VAKnieuws 2015

sorteer op datum sorteer op nummer  
 
15033

Niet-ontvankelijkheid wegens verzuim appeldagvaarding in te schrijven in register

Hoge Raad der Nederlanden, 27-11-2015 ECLI:NL:PHR:2015:2012
Jurisprudentie - Geschilbeslechting
Procesrecht
81 RO, 3:301 BW
Rechtsvraag

Heeft het hof tot onverkorte toepassing van 3:301 BW kunnen komen dan wel in zijn overwegingen terecht geen kenbare beschouwingen gewijd aan de specifieke bijzonderheden?

Overweging

81 RO. A-G: Gelet op het (doel van het) wettelijk voorschrift en de hiervoor genoemde rechtspraak geeft het bestreden oordeel van het hof niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Aan de door het middel aangevoerde omstandigheid mocht het hof gelet op de wettelijke regeling en de daarmee beoogde rechtszekerheid zonder nadere motivering voorbijgaan. Voorts zijn de overige genoemde omstandigheden – doorhaling van de hypotheek, gedwongen verkoop van de woning, en de waarde van de onroerende zaak – niet aangevoerd in de akte waarin de man zich heeft uitgelaten over de ontvankelijkheid, zodat sprake is van nova in cassatie.


 
15020

Inhoud van niet meegewogen aanvullend verzoekschrift reeds in beroepschrift

Hoge Raad der Nederlanden, 20-11-2015 ECLI:NL:PHR:2015:2006
Jurisprudentie - Geschilbeslechting
Procesrecht
81 RO, 283 Rv, 1:253a BW
Rechtsvraag

Heeft het hof terecht geen acht geslagen op het aanvullend verzoekschrift dat na de mondelinge behandeling is ingediend?

Overweging

81 RO. Het hof heeft het aanvullend verzoekschrift dat na de mondelinge behandeling is ingediend, niet meegewogen. Er was niets afgesproken over indiening van aanvullende stukken en de vrouw heeft er niet op kunnen reageren. De A-G komt tot de conclusie dat de man reeds in het beroepschrift een dwangsom had verzocht, hetgeen is herhaald bij het aanvullend verzoekschrift. Het oordeel van het hof dat het verzoek van de man tot bepaling van een dwangsom ten laste van de vrouw reeds deel uitmaakt van zijn hoger beroep, is derhalve juist. (Zie onderdeel 2.5 van de Conclusie).


 
15022

Rechtsgeldigheid erfdeelbeperkend testament bij verzet erfgenaam

Hoge Raad der Nederlanden, 20-11-2015 ECLI:NL:HR:2015:3329
Jurisprudentie - Rechtseenheid
Erfrecht
4:4 lid 1 BW
Rechtsvraag

Hoe verhoudt een voor erfgenamen beperkende testamentaire bepaling zich tot de vrijheid van de erfgenaam om erfrechtelijke bevoegdheden (bijv. benificiaire aanvaarding) uit te oefenen?

 

In een testament uit 1997 is opgenomen dat als een van de kinderen zich tegen enige bepaling van het testament of tegen de uitvoering daarvan verzet, het erfdeel van dat kind uitdrukkelijk tot zijn wettelijk erfdeel (legitieme portie) wordt beperkt. Een deel van de kinderen heeft de akte met vaststelling deelgerechtigdheid nalatenschap niet willen ondertekenen, hetgeen door de andere kinderen als verzet tegen uitvoering wordt gezien.

Overweging

Voor zover bedoeld verzet berust op de uitoefening van erfrechtelijke bevoegdheden stuit het inroepen van de sanctie dan ook af op het bepaalde in art. 4:4 lid 1 BW (nietigheid rechtshandeling die erfrechtelijke bevoegdheden beperkt). Ook het oordeel van het hof dat dit slechts anders is indien dergelijke bevoegdheden worden misbruikt, is juist.

Het vorenstaande wordt niet anders door het ten tijde van het verlijden van het testament op 23 juni 1997 geldende recht. Ook het op dat moment geldende art. 4:921 lid 2 (oud) BW – waarvan de inhoud overeenkwam met het tot 1 januari 1992 geldende art. 1370 lid 2 (oud) BW – leidde immers tot nietigheid van rechtshandelingen die de strekking hadden een persoon te belemmeren in zijn vrijheid om zijn erfrechtelijke bevoegdheden uit te oefenen (vgl. HR 25 oktober 1985, ECLI:NL:HR:1985:AC9070, NJ 1986/308, rov. 3.2).


 
15023

Verzoek om plaatsing onder beschermingsbewind staand vermogen in BV

Hoge Raad der Nederlanden, 20-11-2015 ECLI:NL:HR:2015:3334
Jurisprudentie - Geschilbeslechting
Curatele, bewind en mentorschap
1:441 lid 2 onder a BW
Rechtsvraag

Leidt plaatsing van onder bewind staand vermogen in een BV tot onttrekking aan toezicht door de kantonrechter?

Overweging

Ja. Het oordeel van het hof dat, wanneer de machtiging zou worden verleend, het onder beschermingsbewind gestelde vermogen in hoofdzaak aan het met wettelijke waarborgen omklede stelsel van toezicht door de kantonrechter zou worden onttrokken is niet onjuist of onbegrijpelijk, ook niet in het licht van de gestelde omstandigheden ter waarborging van controle. Met de beoogde handelingen verlaat het desbetreffende kapitaal immers het vermogen van de rechthebbende en gaat het behoren tot het vermogen van de besloten vennootschap. (rov. 3.3.4)


 
15024

Afwijkingsmogelijkheid van hoorplicht bij machtiging voortzetting inbewaringstelling

Hoge Raad der Nederlanden, 20-11-2015 ECLI:NL:HR:2015:3335
Jurisprudentie - Rechtsontwikkeling
Bopz
27, 29 Bopz, 261, 272 Rv
Rechtsvraag

Heeft de rechtbank terecht een voortzetting inbewaringstelling verleend zonder betrokkene te horen?

Overweging

Uitgangspunt is dat betrokkene voor het verhoor behoorlijk dient te zijn opgeroepen door de griffier. Onder omstandigheden kan worden afgezien van oproeping voorafgaand aan de behandeling. Daarbij spelen een rol: de aard van het gevaar, betrokkenes eigen beslissing tot onttrekking aan de inbewaringstelling, zijn onbekende verblijf mogelijk in het buitenland, en de zeer korte beslistermijn.


 
15025

Verstrekken proces-verbaal mondelinge behandeling niet beleidsmatig te begrenzen

Hoge Raad der Nederlanden, 20-11-2015 ECLI:NL:HR:2015:3336
Jurisprudentie - Rechtseenheid
Procesrecht
Bopz, 279 lid 4 Rv, 290 lid 2 Rv
Rechtsvraag

Mag een rechtbank het moment van verstrekken van proces-verbaal beleidsmatig laten afhangen van een verzoek van de Hoge Raad?

Overweging

Nee. Het verstrekken van een afschrift van een proces-verbaal mag niet afhankelijk worden gesteld van het al dan niet zijn ingesteld van een rechtsmiddel. Aan de voorschriften van artikel 279 lid 4 Rv (opmaking proces-verbaal mondelinge behandeling) en artikel 290 lid 2 Rv (verstrekking zo spoedig mogelijk) komt extra gewicht toe in zaken waarin de beslissing strekt tot vrijheidsbeneming.


 
15034

Inkorting voorlopige machtiging in casu niet nodig

Hoge Raad der Nederlanden, 20-11-2015 ECLI:NL:HR:2015:3346
Jurisprudentie - Geschilbeslechting
Bopz
2, 31 Wet Bopz
Rechtsvraag

Had de rechtbank de looptijd van de voorlopige machtiging had moeten inkorten, nu de feitelijke duur daarvan de wettelijke termijn van zes maanden overschrijdt?

Overweging

Nee. Nu het verzoek om voorlopige machtiging niet is ingediend voor het einde van de geldigheidsduur van de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling, mist art. 31 Wet Bopz toepassing. Het verzoek moet dan ook worden aangemerkt als een zelfstandig verzoek tot het verlenen van een voorlopige machtiging. Deze machtiging is afgegeven binnen de in art. 9 lid 1 Wet Bopz bedoelde beslistermijn van drie weken. Er bestond dan ook geen beletsel de machtiging te verlenen voor de duur van zes maanden.


 
15026

Haviltexmaatstaf bij haaks op elkaar staande bedoelingen en verwachtingen

Hoge Raad der Nederlanden, 13-11-2015 ECLI:NL:HR:2015:3303
Jurisprudentie - Rechtseenheid
Huwelijksvermogensrecht
1:132 BW
Rechtsvraag

Is de Haviltexmaatstaf van toepassing als ex-echtgenoten ieder een haaks op elkaar staande bedoeling en verwachting hadden van de staande huwelijk gesloten vermogensovereenkomst?

Overweging

Anders dan het hof heeft overwogen, is de Haviltexmaatstaf ook van toepassing indien partijen op de tekst van de overeenkomst haaks op elkaar staande bedoelingen en verwachtingen baseren en geen van beider interpretaties aanstonds volstrekt onaannemelijk is. Het hof had dan ook mede in het licht van de door partijen aangevoerde omstandigheden moeten vaststellen welke betekenis aan de desbetreffende passage in de overeenkomst (inzake vermogenstoedeling in een huwelijk) toekomt.


 
15027

Indexeringspercentage alimentatie 2016 is 1,3%

10-11-2015, bron: Beschikking van 30 oktober 2016, Staatscourant 2015, nr. 39055
Regelgeving - Alimentatie

Samenvatting

Het percentage waarmee de alimentatiebedragen met ingang van 1 januari 2016 worden verhoogd, is vastgesteld op 1,3. De jaarlijkse indexering van alimentaties vloeit voort uit artikel 1:402a lid 1 Burgerlijk Wetboek en volgt de algemene ontwikkeling van het loonpeil.


 
15018

Motivering 'strikte maatstaf' bij misbruik toestemming tot erkenning kind

Hoge Raad der Nederlanden, 06-11-2015 ECLI:NL:HR:2015:3244
Jurisprudentie - Rechtseenheid
Gezag en omgang
1:204 lid 3 BW
Rechtsvraag

Heeft het hof de strikte maatstaf van rov. 3.5.3 van de beschikking HR 12 november 2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ7386, NJ 2005/248 inzake misbruik van toestemming tot erkenning van een kind door een niet biologische vader voldoende gemotiveerd?

Overweging

De motivering van het hof is ontoereikend. Het hof is niet (kenbaar) ingegaan op de door de vrouw aangevoerde stellingen, onder meer inhoudende dat de vrouw toestemming aan verzoeker 2 tot erkenning van het kind heeft gegeven om de toen al geruime tijd bestaande gezinssituatie te bevestigen en de belangen van het kind te behartigen.

Een verwekker die vervangende toestemming tot erkenning heeft kunnen vragen maar dat heeft nagelaten, kan de met toestemming van de moeder gedane erkenning van het kind aantasten met een beroep op misbruik van bevoegdheid, indien de door de moeder aan een andere man gegeven toestemming tot erkenning is gegeven met slechts het oogmerk de belangen van de verwekker te schaden (de ‘strikte maatstaf’). Het hof heeft zijn oordeel in rov. 4.8 gegrond op de enkele omstandigheid dat de vrouw voldoende op de hoogte was van het feit dat de man zich als de biologische vader van het kind beschouwde en hem wilde erkennen. Dat is onvoldoende.


 
15021

Verdiepend onderzoek naar beschermingsbewind

06-11-2015, bron: Kamerstukken II 2015/16, 24515, nr. 320
Regelgeving - Curatele, bewind en mentorschap

Samenvatting

Bij brief van 6 november heeft de staatssecretaris Sociale Zaken het verdiepend onderzoek naar beschermingsbewind aan de Tweede Kamer aangeboden. Het doel van het onderzoek is in beeld te brengen wat de achtergronden van de groei van het aantal onderbewindstellingen zijn, waarom beschermingsbewind in de praktijk wordt toegepast en hoe financiële zelfredzaamheid van onderbewindgestelden bevorderd kan worden. Uit het resultaat van het onderzoek blijkt dat er een stijging bestaat onder jongeren en mannen, voornamelijk vanwege problematische schulden en een verstandelijke beperking. Beschermingsbewind blijkt echter een effectief middel te zijn, doch er is verbetering te halen in het in kaart brengen van potentieel kwetsbare mensen om preventief te kunnen handelen.


 
15019

Antwoord op vragen inzake de initiatiefnota 'Opgroeien met opa en oma'

05-11-2015, bron: Kamerstukken II 2015/16, 34168
Regelgeving - Gezag en omgang

Samenvatting

Bij brief van 5 november 2015 is een aantal vragen beantwoord naar aanleiding van de initiatiefnota 'Opgroeien met opa en oma' van de Tweedekamerleden Oskam en Keijzer. In deze nota wordt voorgesteld in de wet vast te leggen dat grootouders een omgangsrecht hebben met hun kleinkinderen.

De vragen hebben onder meer betrekking op de vraag waarom grootouders er zijn uitgelicht om een aparte regeling voor te creëren, alsmede op de reikwijdte van het informatierecht van de grootouders tevens in het kader van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van het kind.


 

VAKnieuws is een initiatief van en wordt u aangeboden door centrum permanente educatie.


VAKnieuws houdt u middels praktische en uitgekiende samenvattingen op de hoogte van belangrijke juridische ontwikkelingen. Al het vaknieuws wordt met uiterste zorg samengesteld. De samenstellers, makers en centrum permanente educatie zijn niet aansprakelijk voor enigerlei schade als gevolg van het gebruik van dit vaknieuws.