2012/173. In een geval als het onderhavige, waarin de aanspraak op verrekening voortvloeit uit een verrekenbeding in een samenlevingsovereenkomst waaraan eerder nog geen uitvoering was gegeven, moet, naar analogie met hetgeen geldt voor finale verrekening uit hoofde van huwelijkse voorwaarden, worden aangenomen dat de dienovereenkomstige vordering in beginsel ontstaat en opeisbaar wordt op het moment waarop een van partijen meedeelt de samenlevingsovereenkomst te beëindigen.

(Zie ook rov. 3.31-3.3.3, appelprocesrecht, buiten behandeling laten van nieuwe vordering in hoger beroep.)

Lees verder

Al onze cursussen

Centrum Permanente Educatie biedt hoogwaardige juridische cursussen, afgestemd op de praktijk en verzorgd met enthousiasme en expertise.

Bekijken
 

Reikwijdte vernietigbaarheid notariële akte bij onvolledige voorlezing

Nr: 16038 Hoge Raad der Nederlanden, 25-03-2016 ECLI:NL:HR:2016:504 Jurisprudentie Rechtseenheid Erfrecht
Procesrecht
43 lid 2 Wet op het notarisambt

Rechtsvraag

In hoeverre leidt schending van de voorleesplicht van een notariële akte tot vernietigbaarheid van het betreffende testament?

Overweging

Een notariële akte is niet vernietigbaar wegens de enkele omstandigheid dat de notaris de in aanwezigheid van getuigen verleden akte in strijd met het vormvoorschrift van art. 43 lid 2, eerste volzin, Wna niet volledig heeft voorgelezen. Voor vernietigbaarheid is in een zodanig geval slechts plaats indien degene die deze vernietigbaarheid inroept, stelt en bij betwisting aannemelijk maakt dat door niet-naleving van het vormvoorschrift enig belang is geschonden dat met dat vormvoorschrift wordt gediend.

Lees verder
 

Tweede hoger beroep na niet-ontvankelijkheid eerste hoger beroep wegens niet-indienen van grieven

Nr: 16039 Hoge Raad der Nederlanden, 25-03-2016 ECLI:NL:HR:2016:505 Jurisprudentie Rechtsontwikkeling Procesrecht 339 Rv

Rechtsvraag

Was er grond voor niet-ontvankelijkheid van het tweede hoger beroep nu dat hoger beroep zelfstandige betekenis heeft, het instellen daarvan niet in strijd komt met een goede procesorde en de behandeling van het tweede hoger beroep niet in strijd komt met het arrest van het hof in het eerste hoger beroep?

Overweging

Nee. Vast staat dat het tweede hoger beroep tijdig en op de juiste wijze is ingesteld, zodat eiser in beginsel daarin kan worden ontvangen. Dit hoger beroep heeft zelfstandige betekenis en heeft alle rechtsgevolgen die de wet aan een regelmatig ingesteld hoger beroep verbindt. De appellant is desalniettemin in een dergelijk tweede hoger beroep niet-ontvankelijk indien het instellen daarvan in de gegeven omstandigheden in strijd komt met de eisen van een goede procesorde of indien de behandeling daarvan niet te verenigen valt met een beslissing die inmiddels is gegeven in het eerder ingestelde hoger beroep. Het instellen van een tweede hoger beroep komt in dit geval niet in strijd met de eisen van een goede procesorde. In verband met het niet tijdig nemen van een memorie van grieven in het eerste hoger beroep had eiser immers belang bij het tweede hoger beroep (dat dus niet nodeloos werd ingesteld). Voorts is door het instellen van dat beroep geen in dit verband te beschermen processueel belang geschaad.

Lees verder
 

Toekenning gebruiksvergoeding voor boot niet mogelijk als dat niet is gevorderd

Nr: 16040 Hoge Raad der Nederlanden, 25-03-2016 ECLI:NL:HR:2016:502 Jurisprudentie Rechtseenheid Huwelijksvermogensrecht 3:169 BW

Rechtsvraag

Heeft het hof ten onrechte een gebruiksvergoeding voor de boot jegens de vrouw vastgesteld nu zij geen gebruiksvergoeding op grond van art. 3:169 BW heeft gevorderd en de man in hoger beroep heeft bestreden dat hij met uitsluiting van de vrouw het gebruik van de boot heeft gehad?

Overweging

Ja. Zoals de man terecht aanvoert, heeft de vrouw in dit geding geen gebruiksvergoeding gevorderd. Indien het oordeel van het hof aldus moet worden verstaan dat het een zodanige vordering heeft toegewezen, is het derhalve buiten de grenzen van de rechtsstrijd van partijen getreden. Voor zover in dit verband van belang heeft de vrouw echter nog wel, als verweer tegen de vordering van de man tot vergoeding van de kosten die hij in verband met de boot heeft gemaakt, aangevoerd dat het redelijk is dat de man die kosten volledig draagt omdat alleen hij in de desbetreffende periode het gebruik van de boot heeft gehad.

Lees verder
 

Statusvoorlichting bij omgang met bekende spermadonor

Nr: 16031 Hoge Raad der Nederlanden, 18-03-2016 ECLI:NL:HR:2016:452 Jurisprudentie Rechtseenheid Gezag en omgang 1:247 BW, 8 EVRM

Rechtsvraag

Mocht het hof bepalen dat de ouders voordat verdere omgang plaatsvindt, het kind moeten vertellen dat de man zijn biologische vader is (statusvoorlichting)?

Overweging

In een geval waarin het kind is verwekt met zaad van een (aan de ouders bekende) donor die niet het gezag over hem uitoefent, kan het belang van het kind met het oog op effectuering van het recht op omgang met zijn biologische vader meebrengen dat het kind te horen krijgt dat degene met wie het omgang zal hebben zijn vader is. Indien de rechter van oordeel is dat een zodanig geval zich voordoet, kan hij bepalen dat het kind voorafgaand aan een volgend moment van omgang statusvoorlichting zal krijgen. In zoverre prevaleert in dat geval het rechterlijk oordeel omtrent hetgeen het belang van het kind bij het kennen van zijn afstamming met het oog op de omgang meebrengt, boven het recht van de ouders te bepalen op welk moment het kind die informatie zal krijgen. Het hof heeft kennelijk en niet onbegrijpelijk in de gedingstukken aanleiding gezien in het kader van zijn beslissing over hervatting van de omgang te bepalen dat de moeders het kind eerst statusvoorlichting dienen te geven

Cursussen binnenkort:

Lees verder
 

Huwelijksvermogensrecht: peildatum verdeling onderneming

Nr: 16032 Hoge Raad der Nederlanden, 18-03-2016 ECLI:NL:HR:2016:451 Jurisprudentie Geschilbeslechting Huwelijksvermogensrecht 1:99 BW

Rechtsvraag

Is het hof terecht uitgegaan van de verdeling van de onderneming bij tussenvonnis in 1986?

Overweging

Nee. Het hof is ten onrechte uitgegaan van de verdeling van de onderneming zoals vastgesteld in het tussenvonnis van 1986. Het hof had moeten uitgaan van de verdeling van de activa en passiva van de onderneming zoals de rechtbank in 2012 bij vonnis heeft vastgesteld nu de vrouw tegen die verdeling geen grief heeft ingediend.

Lees verder
 

In cassatie geen klacht over het recht van vreemde staten mogelijk

Nr: 16033 Hoge Raad der Nederlanden, 18-03-2016 ECLI:NL:PHR:2016:6 Jurisprudentie Geschilbeslechting Echtscheiding 80a RO, 79 lid 1b RO

Rechtsvraag

Heeft het hof in zijn uitspraak het Egyptische recht miskend?

Overweging

HR: klacht niet-ontvankelijk op grond van 80a RO.

A-G: Het cassatiemiddel, waarin uitsluitend wordt geklaagd over de beschikking van 15 september 2015, voert aan dat het hof het Egyptische recht zoals neergelegd in de uitspraak van het constitutionele hof van Egypte heeft miskend, althans dat het hof op onbegrijpelijke wijze het advies van het Internationaal Juridisch Instituut van 2 juni 2015 tot de zijne heeft gemaakt. De klachten rechtvaardigen geen behandeling in cassatie, omdat zij klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden. In cassatie kan immers niet worden geklaagd over schending van het recht van vreemde staten (art. 79 lid 1, onder b, RO). De beslissing van het hof is voorts niet onbegrijpelijk.

Lees verder
 

Pilotreglement hoven: stukken via de fax ten onrechte niet meegewogen

Nr: 16035 Hoge Raad der Nederlanden, 18-03-2016 ECLI:NL:HR:2016:453 Jurisprudentie Geschilbeslechting Procesrecht 79 RO, 133 Rv, 35 Rv, 2.1 Pilotreglement Hof Amsterdam

Rechtsvraag

Heeft het hof het pilotreglement in strijd met de goede procesorde toegepast door per fax ingediende stukken niet mee te wegen?

Overweging

Het middel klaagt dat het hof ten onrechte de op 9 januari 2015 per telefax ter griffie van het hof binnengekomen memorie van grieven niet in behandeling heeft genomen op basis van art. 2.1 van het pilotreglement van het gerechtshof Amsterdam. De klacht slaagt op de gronden als weergegeven in het arrest van de Hoge Raad van 17 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1078, NJ 2015/209 (rov 3.4.4: stukken die door middel van faxapparatuur vóór 24.00 uur van de laatste dag van een lopende termijn ter griffie zijn ontvangen, gelden als binnen de termijn ingediend).

Lees verder
 

81 RO, erfrecht: vereffening schulden in de nalatenschap

Nr: 16034 Hoge Raad der Nederlanden, 11-03-2016 ECLI:NL:PHR:2015:2481 Jurisprudentie Geschilbeslechting Erfrecht 81 RO, 4:7 BW

Rechtsvraag

Heeft het hof miskend dat een hogere preferentie dan voortvloeit uit art. 4:7 BW in de uitdelingslijst inzake vereffening nalatenschap een onrechtmatige daad is?

Overweging

HR: 81 RO.

A-G: Het hof heeft geoordeeld dat de schuldeisers, door de op de uitdelingslijst vermelde preferentie van het vereffenaarsloon niet (tijdig) in een verzetprocedure te hebben aangevochten, geacht moeten worden die preferentie te hebben aanvaard. Om die reden, en omdat de rechtszekerheid dat meebrengt, kan de vereffenaar zich jegens de schuldeisers beroepen op de verbindend geworden uitdelingslijst en de daarin opgevoerde preferentie en handelt hij niet onrechtmatig door deze lijst uit te voeren. Het hof voegt daar – ten overvloede, omdat dat niet is aangevoerd – aan toe dat het voorgaande in het geval van misbruik van recht wellicht anders zou kunnen zijn, maar dat een dergelijk geval zich niet voordoet nu de door de vereffenaar aan art. 4:7 BW gegeven uitleg niet onmiskenbaar onjuist maar alleszins verdedigbaar is. Dit oordeel getuigt naar mijn mening niet van een onjuiste rechtsopvatting.

Cursussen binnenkort:

Lees verder
 

Ingangsdatum wettelijke rente over gebruiksvergoeding voormalige echtelijke woning

Nr: 16025 Hoge Raad der Nederlanden, 04-03-2016 ECLI:NL:HR:2016:374 Jurisprudentie Rechtseenheid Huwelijksvermogensrecht 1:165 BW, 6:119 lid 1 BW, 6:81-87 BW

Rechtsvraag

Kan aan de verplichting tot voldoening van een gebruiksvergoeding voor de voormalige echtelijke woning met terugwerkende kracht wettelijke rente worden verbonden?

Overweging

Nee. De vordering van de vrouw op de man tot voldoening van een gebruiksvergoeding is eerst ontstaan en opeisbaar geworden als gevolg van de beschikking van het hof van 28 mei 2014 waarbij die gebruiksvergoeding aan de vrouw is toegekend. Derhalve kan de man vóór 28 mei 2014 niet met de voldoening van de gebruiksvergoeding in verzuim zijn geweest als bedoeld in art. 6:119 lid 1 BW in verbinding met de art. 6:81-87 BW.

Lees verder
 

Stuiting verjaring pensioenrechten en aanvulling feitelijke grondslag door hof

Nr: 16026 Hoge Raad der Nederlanden, 04-03-2016 ECLI:NL:HR:2016:375 Jurisprudentie Rechtseenheid Procesrecht
Huwelijksvermogensrecht
1:155 BW, 24 Rv

Rechtsvraag

Is de verjaring van pensioenrechten gestuit door de zitting beslagrekest?

Overweging

Nee. De vrouw heeft haar beroep op stuiting van de verjaring noch voor de rechtbank, noch voor het hof onderbouwd met een beroep op het indienen of behandelen van het door het hof bedoelde beslagrekest dan wel op het voeren van verweer daartegen door de man. Het hof heeft derhalve ten onrechte de feitelijke grondslag van het beroep van de vrouw op stuiting van de verjaring aangevuld en aldus art. 24 Rv geschonden.

Lees verder