VAKnieuws 2024
sorteer op datum sorteer op nummer | |
---|---|
24067
1:265e BW niet analoog toepasbaarGerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-08-2024 ECLI:NL:GHARL:2024:5571 Jurisprudentie - RechtseenheidJeugdrecht 1:265e BW Rechtsvraag Kan artikel 1:265e BW analoog worden toegepast wanneer een kind onder toezicht is gesteld, maar niet met een machtiging uit huis is geplaatst? OverwegingDe GI heeft verzocht op grond van artikel 1:265e BW het gedeeltelijk ouderlijk gezag over te hevelen aan de GI, zodat de GI de minderjarige bij een andere school kan aanmelden. Subsidiair heeft de GI vervangende toestemming gevraagd op grond van artikel 1:262b BW. Op grond van artikel 1:265e BW kan de GI wanneer een kind met een machtiging uit huis is geplaatst de rechter verzoeken een deel van het ouderlijk gezag aan de GI over te hevelen, voor de inschrijving van het kind op een school, voor een medische behandeling of het doen van een aanvraag voor het verlenen van een verblijfsvergunning. De rechtbank heeft artikel 1:265e BW analoog toegepast, ondanks dat de minderjarige niet uit huis is geplaatst. De rechtbank vond dit nodig omdat artikel 1:265e BW meer rechtsbescherming biedt. Het hof oordeelt dat dit niet kan. De wetgever is er heel duidelijk over geweest dat artikel 1:265e BW enkel geldt voor situaties waarin het kind met een machtiging uit huis is geplaatst. Het verzoek van de GI moet daarom getoetst worden aan artikel 1:262b BW.
Binnenkort:
Praktische Update Civiel Jeugdrecht |
|
24071
Opheffen bewindGerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-08-2024 ECLI:NL:GHARL:2024:5268 Jurisprudentie - RechtseenheidCuratele, bewind en mentorschap 1:449 BW Rechtsvraag Kan het bewind over de goederen van verzoeker worden opgeheven? OverwegingHet hof heft het bewind van de verzoeker op omdat hij met succes een zelfredzaamheidstraject heeft doorlopen. De bewindvoerder staat achter het verzoek tot opheffen omdat verzoeker volgens de bewindvoerder voldoende hulp kan krijgen uit zijn omgeving en instanties die op vrijwillige basis werken.
Binnenkort:
Executele versus vereffening |
|
24061
Family life en een nauwe persoonlijke betrekking tussen de minderjarige en anderen kunnen niet contractueel worden uitgeslotenGerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-08-2024 ECLI:NL:GHARL:2024:5151 Jurisprudentie - RechtsontwikkelingGezag en omgang Algemeen 798 lid 1 Rv; 1:377a BW. Rechtsvraag Is de partner van de biologische vader ook belanghebbende en bestaat er (intended) family life tussen het kind en de biologische vader en zijn partner? OverwegingHet kind is geboren uit een van de moeders, en erkend door de andere moeder. De moeders hebben voor de geboorte met de biologische vader en zijn partner een overeenkomst gesloten, waarin zij afspraken hebben gemaakt over de rol van de biologische vader en zijn partner (hierna gezamenlijk te noemen: de vaders) in het leven van het kind. De omgangsregeling die zij zijn overeengekomen, is stil komen te liggen. De vaders hebben verzocht een omgangsregeling vast te leggen. Het hof oordeelt dat ook de partner van de biologische vader belanghebbende is in deze procedure omdat uit de rechtspraak van het EHRM blijkt dat een persoon die aanspraak kan maken op bescherming van zijn familie- of gezinsleven dan wel zijn privéleven, tevens aanspraak erop kan maken dat hij in voldoende mate betrokken wordt in het besluitvormingsproces dat kan leiden tot een inmenging in dat familie- en gezingsleven c.q. privéleven. De partner doet een onderbouwd (zelfstandig) beroep op het recht op omgang, en is aldus belanghebbende. De moeders beroepen zich op de afspraken in de overeenkomst, waaronder de afspraak dat de vaders geen juridische aanspraak zouden maken op de rechten die een vader normaal gesproken zou hebben. Het hof oordeelt dat het niet ter vrije bepaling van partijen staat om het bestaan van family life / een nauwe persoonlijke betrekking tussen de minderjarige en anderen bij voorbaat in een overeenkomst uit te sluiten, en dus kunnen zij ook de rechtsbescherming daaromtrent niet bij overeenkomst uitsluiten. Voor beide vaders oordeelt het hof dat zij in een nauwe persoonlijke betrekking tot de minderjarige staan. Daarbij spelen de afspraken in de overeenkomst met de moeders, en de feiten en omstandigheden die zich sinds de geboorte van de minderjarige hebben voldaan een rol. Dat de partner van de biologische vader geen biologisch ouder is, is daarbij niet van belang.
Binnenkort:
Een draak van een (omgangs)zaak |