VAKnieuws 2024

Bij vaststelling vaderschap aan de zijde van de man enkel vereist dat de man de verwekker is.

Nr: 24051 Gerechtshof Amsterdam, 09-07-2024 ECLI:NL:GHAMS:2024:1906 Jurisprudentie Rechtseenheid Vaststelling vaderschap 1:207 lid 1 BW

Rechtsvraag

Kan bij de vaststelling van het vaderschap worden meegewogen dat de vaststelling emotionele schade voor de man (en mogelijk ook minderjarige) kan veroorzaken?

Overweging

De rechtbank heeft op verzoek van de moeder het vaderschap van de man vastgesteld. De man wil dat deze beschikking wordt vernietigd. De man erkent dat hij de verwekker is van het kind, maar hij stelt door de moeder te zijn verkracht. Hij vindt dat zijn vaderschap niet moet worden vastgesteld, op de grond dat dit emotionele schade voor hem (en mogelijk ook voor het kind) kan veroorzaken. Hij beroept zich daarbij op een analoge toepassing van de mogelijkheid om een verzoek van een man tot vervangende toestemming voor de erkenning van een kind af te wijzen, als een evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling van het kind daarmee in het gedrang komt, bijvoorbeeld in de situatie waarin de man de moeder heeft verkracht. 

Het hof verwijst naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 maart 2005 (ECLI:NL:HR:2005:AT0412) waarin de Hoge Raad onder verwijzing naar de parlementaire geschiedenis heeft geoordeeld dat uit artikel 1:207 lid 1 BW volgt dat voor de vaststelling van het vaderschap van een man niet méér vereist is dan dat deze de verwekker is van het kind. Het hof constateert dat de Hoge Raad een belangenafweging heeft gemaakt en het belang van het kind bij het hebben van een vader zwaarder heeft laten wegen dan het belang van de verwekker om verstoken te blijven van enige relatie met het kind dat hij heeft verwekt. Het hof ziet op basis hiervan geen ruimte om zelfstandig een afweging te maken tussen het belang van het kind en het belang van de man.

Lees verder
 

Geen situatie voor toetsing aan de verhuiscriteria

Nr: 24052 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 02-07-2024 ECLI:NL:GHARL:2024:4417 Jurisprudentie Rechtseenheid Gezag en omgang 1:253a BW

Rechtsvraag

Bij welke ouder moeten de kinderen hun hoofdverblijfplaats hebben: de moeder in Spanje of de vader in Nederland?

Overweging

Het hof bepaalt de hoofdverblijfplaats van de kinderen (in afwijking van het advies van de raad voor de kinderbescherming) bij de moeder in Spanje. Het hof toetst niet aan de in de jurisprudentie van de Hoge Raad ontwikkelde verhuiscriteria, maar beoordeelt welke beslissing het meest in het belang van de kinderen is. De reden daarvoor is dat de ouders gezamenlijk met de kinderen naar Spanje zijn verhuisd, waarna de vader vrij snel en voordat partijen zich hadden uitgeschreven uit Nederland, de relatie verbrak. De vader is toen teruggekeerd naar Nederland. Het hof is daarom van oordeel dat deze casus niet moet worden behandeld als een zogenoemde 'verhuiszaak'. 

Cursussen binnenkort:

4

Scheidingscongres 2025

12-12-2025
Lees verder

Al onze cursussen

Centrum Permanente Educatie biedt hoogwaardige juridische cursussen, afgestemd op de praktijk en verzorgd met enthousiasme en expertise.

Bekijken